Aachener Wald. De Aachener Stadtwald (Öcher Bösch) is een uitgestrekt bosgebied op de grens van België en Duitsland. Het bos heeft een lange geschiedenis. In het verleden diende het gebied als leverancier van brandhout en er werd ook eikenschors gesneden ten behoeve van het produceren van looizuur. Daardoor was het bos een zogenaamde Niederwald, een bos met lage bomen. Ieder jaar werd een twintigste deel van het bos gekapt. Uit de stronken ontsproten jonge twijgen en na 20 jaar werd er weer gekapt. In 1882 werd het bos opengesteld voor bezoekers die er rust en ontspanning zochten. Omdat men destijds niet ver kon reizen voor ontspanning was het heel wat drukker dan tegenwoordig in het bos. Tramlijnen liepen tot aan de rand van het bos zodat het eenvoudig bereikbaar was. Ook kwamen er in die tijd veel wegen bij die door en naar het bos voerden. Ook lag er een dozijn uitspanningen met in totaal ruim 1000 buitenzitplaatsen. Tegenwoordig staan er al heel wat oude bomen, waarvan de oudste een leeftijd van bijna 150 jaar bereiken. De verdeling tussen loof- en naaldhout is bijna gelijk, loofhout maakt 53% van het bos uit, naaldhout 47%. Het bos groeit ook vanzelf aan en het hout dat er gekapt wordt draagt het FSC-keurmerk, voor duurzaam geproduceerd hout. Een groot deel van de oude Beuken (Fagus sylvatica) en eiken (Quercus sp.) dat van voor de Tweede Wereldoorlog stamt, kreeg in deze oorlog heel wat granaatinslagen of inslagen van kogels te verwerken. Daardoor is het hout van deze bomen nauwelijks bruikbaar om te zagen. De zagen gaan namelijk kapot op de granaatscherven of andere ijzerdelen. 2300 hectare van het bos is eigendom van de Stadt Aachen. Het bos wordt druk bezocht en kent 130 kilometer lang wegennet, waarvan 40 kilometer ruiterpad. Helaas wordt het bos doorsneden door enkele vrij drukke tweebaanswegen. In de rustige delen van het Aachener Wald leven echter ook nog veel Wilde zwijnen (Sus scrofa) en Reeën (Capreolus capreolus).