Tussen Haasdal en Schimmert, vlakbij het Ravensbos ligt de markante Bockhof. Dit is al een zeer oude boerderij.
Romeinse oorsprong.
Uit de omgeving zijn drie Romeinse villa´s bekend. Eén daarvan heette Billich en is waarschijnlijk genoemd naar een bewoner die Billiacus heette. Tussen de 1e en de 4e eeuw maakte deze omgeving immers deel uit van het Romeinse rijk. Een andere villa, Villa ´Ravensbos´, werd samen met Villa ´Op den Billich´ in 1870 ontdekt. Rond 1910 werd een tweede opgraving gedaan, waarbij geconstateerd kon worden dat het hier om een rijke boerderij ging. Dit kon worden vastgesteld uit de vondsten van glaswerk en aardewerk. Villa Billich werd door brand verwoest.
Middeleeuwen en later.
Rond 1100 verschijnt op ongeveer dezelfde plek een woonzetel van het Riddergeslacht, Alardus van Havigsdail of Haeske(s)dale, welke horig was aan de heer van Valkenburg. Gosewijn en Henrik van Haesdal worden dan genoemd als bewoner. Hij laat een tiendschuur optrekken waar de boeren uit de omtrek hun tienden moeten betalen. Het geslacht van Haefkesdaal blijft vier eeuwen hier wonen. In de tweede helft van de 15e eeuw trekt Karel de Stoute met een enorm leger door de streek en slaat vlakbij zijn kampement op. Even later trekken roofridders door het gebied en plunderen diverse hoeves. Deze worden platgebrand. Hetzelfde lot treft Haefkesdaal, waarvan alleen nog de voorraadkelder, een oude, 30 meter diepe kalkstenen waterput en een vluchtgang naar het Ravensbos overblijven. De voorraadkelder is nog goed behouden en bij bepaalde gelegenheden te bekijken.
16e, 17e en 18e eeuw.
In 1540 laat het geslacht de Lambooij het kasteel herbouwen. Vanaf dan draagt het de naam Laethof. De hoofdpoort lag aan de weg tussen Schimmert en het dal. Via drie poorten konden de boeren die hun oogst kwamen lossen via de binnenplaatsen in de tienschuur terecht komen om hun tienden te lossen. Dan konden ze weer wegrijden via de poort aan de vroegere zijkant van de boerderij. De buitenzijde is nog te herkennen aan de schietgaten in de gevel. Deze zijn nu dichtgemetseld, maar toch nog herkenbaar. Zijn dochter Maria huwt met Jonker Mattheis Bock uit Aken. Diens kleinzoon Arnoldus, Baron de Bock liet in 1677 de toren herbouwen, hetgeen af te lezen is aan de gevelsteen bovenin de toren.
In de 17e eeuw heet de hoeve Laethof van Haesdal of Obbendorff. In 1677 vond onder Jonkheer van Bock een grote restauratie plaats, welke nog af te lezen is aan een gevelsteen. De huidige Bockhof is opgetrokken in een laat 17e eeuwse renaissancestijl. Ze heeft met haar dikke muren en schietgaten een weerbaar aanzien. De plattegrond is rechthoekig. Aan de noordkant staat een fraaie toren met een opvallende dakbekroning. Het geheel is opgetrokken uit baksteen met een kalkstenen omlijsting. Men was niet vermogend genoeg om het hele pand uit kalksteen op te trekken.
In de 17e eeuw werd de hoeve bij een erfenis in tweeën gesplitst. Toen ontstond ook een nieuwe ingang aan de voormalige zijkant. De tiendschuur draagt het jaartal 1751, maar is waarschijnlijk ouder. De grote vensters dragen een hardstenen omlijsting en stammen uit het begin van de 19e eeuw.
Vanaf de Franse tijd, dus na 1813, woonde er geen adelijk geslacht meer op de Bockhof. Een landbouwer verkreeg de gebouwen in bruikleen. In 1942 branden de bedrijfsgebouwen door blikseminslag af, maar ze werden nog tijdens de Tweede Wereldoorlog herbouwd.
In 1959 werd de Bockhof aangekocht door de familie Stassen die de ingestorte toren laat herstellen. Ook de achtergevel wordt hersteld met gebruik van hardstenen uit een ander kasteel. In 1962 wordt de restauratie voltooid.