Startpagina.
Algemene informatie over de Eifel.
Excursies en lezingen.
Deelgebieden:
-
Eifel
-Limburg
Natuurreservaten en wandelgebieden.
Geschiedenis van de Eifel.
Archeologische plekken.
Historische plaatsen.
Water in de Eifel.
Geologie van de Eifel.
Oude ambachten.
Mijnbouw & oude
industrie.
Paddenstoelen.
Wildparken & Musea.
Feesten.
Heiligen.
Wandelroutes.
Kinderwagenwandelingen.
Links.
Over ons.
Contact/Colofon.
Fotopagina´s.
Alfabetisch register
Naar de Duitstalige sites/ Zu den deutschen Seiten.













De Ahr

     

De Ahr is een zijrivier van de Rijn. Haar naam is waarschijnlijk afgeleidt van het oud-Duitse Aa, dat water, rivier of beek betekent. De Ahr ontspringt uit een puthuisje in Blankenheim en mondt tegenover Linz weer uit in de Rijn. Het grootste deel van het water is afkomstig uit de bronnen van de Ahr zelf. Deze bronnen liggen op een hoogte van 483 meter aan de zuidkant van de Blankenheimer Kalkmulde. Uit de bronnen komt per uur 40 kubieke meter water. De bovenloop leidt de Ahr door afwisselend midden- en onder-Devonische gesteentes. De rivier doorsnijdt hier uitgestrekte, open heuvelachtige landschappen. De hellingen uit Midden-Devonische kalk zijn doorgaans steiler dan de dalflanken in de Schiefer en Grauwacken van het Onder-Devoon. De bovenloop voert de Ahr redelijk rechtlijnig van noordwest naar zuidoost. Het dal van de Ahr kent hier een circa 100 tot 130 meter brede dalbodem die wordt ingenomen door weilanden en waarin de Ahr flink meandert.
Bij Ahrdorf buigt het Ahrdal bijna in een rechte hoek van zuidwest naar noordoost en komt nu definitief in het gebied van de Onder-Devonische Schiefer en Grauwacke-zones. Tussen Ahrdorf en Müsch vormt de Ahr twee zeer smalle meanders, waarin de breedte van het dal tot op 40-50 meter versmalt.
Eén van de meest markante toppen is de 630 meter hoge Aremberg, een oude vulkaankrater, welke nog helemaal uit basalt bestaat. Deze krater is gevormd tijdens de vulkanische activiteit in het midden-Tertiair.
Bij Fuchshofen raagt de schiervlakte van de Eifel tot circa 230 meter boven het dal uit. Tussen Schuld en Insul vertoont de Ahr een sterke meandering. In deze meanders is de dalbodem tussen 50 en 200 meter breed. Stroomafwaarts van Insul is de dalbodem circa 500 meter breed. Bij Insul is een interressant geologische verschijnsel te zien, een zogenaamde Umlaufberg, dit is een berg die is blijven staan toen een meander de kortste weg nam en gewoon rechtdoor stroomde en zo de meander afsneed. Na het opnemen van de Adenauer Bach, welke een soort natuurlijke voortzetting van het Ahrdal lijkt te zijn, begint een smal dal waarin de Ahr zich ook diep heeft ingesneden. De dalbodem versmalt zich hier tot circa 200-300 meter. Door het opnemen van de Liersbach wordt de Ahr sterk tegen de dalflank gedrukt en verbreedt zo haar dal tot 300 meter. Daarna wordt het dal weer smaller en is nauwelijks 100 meter breed. Vervolgens stroomt de Ahr weer in een rechte lijn verder.
Tussen Müsch en Brück, een stuk van 20 kilometer rivierlengte, blijft het boven het dal uitragende plateau op een hoogte van circa 400 meter boven NN, terwijl de dalbodem van 300 naar 180 meter zakt. Hierbij snijdt de Ahr zich dus bijna 200 meter dieper in haar omgeving in. Toch blijven de hellingen flauw, omdat de Onder-Devonische Siegener Schichten relatief vlak liggen.
Vanaf Kreuzberg begint het kronkelige, nauwe en met hoge rotswanden omgeven deel van het dal. Men kan dit 10 kilometer lange stuk tot Walporzheim als “canyon” aanduiden. De omliggende rotsen, van erosiebestendig Onder-Devonisch gesteente, zijn door het ijzer in de steen soms roestbruin, maar ook regelmatig zwart als leisteen. Dit gesteente stamt uit de Oberen Mittel Siegen-Stufe en is circa 350 miljoen jaar oud. Hoewel de hellingen hier door hun steilheid vaak nauwelijks begaanbaar zijn, heeft zich hier toch de wijnbouw gevestigd. De bijzondere flora en fauna in de benedenloop hangt met name samen met het klimaat van het Ahrdal.

     

              Mayschoss in het dal van de Ahr.                          Rode wijndruiven.

Bij Dernau eindigt het smalle doorbraakdal en het Ahrdal draait van zuid naar oost. De Ahr stroomt verder door het bredere dal bij Bad Neuenahr-Ahrweiler.
Tussen Sinzig en Remagen begint de rechte loop, welke deels natuurlijk, deels door mensen gemaakt is en die de Ahr naar de Rijn voert. Hier liggen veel hoogstamboomgaarden. Bij Kripp mondt de Ahr uit in de Rijn. De monding is de enige natuurlijke riviermonding langs de gehele Rijn. Het landschap bestaat uit grindbanken, brandnetelruigtes en wilgenbosjes.
De Ahr heeft een totale lengte van slechts 89 kilometer. Het totale verval is 420 meter ofwel 4 meter per kilometer rivierlengte.