De bruinkoolgroeve Hambach is de grootste groeve van de firma Rheinbraun, tegenwoordig RWE Power AG genoemd. In 1978 werd begonnen met de winning. In 2007 omvatte de groeve een oppervlak van 3.389 hectare. In totaal ligt er een concessie van 8.500 hectare waardoor deze groeve de grootste dagbouwgroeve van Duitsland is. In de groeve wordt jaarlijks circa 40 miljoen ton bruinkool gewonnen. In 2003 schatte men de resterende hoeveelheid bruinkool op 1.855 miljoen ton. In 2007 schatte men de resterende hoeveelheid op 1.772 miljoen ton. De groeve is behoorlijk diep, de bodem van de groeve ligt op 293 meter beneden NN en zelfs 399 meter onder oppervlak van de zuidoostelijke groeverand die op 106 meter boven NN ligt. Het is dus niet alleen de grootste, maar ook de diepste dagbouwgroeve in Duitsland.
Jaarlijks komt er 250-300 miljoen m3 aan overtollige grond vrij. De verhouding tussen overtollige grond en bruinkool bedraagt 6,2:1. De gewonnen bruinkool wordt over de Hambachspoorlijn naar Bergheim-Auenheim getransporteerd en van daaruit via de noord-zuidspoorlijn naar de energiecentrales Niederaußem, Neurath, Frimmersdorf en Goldenbergwerk bij Hürth-Knapsack getransporteerd. Een deel van de overtollige grond wordt via transportbanden naar de uitgeputte dagbouwgroeve Bergheim getransporteerd. De bedoeling is dat deze groeve volgestort en vervolgens gerecultiveerd wordt. In het verleden werd de grond op de nabijgelegen Sophienhöhe gestort, die 200 meter boven de omgeving uitsteekt.
Om deze enorme groeve te kunnen maken moest een aantal dorpen en gehuchten worden verplaatst. De dorpjes Lich, Steinstraß en Etzweiler zijn reeds verplaatst. Etzweiler behoorde vroeger tot Elsdorf, het dorp werd in 2003 verplaatst en sinds 2005 lag er alleen nog een aantal ruïnes. Lich en Steinstraß, die tot Niederzier behoorden, werden in 1989 verplaatst en in hetzelfde jaar werd op de plek van de dorpen de Sophienhöhe gestort. De dorpjes Morschenich en Manheim moeten nog verplaatst worden.
Een groot probleem vormt de uitstoot van fijnstof in het gebied rondom de groeve. Men schat dat 25% van het fijnstof in deze regio afkomstig is van de groeve. Om dit probleem op te lossen worden op de hellingen van de stortbergen bomen geplant, worden de braakliggende stukken met gras ingezaaid, worden er stabiele wegen en transportbanden gebouwd om zo voor minder stof te zorgen, de bovenrand van de af te graven randen, de noordrand, de opslagplaatsen voor bruinkool worden met water besproeid. Tijdens het graven wordt ook vanaf de baggers op de afvalgrond gesproeid.
Nadat de groeve helemaal is afgegraven zal door de ophoping van circa 10 km3 grond op de Sophienhöhe en de afgegraven bruinkool een groot gat overblijven. De bedoeling is dat dit na de beëindiging van de winning met water gevuld zal worden. Hierdoor zal een kunstmatig meer met een oppervlak van 4200 hectare ontstaan, waarbij de waterdiepte maximaal 400 meter zal bedragen. De inhoud van dit meer wordt geschat op 3,6 miljard m3. Dit zou de diepste en op de Bodensee na de grootste waterplas van Duitsland worden, wanneer gekeken wordt naar het watervolume. Men is er nog niet over eens hoe het water in de groeve moet komen, dit kan uit de Rur of de Erft gehaald worden, maar het kan ook door een pijpleiding uit de Rijn worden gehaald. Het vullen zal echter enkele tientallen jaren in beslag nemen zodat het gat pas rond 2100 geheel gevuld zal zijn.