Natuur tussen Maas en Rijn beleven!



Startpagina.
Algemene informatie over de Eifel.
Excursies en lezingen.
Deelgebieden:
-
Eifel
-Limburg
Natuurreservaten en wandelgebieden.
Geschiedenis van de Eifel.
Archeologische plekken.
Historische plaatsen.
Water in de Eifel.
Geologie van de Eifel.
Oude ambachten.
Mijnbouw & oude
industrie.
Paddenstoelen.
Wildparken & Musea.
Feesten.
Heiligen.
Wandelroutes.
Kinderwagenwandelingen.
Links.
Over ons.
Contact/Colofon.
Fotopagina´s.
Alfabetisch register
Naar de Duitstalige sites/ Zu den deutschen Seiten.













Pijlscheefkelk.


Pijlscheefkelk (Arabis hirsuta ssp. sagittata) is een kruisbloemige die enigszins lijkt op Ruige scheefkelk (Arabis hirsuta ssp. hirsuta). Ze wijkt echter met twee opvallende kenmerken sterk af van deze soort. Ten eerste dragen de bladeren oortjes die de stengel omvatten. Daarnaast staan de hauwtjes veel dichter op elkaar. De hauwtjes, waarin de zaden zitten, bereiken een lengte van bijna vijf centimeter. Pijlscheefkelk bereikt een hoogte van 30 tot 90 centimeter en bloeit in mei en juni. Het is een tweejarige plant die in het eerste jaar rozetten vormt. Na de overwintering groeien hieruit de bebladerde bloeistengels en iets later in het jaar weer zijrozetten in de oksels van de afstervende grondbladeren. Deze zijrozetten overwinteren en groeien later weer uit tot nieuwe planten (Cortenraad, 1986).
Pijlscheefkelk groeit in Midden- en Zuidoost-Europa in droge en warme open bossen, in open schrale graslanden op kalkrijke bodems en op kalkrijke steppen. Doorgaans groeit hij voral op kalkrotsen, kalkpuin, in groeven en op muren, soms ook langs spoorlijnen. In Nederland is Pijlscheefkelk bijna altijd aangetroffen op muren. Al in 1683 melde Commelin de plant van de “oude muuren van Uytrecht”.
Pijlscheefkelk is afkomstig uit zuidoost-Europa, haar areaal strekt zich echter ook uit tot Centraal-Europa met de meest westelijke vindplaatsen in Frankrijk, België en Nederland.

Pijlscheefkelk in Roermond en Maastricht.

Het is een zeldzame plant in Nederland. Tot nog niet zolang geleden stamde de laatste waarneming uit 1905 van de Sint-Pieterberg (Weeda, 1980). Mogelijk verzamelde S.J. van Oostroom in 1926 nog een exemplaar van Pijlscheefkelk (Cortenraad, 1986). Tegenwoordig komt ze weer in het urbane gebied voor. De twee bekendste plekken zijn Maastricht en Roermond. In Roermond is de soort in 1983 herontdekt op de muren van het Karthuizerpark in de binnenstad (Cortenraad, 1986). Hier groeien de planten met name op de bovenkant van de muur, maar soms staat ook een enkel exemplaar op de zijkant. De meest voorkomende begeleider is Plat beemdgras (Poa compressa) die ook typerend is voor muren en een afgeplatte stengel heeft. De muren rondom het Karthuizerpark zijn in de loop der eeuwen op verschillende plaatsen en op verschillende manieren opgeknapt en opnieuw gevoegd. Mogelijk is daardoor de samenstelling van de muurflora verschillend. In recent gevoegde muren is een andere, hardere specie gebruikt dan vroeger. Bovendien zijn de voegen veel dichter gevoegd. Hierdoor valt er minder cement uit de voegen en zijn de de voegen minder diep hetgeen de vestigingsmogelijkheden voor de planten verslechterd. Pijlscheefkelk groeit vooral bovenop de muren en op de plekken met de diepste voegen. Op plekken met harder voegwerk groeit Pijlscheefkelk samen met Muurvaren (Asplenium ruta-muraria). De varen verricht daarbij al wat voorwerk en maakt spleten in het voegwerk. Op de muur aan de zuidzijde van het Karthuizerpark groeit Pijlscheefkelk met enkele tientallen exemplaren, vergezeld door veel Veldbeemgras (Poa pratensis), Gewoon struisgras (Agrostis capillaris) en een enkele Vlinderstruik (Buddleja davidii). Op het oostelijke deel van de muur staat de fraaiste muurvegetatie. Hier stonden in 1986 nog enkele honderden exemplaren van Pijlscheefkelk (Cortenraad, 1986). Verder staat er Veldbeemdgras, Plat beemdgras (Poa compressa), Stijf havikskruid (Hieracium laevigatum), Muurvaren, Muurleeuwenbek (Cymbalaria muralis), Grasklokje (Campanula rotundifolia) en Stinkende gouwe (Chelodonium majus). Gezien de grootte van de populatie Pijlscheefkelk en de goede ontwikkeling van de muurvegetatie is het aannemelijk dat Pijlscheefkelk al vele jaren, mogelijk al eeuwenlang, op de Roermondse muren voorkomt. De oudste bekend vondst stamt van 4 juni 1906 en werd gedaan in het herbarium van M.J. Blijdenstein (Weeda, 2001). In die tijd werden op de stadsomwallingen van Roermond nog twee andere muurplanten aangetroffen namelijk Muurleeuwenbek en Spaanse zuring (Rumex scutatus). Bij de restauratie van de muur bij de aanleg van het Karthuizerpark is de populatie gelukkig gespaard gebleven. De Roermondse populatie is waarschijnlijk momenteel de meest noordwestelijke van Europa (Cortenraad, 1986).
In Maastricht heeft Pijlscheefkelk een bekende standplaats bovenop het dak van de Capucijnenkerk. Hier zijn de planten echter enkel met een verrekijker te herkennen. De soort goldt hier tot voor kort als verdwenen voor 1868.
Hoewel Pijlscheefkelk in de 19e eeuw op allerlei plekken verspreid over de Nederlandse steden voorkwam, zoals in Maastricht, Harderwijk, Wijk bij Duurstede, Utrecht, Den Haag en Den Bosch, komt ze tegenwoordig alleen nog maar in Zuid-Limburg voor. Hier groeit ze in Maastricht, Valkenburg, Meerssen en in het Midden-Limburgse Roermond.
In de Ardennen groeit ze onder meer in het dal van de Viroin.