De Broicher Weiher is een van de oudste stuwvijvers in het Broichtal. Stuwvijvers waren vroeger van belang om voor voldoende water te zorgen voor de erbij horende watermolens van voldoende water te voorzien.
In de Broichtal-Führer van Peter Schiffer uit 1908 schrijft de auteur: "Het glinsterende wateroppervlak lijkt op een oog dat naar de hemel kijkt. Aan de rechterkant voert een weg langs de stuwvijver, door een smalle oeverstrook met bomen, struiken en een braamstruweel van het water gescheiden. Aan het eind van de stuwvijver, die een oppervlak van circa 20.000 m2 heeft, is het geluid van het waterrad van een korenmolen te horen, de Broicher Mühle”.
Tegenwoordig staat op de plek van de Broicher Mühle een boerderij. In vroeger dagen was in de molen een uitspanning gevestigd en men kon er zelfs overnachten.
Tot de Tweede Wereldoorlog was de Broicher Weiher een geliefd doel voor een wandeling, met name voor de bevolking van het nabijgelegen Hoengen, een wijk van Alsdorf. Zeker speelden de zandhelling en het zandstrand hierbij een grote rol. Rond de jaren 60 van de 20e eeuw werd het gebied wat meer met rust gelaten en kon de natuur zich ook weer herstellen. Toen vormde zich bijvoorbeeld een echte rietkraag langs de Broicher Weiher. Door de toename van de hengelsport, het uitzetten van vissen, waaronder Karpers (Cyprinus carpio) in de stuwvijver gingen in de 80-er en 90-er jaren van de 20e eeuw de natuurwaarden weer achteruit. De rietkraag ging hierdoor achteruit, waardoor de oevers weer lange tijd grotendeels onbegroeid waren.
Nu vormt de Broicher Weiher een rustplek voor diverse soorten watervogels, zoals Aalscholvers (Phalacrocorax carbo) en Wilde eenden (Anas platyrhynchos). Langs de oever ligt een zandhelling die ten dele is begroeid met Bochtige smele (Deschampsia flexuosa), Valse salie (Teucrium scorodonium) en Brem (Cytisus scoparius). Op enkele plekken groeit Dubbelloof (Blechnum spicant).