|
NSG Barmener See.
Grootte: hectare.
Ligging: Kreis Düren, Stadt Jülich en Stadt Linnich, nabij Barmen.
Hoogte: 74 meter boven NN.
Algemeen.
De Barmener See is ontstaan als gevolg van de grootschalige grindwinning in het dal van de Rur. De winning startte in 1967 en eindigde in 1980. Daarna werd het grindgat heringericht. De westelijke oever wordt gebruikt voor recreatie, hier bevinden zich een zandstrand en kunnen bootjes worden afgemeerd. De oostelijke oever is bestemd voor de natuur. Hier liggen rustgebieden voor vogels en er staat sinds april 2008 ook een vogelkijkhut.
Geologie.
De Barmener See is ontstaan in het laatste nog overgebleven natuurlijke gedeelte van de Rur als laaglandrivier in Duitsland door de grootschalige grindwinning die tot 1980 nabij Barmen plaatsvond. De plas die hierbij ontstond kwam door de natuurlijke meandering van de Rur steeds dichter bij de rivier te liggen. Bij het hoogwater in de winter van 1993-1994 drong de Rur de Barmener See binnen. Dit leidde tot een permanent hogere waterstand van de waterspiegel van de plas, waarbij dit normaliter slechts in bepaalde periodes plaatsvond. Ook werden de lage dijken langs de plas hierdoor extra zwaar belast en steeg het grondwater in de bebouwde kom van Barmen. De oorspronkelijke loop van de Roer viel door de diepere ligging van de grindplas, die 1-2 meter dieper dan de rivier ligt, bijna droog. Er werd besloten om tussen de grindplas en de Rur een dijk te bouwen, waarbij de plas wel haar functie als retentiebekken bij hoogwater moest kunnen blijven vervullen.
Flora.
Rondom een deel van de Barmener See groeit een pionierberkenbos met daarin vele mossen en korstmossen. Ertussen groeit ook Echt duizendguldenkruid (
Centaurium erythraea
) en Herfstleeuwentand (
Leontodon autumnalis
).
Fauna.
De Barmener See vormt met zijn grote wateroppervlak en zijn vogeleiland een eldorado voor watervogels. Met name in de wintermaanden zoeken allerlei soorten eenden het gebied op. Dan zitten er groepen Tafeleenden (), Kuifeenden () en Wintertalingen (Anas crecca). Ook Krakeenden (Anas strepera) worden er ´s winters regelmatig gezien. Zelfs zeldzaamheden als Grote zaagbek (Mergus meganser
) en Nonnetje () zijn er dan aanwezig. Futen (
Podiceps cristatus
), Meerkoeten () en Wilde eenden (
Anas platyrhynchos
) zijn, evenals Knobbelzwanen (
Cygnus olor
) het gehele jaar aanwezig. Aalscholvers () zijn vaak in groepjes op jacht. De exotische ganzensoorten Canadese gans (
Branta canadensis
) en Nijlgans () zitten er ook in behoorlijke aantallen. Op het eilandje broeden een dozijn Blauwe reigers (
Ardea cinerea). Soms krijgen ze bezoek van Grote zilverreigers ().Rondom de Barmener See leven ook diverse Bevers (Castor fiber
). Hun takkenburcht ligt goed verstopt, maar hun knaagsporen vallen bijna iedere wandelaar wel op.
Onderweg in het gebied.
Deze wandeling, zeker vanwege de geringe lengte van 3 kilometer, is ook geschikt voor mensen met jonge kinderen en op één klein hoog bruggetje aan het eind van het rondje rond de Barmener See na is ze ook heel geschikt voor kinderwagens. Om het gebied te bezoeken is de wandelroute "Bevers, boshyacinten en een baggersee langs de Rur in Barmen" zeer geschikt. U heeft de keuze uit twee routes die samen tot een 12 kilometer lange tocht kunnen worden verbonden. Voor de vogelliefhebbers is het aan te raden eerst de 3 kilometer lange route rondom de Barmener See met zijn vele watervogels en vogelkijkhut te maken. De anderen hebben de keuze om eerst de 9 kilometer lange route langs de Rur te volgen en daarna rondom het meer te lopen of andersom. Met name in het voorjaar is de route door het Kellenberger Kamp zeer aanbevelenswaardig vanwege de vele voorjaarsbloeiers. Door niet via de brug bij Rurdorf, maar al via de brug bij Floßdorf de Rur over te steken, kan de negen kilometer lange route worden ingekort tot zes kilometer.
Tijd.
Een bezoek aan het gebied is het hele jaar door interessant. In de winter loont het zich het meest vanwege de watervogels op de Barmener See.
|
|