Sinds 1993 zitten er weer Bevers (Castor fiber) in Limburg. De eerste dieren kwamen vanzelf naar dit gebied. Het betrof waarschijnlijk zwervende dieren uit de populaties in de Duitse Eifel. Aan deze theorie over de herkomst van de dieren droeg ook bij dat de eerste Bevers die in Limburg gezien waren een vrij donkere, bijna zwarte vacht hadden. In de Eifel waren tussen 1983 en 1989 12 Bevers uitgezet die ten dele afkomstig waren uit een beverfarm in Rusland waar melanistische Bevers gefokt werden voor de vacht.
De eerste Limburgse Bever vestigde zich in 1992 in de Eckseltse beek bij Afferden. In 1993 werd een donker gekleurde Bever overreden bij Roermond. In 1993 dook ook een Bever op bij het Leukermeer nabij Well. Enkele jaren later, in 1998, werden knaagsporen van Bevers gezien langs de Roer en de Hambeek in Roermond. Nog een jaar later bleken er ook Bevers aanwezig te zijn in de Niers bij Gennep, in de Swalm en in de Worm bij Kerkrade. Omdat deze stroom Bevers weliswaar een aantal dieren naar Limburg bracht, maar dit te weinig was voor een levensvatbare populatie, werd in 2002 besloten om deze populatie door bijplaatsing te vergroten. Een andere reden voor de bijplaatsing was de smalle genetische basis van de populatie die uit slechts 9 dieren -van de oorspronkelijk twaalf uitgezette Eifelbevers overleden er drie binnen zeer korte tijd- bestond. Daartoe werden 33 dieren uit het Oost-Duitse Elbegebied gevangen en in familieverband op tien locaties in diverse Limburgse natuurgebieden vrijgelaten. De eerste uitzetting was in het najaar van 2002 in het Geldersch-Nierskanaal bij Arcen. in het Leudal werden in de herfst van 2002 Bevers uitgezet. OokIn oktober 2003 volgde een uitzetting in het Broekhuizer Schuytwater. Ook werden vanaf 2003 Bevers langs de Maas uitgezet, onder meer bij Koningssteen nabij Thorn en bij de Visplas en de Molensteense plas bij Stevensweert. In de herfst van 2004 kwamen er dieren bij in de Niers en in het kleiputtencomplex de Baend bij Well. Ook werden toen dieren uitgezet in het Meggelveld bij Thorn.
Bij alle uitzettingen in Limburg waren de Bevers als familie weggevangen uit het gebied van de Duitse Elbe. De dieren werden ´s nachts naar Limburg vervoerd en in de vroege ochtend in een kunstburcht gezet. Een kunstburcht bestaat uit een aantal in de grond geslagen wilgenpalen met een dak erop. De dieren worden erin gezet met een hoeveelheid voedsel, bijvoorbeeld een aantal kilo ´s appels, en kunnen overdag bijkomen van de stress die ze bij het transport eventueel hebben opgedaan. Daarna moeten ze zich letterlijk een weg uit de kunstburcht naar buiten knagen. Vaak wordt deze kunstburcht door de dieren een tijdlang als echte burcht gebruikt.
Anno 2010 omvatte de Limburgse beverpopulatie reeds honderd dieren. Het streven is echter naar een minimale populatiegrootte van 125 dieren, omdat deze op de lange termijn ook levensvatbaar zal zijn.
Inmiddels is de Bever ook binnengedrongen in het stroomgebied van de Geul.