Blankenheim.
Blankenheim is een bekende toeristenplaats in de Kalkeifel. Het dorp telt diverse vakwerkhuizen en enkele stadspoorten herinneren aan vroeger dagen. Vroeger liep een Romeinse weg door Blankenheim.
Fraaie vakwerkhuizen zijn Haus Lingscheid aan de Klosterstraße, Haus Klahsen aan de Zuckerberg 45 en het Gemeindehaus bij de Hirtenturm.
Boven de bron van de Ahr ligt het Hirtentor, een stadspoort uit 1404 die hoorte bij de binnenste stadsmuur. Het Georgstor telt drie verdiepingen met een spitsboogvormige doorgang waarboven een wapensteen uit 1512 is aangebracht. Iets hogerop staat het Georgstor. Deze stadspoort behoorde bij de buitenste stadsmuur. Op het Georgstor staat een beeld van Sint-Joris uit 1670.
Vroeger was het plaatsje van groot belang vanwege de aanwezigheid van het adelijke geslacht Blankenheim-Manderscheid. Toen de laatste Gravin echter voor de naderende Franssen moest vluchten, verloor het ook weer snel aan belang. De bevolking verarmde en het plan van de Pruisische regering om in 1816 Blankenheim tot hoofdstad van een Kreis te maken, mislukte daardoor ook.
Uit de Brunnenstube onder een vakwerkhuis uit 1726 op de Steinpütz ontspringt het riviertje de Ahr. Deze Brunnenstube bevat een vierkant bassin waaruit het water in een gemetseld kanaaltje wordt geleid. Iets verderop staat een 18e eeuws beeld van St. Johannes Nepomuk, een bekende brugheilige.
Burg Blankenheim.
Op een vooruitspringende rots boven de bron van de Ahr werd in de 12e eeuw een burcht gebouwd. De Heren van Blankenheim waren ook de heersers over Schleiden. Hun naam dook in 1112 voor het eerst op. In 1380 kregen ze de titel van Graven van Blankenheim. Vanaf de late Middeleeuwen waren ze verwant met de Graven van Manderscheid. Toen de bloedlijnen Manderscheid-Gerolstein en Manderscheid-Kail uitstierven, kregen de Graven van Blankenheim-Manderscheid een enorm territorium in handen. Ze werden daarmee de grootste adellijke geslachten van de Eifel. Aan het eind van de 18e eeuw vluchten de Graven van Blankenheim vanwege het naderen van de Fransen naar Bohemen en verloor het plaatsje zijn belang. Tot die tijd waren ze één van de machtigste adelijke geslachten van de Eifel geweest. De mannelijke lijn van dit geslacht stierf echter in 1780 uit. De inboedel van het slot kon nog voor de inval van de Fransen gered worden met uitzondering van de waardevolle biblotheek. Deze werd door de Fransen meegenomen naar Parijs. Hier is ze nog steeds in het Louvre te zien. Het slot werd daarna als sloopobject verkocht en deels afgebroken. In 1927 kwam de ruïne in handen van de Duitse Turnerschaft die haar tot jeugdherberg verbouwde.
Pfarrkirche St. Mariä Himmelfahrt.
Bovenin het dorp staat de parochiekerk Sint-Maria Himmelfahrt. Al in de 14e eeuw stond aan de voet van de burcht een kapel die toegewijd was aan Maria. De huidige zaalkerk stamt uit 1495-1505. Ze is gesticht door Graaf Johann I van Manderscheid-Blankenheim en zijn gemalin Margaretha. Ze is toegewijd aan Maria ten Hemelopneming. In 1508 werd Blankenheim een zelfstandige parochie, daarvoor behoorde het plaatsje tot Petrus en Paulusparochie van Blankenheimerdorf. De kerk is een smalle, hoge, eenschepige zaalkerk. De toren werd in 1616 gebouwd. Eronder liet Gravin een twee verdiepingen tellende crypte aanleggen.
Binnenin de kerk staan grote tufstenen standbeelden van apostelen. Deze stammen uit het eind van de 16e eeuw.
De kerk bezit laat-gotische koorstoelen, een orgel uit 1660 en drie fraaie houtsnij-altaren. Ze stammen uit 1545. Ze stammen uit het gebied van de Niederrhein.
De kerk bezit relieken die vroeger in de burchtkapel en nu, na de vlucht van de Graven van Blankenheim naar Bohemen, in de parochiekerk bewaard worden. Zo is er een schedelreliek dat in een büste van St.Joris bewaard wordt. Sint-Joris wordt al sinds de 11e eeuw in Blankenheim vereerd. De vergulde zilveren büste is in het midden van de 15e eeuw in Keulen gemaakt. Sint-Joris wordt als ridder getoond, met een helm met een klapvizier. Ook worden in de kerk zes kostbare reliekdoeken van rond 1450 bewaard. Op blauwe, groene en rode brokaat en op bruin en geel fluweel zijn textiel-relikwien bevestigd. Het zijn onder meer het onderkleed van Sint-Walburgis, een bovenkleed an Sint-Gertrudis, een tunica van Sint-Gordiani, een zweetdoek van Maria, een blauw doek met resten van het Laatste Avondmaal en een grafdoek van Sint-Laurentius.
Carnaval.
In de Carnavalsperiode heet Blankenheim "Blangem" en groeten de carnavalisten elkaar met "Juh-Jah". Carnaval opent met de Geisterzug door het dorp op de zaterdagavond. Daarbij zijn de mensen gekleed in witte lakens met op hun hoofd twee oren die bestaan uit bijeengeknoopte stukjes stof. Op zondagochtend gaat een carnavalsmis vooraf aan de sleuteloverdracht aan de bron van de Ahr. Daarbij zitten Prins en Prinses samen met hun hofhouding op het altaar en is het koor gekleed in carnavalscostuums. De mis wordt, bijna vanzelfsprekend natuurlijk, gevierd in het dialect. Op maandag trekt dan de carnavalsoptocht door het dorp.
Het belang van de carnavalsviering in Blankenheim wordt mede onderstreept door het carnavalsmuseum dat in een oude stadspoort is gevestigd.