Deze solitaire bij hoort tot de familie van de Zandbijen (Andrenideae). Het is één van de grootste soorten uit deze familie met een lengte van 16 tot 18 millimeter. De voorste achterlijfsegmenten zijn opvallend rood gekleurd. De beharing is naar verhouding zwak. Opvallend is een geelrode haarbos aan de punt van het achterlijf. De Beemdkroonbij vliegt van juni tot augustus langs bloemrijke bos- en wegkanten en op weiden.
De soort is in Midden-Europa wijd verspreid en in bepaalde gebieden niet zeldzaam. Wel is het aantal individuen per leefgebied altijd laag. De soort bouwt haar nesten vaak verstopt aan de rand van weilanden en langs wegranden. Groepen van nesten worden slechts zelden aangetroffen.
Als nectarbronnen worden vrijwel uitsluitend planten uit de Kaardenbolfamilie (Dipsaceae) genomen. Hiertoe behoren onder meer Beemdkroon (Knautia arvenis) en Duifkruid (Scabiosa columbaria).
De Beemdkroonbij is eenvoudig te vinden door gericht te zoeken op de nectarplanten.