Dubbelloof (Blechnum spicant) is een varensoort die goed herkenbaar is door zijn bladdimorfisme. De steriele bladeren zijn bij deze soort heel anders dan de fertiele bladeren. Beide soorten bladeren staan ingeplant op een korte, schuin opstijgende wortelstok. De steriele bladeren zijn winterhard, groen en leerachtig en staan in een rozet. Hun vorm is langwerpig tot lancetvormig met een versmalde voet en top. De bladeren zijn diep veerspletig. De steriele bladeren staan aan de buitenkant van de krans, en liggen vaak op de grond of hangen over. Ze bereiken een lengte van 10 tot 40 centimeter. De bladsteel is kort en donkerbruin gekleurd. De fertiele bladeren staan binnenin de krans rechtop en zijn langer dan de steriele bladeren. De fertiele bladeren worden 15 tot 70 centimeter hoog. Ze hebben veel smallere blaadjes van de eerste orde en staan rechtop. In de voorzomer zijn ze nog groen, later worden ze donkerbruin van kleur. De sporenhoopjes zijn lijnvormig gerangschikt langs de middennerf van de blaadjes van de eerste orde. De sporen worden beschermd door een lang, stevig dekvliesje dat aan de buitenkant van de sorus vastzit. Waarschijnlijk bestaat de soort al sinds het Tertiair en is dus een levend fossiel.
Dubbelloof groeit in allerlei milieu ´s, wel altijd op voedselarme ondergrond. De soort staat op zure zandgrond, humusrijke bodems en leembodems. In de zure veenbossen van de Hoge Venen groeit ze op lemige plekken, vaak langs greppels. Niet alleen in de berkenbroekbossen, maar ook in de naaldbossen. Ook groeit ze vaak tussen (veen)mossen op rotsen. In het laagland staat Dubbelloof ook vaak langs smalle beekjes op de zure zandgrond. Dubbelloof groeit vaak op plekken met een hoge luchtvochtigheid, op plekken met veel regen en sneeuw.
Dubbelloof is een soort die in heel Europa, Oost-Azië en het westen van Noord-Amerika verspreid is. In Zuid-Limburg is Dubbelloof sterk bedreigd. De soort laat vanaf het midden van de 20e eeuw een forse achteruitgang zien. Na 1996 zijn er wel tien nieuwe kilometerhokken gevonden en werden 11 van de 13 oude vindplaatsen herbevestigd.