Alendorf.
Alendorf ligt temidden van drie met Jeneverbessen begroeide kalkhellingen te weten de Kalvariënberg (524 m), de Eier- berg (548 m) en de Hammersberg (524 m). De kruisweg begint vlakbij de voormalige katholieke parochiekerk St. Agatha en leidt naar het kruis op de top van de Kalvarienberg. Deze huidige St. Agatha- kapel werd in 1414 gebouwd. Ze staat temidden van enkele dikke beuken binnen de kerkhofmuur. In het koor zijn fraaie schilderingen en een 15e eeuwse sacramentsnis te zien. De toren staat aan de westzijde. Graaf Salentin Ernst von Blankenheim (1644- 1694) liet in 1663 op de plek van het huidige kruis in een kapel bouwen. Bovendien werden vanaf de parochiekerk St. Agatha tussen 1663 en 1680 zeven kruiswegstaties uit rode zandsteen geplaatst. Deze beelden scènes af van de veroordeling tot de kruisiging van Christus. In de 19e eeuw vond een uitbreiding plaats tot de gebruikelijke 14 staties. Nog altijd trekt, naar oud gebruik, op Goede Vrijdag een processie naar de top van de Kalvariënberg.
Geschiedenis van Alendorf.
Alendorf ligt op de waterscheiding tussen de bronnen van de Ahr en Kyll. In het verleden voerde een Romeinse weg vanuit Jünkerath via Esch, Alendorf en Waldorf naar Blankenheim. Langs deze weg werd vlakbij Alendorf ook een Romeinse nederzetting ontdekt. Vanaf het jaar 400 werd dit vruchtbare gebied door de Franken bewoont. Dit waren akkerbouwers, die zich hier vestigden vanwege de vruchtbare grond.
In een oorkonde uit 1271 wordt het dorp vermeld als Aldhindorph, in 1277 als Aldendorp. Mogelijk betekende deze naam “Altes Dorf” (oud dorp) of 𠇍orf des Aldo”, dorp van Aldo, dit is de afkorting van Aldebrando, een oude Duitse voornaam. Reeds in de 13e eeuw was Alendorf een parochie en is daardoor de oudste parochie in het dekenaat Blankenheim. In de 13e en 14e eeuw werd Alendorf bestuurd door de heren van Dollendorf- Kronenburg en in het midden van de 14e eeuw werd het bij de heerlijkheid Jünkerath gevoegd. Deze ging in 1498 weer over in de handen van graaf Johann I von Blankenheim. Het geslacht van Blankenheim was tot aan de Franse
revolutie een van de machtigste in de Eifel. Gedurende vele jaren hoorden de graafschappen Manderscheid en Gerolstein tot het bezit van de Blankenheimers. Hun bezittingen reikten tot aan de Moezel. De laatste regentes, gravin Augusta von Blankenheim- Sternberg, vluchtte in 1794 voor de Fransen uit naar Bohemen.
In de Franse tijd was Blankenheim en omgeving een Mairie en een Kanton van het Saar- departement. In 1816 werd het gebied bij Pruissen gevoegd en was Blankenheim gedurende korte tijd Kreisstadt (hoofdstad van de regio). In 1969 werd Blankenheim met 17 andere dorpen, waaronder Alendorf, Dollendorf, Nonnenbach en Ripsdorf een zelfstandige gemeente.
In 1253 droeg de abdij van Malmedy het patronaat over Alendorf over aan het klooster in Frauenkron. Vanaf 1277 was Gerlach von Dollendorf und Kronenburg patronaatsheer, sinds 1289 de abdij van Steinfeld en na 1317 de Johanniterorde. Alendorf is een van de oudste parochies van het dekenaat Blankenheim en wordt in de eerste parochielijst uit de 13e eeuw als Aldendorp vermeld. In het midden van de 14e eeuw wordt Alendorf bij de heerlijkheid Jünkerath gevoegd. In 1498 kwam het dorp in bezit van Graaf Johann I von Blankenheim en bleef tot 1794 in het bezit van de graven van Blankenheim. Ook in de Noord- Amerika zijn mensen uit Alendorf te vinden, de families Molitor, Lenz, Vogelsberg en Hecker zijn Amerikaanse families met hun wortels in het kleine Eifeldorp. Ze vestigden zich in de staten Illenois, Wiskonsin en Ohio, waar het grootste deel van de bevolking uit Duitse kolonisten bestaat en daar van de akkerbouw leven.