Het Weerhuisje is een vrij zeldzame paddenstoel die in onze omgeving vooral op stortbergen van steenkolenmijnen is aan te treffen. Op andere plekken komt ze ook voor in lichte bossen met name op droge zandige plekken. De verse vruchtlichamen zijn tussen augustus en oktober te vinden. De naam is te verklaren doordat de vruchtlichamen reageren op de luchtvochtigheid. Bij droog weer rollen de slippen in en beschermen zo de stuifbal. Dit komt omdat de slippen hygroscopisch zijn.
De vruchtlichamen zijn drie tot acht centimeter breed, grijswit tot bruinachtig en net als bij de aardsterren rolt de buitenwand naar buiten. Hierbij breekt ze uiteen in zeven tot vijftien slippen. De stuifbal is lichtgrijs tot beige en heeft aan de top een kleine opening met een onregelmatige vorm.