Natuur tussen Maas en Rijn beleven!



Startpagina.
Algemene informatie over de Eifel.
Excursies en lezingen.
Deelgebieden:
-
Eifel
-Limburg
Natuurreservaten en wandelgebieden.
Geschiedenis van de Eifel.
Archeologische plekken.
Historische plaatsen.
Water in de Eifel.
Geologie van de Eifel.
Oude ambachten.
Mijnbouw & oude
industrie.
Paddenstoelen.
Wildparken & Musea.
Feesten.
Heiligen.
Wandelroutes.
Kinderwagenwandelingen.
Links.
Over ons.
Contact/Colofon.
Fotopagina´s.
Alfabetisch register
Naar de Duitstalige sites/ Zu den deutschen Seiten.













Advent.

De Advent is de tijd waarin de christenen zich voorbereiden op het kerstfeest. De Advent begint op de vierde zondag voor Kerstmis. Het woord "Advent" komt van het Latijnse "aventus" dat aankomst betekend en wijst op de geboorte van Christus. De Advent telt altijd vier zondagen, maar omdat Kerstmis niet perse op zondag valt, kan het aantal weekdagen verschillen. In de liturgie heeft iedere zondag een eigen thema, de eerste zondag herinnert aan de wederkeer van Christus, de tweede zondag bereidt voor op de komst van de Verlosser, de derde zondag is gewijd aan Johannes de Doper en op de vierde zondag staan het naderende feest en Maria in het middelpunt. Als Kerstavond op zondag valt, is dit tegelijkertijd de vierde Adventszondag. In 2004 begint de Adventstijd op 28 november en valt de vierde zondag reeds op 19 december, nog een volle week te gaan tot de kerstmis dus. Tegenwoordig begint de Advent op de zondag die het dichtste bij Sint- Andreas (30 november) ligt, lange tijd begon de Advent ook al met Sint- Maarten (11 november) en eindigde pas met Sint- Epiphanias (6 januari). Vanaf de 5e eeuw kende deze periode ook vastendagen, het was een bezinningstijd, om zich voor te bereiden op de gebeurtenissen die komen. In deze periode mocht niet gedanst, feest gevierd en getrouwd worden. Gregorius de Grote bepaalde in de 7e eeuw dat de Advent vier zondagen duurde. Het Akense Concilie van 825 voerde deze regel ook voor Duitsland in. Pas in de 16e eeuw werd deze regel overal in Europa gehanteerd. In 1570 stelde Paus Pius V de adventsliturgie vast.
Het begin van de Advent is tevens het begin van het kerkelijk jaar. Het is een tijd van boete en inkeer. De liturgische kleur van de gewaden is paars, de kleur van de boetvaardigheid.
De Adventkrans is een krans van dennengroen waarin vier kaarsen worden gestoken, op iedere Adventszondag wordt er eentje aangestoken. De Adventskrans dook in zijn huidige vorm pas in de 19e eeuw op in een opvanghuis voor daklozen nabij Hamburg. In dit "Raue Haus" ontstond het gebruik om tijdens de mis iedere avond een kaars meer aan te steken. De Hamburgse pastoor Johann Heinrich Wichers liet in het begin iedere dag een nieuwe kaars erbij aansteken, hiervoor was dus een enorme houten balk nodig. Deze werd rond 1860 met een groene twijg omwikkeld en leidde tot de huidige kleinere, groene adventskrans met nog maar vier kaarsen, voor iedere zondag één. Dit gebruik verplaatste zich in het begin slechts langzaam over Europa, en dook vooral in protestantse families op. Na de Eerste Wereldoorlog verplaatste het zich naar Zuid- Duitsland en de rest van Europa en in het midden van de 20e eeuw werd het een algemeen symbool van de Adventstijd.
Deze krans heeft zijn oorsprong in de heidense tijd, toen onze voorouders de zon probeerden te versterken en met een wiel (krans) de wenteling van het jaar ondersteunden.
In vroegere tijden was het ook gebruikelijk de kamers met altijdgroene takken te versieren. In het volksgeloof zouden dennentakken de goede geesten in de winterperiode bescherming verlenen en de demonen verdrijven. Altijdgroene takken, zoals Hulst (Ilex aquifolium), Kleine maagdenpalm (Vinca minor), Spar (Picea abies) en Grove den (Pinus sylvestris) stonden ook voor het leven, dat ook in de koude wintertijd blijft bestaan. De christelijke symboliek nam deze tekenen over. De kleuren groen en rood zijn typisch voor de Adventsperiode. Groen wijst op de geboorte van Jezus als hoop en leven, terwijl rood het bloed van Christus dat vergoten is, symboliseert. In de Adventskrans zijn dus geboorte en dood van Christus te herkennen. Verder verwijst de rode kleur naar de zonneaanbidding in vroeger tijden.
De Adventskalender, zoals die gevuld met chocolade en ander snoepgoed in menig gezin met kinderen te vinden is, stamt uit het begin van de 20e eeuw, hoewel ook zijn oorsprong veel ouder is. Hij dient om de tijd tot kerstmis voor de kinderen te verkorten en de kinderen iedere dag iets lekkers te geven.
Op 15e eeuwse schilderijen is te zien dat Maria en Jezus met 24 gouden bollen omgeven zijn. In de adelijke families was het in die tijd ook te zien dat de goede en de slechte daden van de kinderen door de ouders op een houten bord werden bijgehouden. Hieruit ontwikkelde zich de traditie om een kaars met 24 insneden te voorzien en iedere dag een stukje tot kerstmis af te branden. Pas in 1903 tekende de Münchense kunstenaar Gerhard Lang een kalender met 24 raampjes.