Struikheide (Calluna vulgaris) is het kenmerkende plantje van de heide. Net als andere planten op de heide is het goed beschermd tegen droogte en hitte. In de winter zitten de kelkbladeren, die ´s zomers ook een paarse kleur dragen, nog als grijswitte bolletjes aan de plant.
Struikheide vormt een mycorrhiza met een schimmel, waardoor ze beter kan overleven in het extreme heideklimaat.
Struikheide is goed beschermd tegen uitdroging. Ten eerste staan de struiken dicht opeen, zodat de wind niet tot op de bodem doordringt. Ten tweede zijn de blaadjes zeer smal, zodat de verdamping minimaal is. Ten derde hebben de blaadjes hun huidmondjes aan de onderzijde in een gleuf die met vertakte haren kann worden afgesloten. Tenslotte heeft Struikheide zoveel haarwortels dat ze de grond en het water goed vasthouden. De planten wortelen 30 centimeter diep.
Struikheide kan 20 jaar oud worden. Struikheide heeft een Atlantische verspreiding en komt voor van Noord-Noorwegen tot Gibraltar. De struiken bloeien van juli tot september. Uit het vruchtbeginsel ontstaat een doosvrucht waarin 20 zaden worden gevormd. De doosvrucht wordt omsloten door de verdorde bloemen. Struikheide heeft zeer fijne zaden, er passen wel 5.000.000 zaden in een kilo. De zaden zijn eirond van vorm en licht tot donkerbruin glanzend van kleur. De zaden blijven zeer lang kiemkrachtig. Ze kiemen het beste op minerale bodems. Dat betekent dat in oude heidevelden met een dik strooiselpakket weinig verjonging optreedt. De kiemplantjes bereiken met hun worteltjes de minerale grond niet. Bovendien krijgen ze te weinig licht, vocht en warmte onder de oude struiken. Plaggen of afbranden van oude heide zorgt juist voor kieming.