Natuur tussen Maas en Rijn beleven!



Startpagina.
Algemene informatie over de Eifel.
Excursies en lezingen.
Deelgebieden:
-
Eifel
-Limburg
Natuurreservaten en wandelgebieden.
Geschiedenis van de Eifel.
Archeologische plekken.
Historische plaatsen.
Water in de Eifel.
Geologie van de Eifel.
Oude ambachten.
Mijnbouw & oude
industrie.
Paddenstoelen.
Wildparken & Musea.
Feesten.
Heiligen.
Wandelroutes.
Kinderwagenwandelingen.
Links.
Over ons.
Contact/Colofon.
Fotopagina´s.
Alfabetisch register
Naar de Duitstalige sites/ Zu den deutschen Seiten.













Waterspreeuw (Cinclus cinclus ssp. aquaticus).


De Waterspreeuw is de enige zangvogel die een groot deel van zijn leven onder en in het water doorbrengt. Hij is dan ook gebonden aan heldere, snelstromende rivieren. Hij kan zwemmen en over de bodem van ondiepe, snelstromende beken lopen op zoek naar zijn favoriete voedsel, dat bestaat uit insectenlarven, kevers, bootsmannetjes en kokerjufferlarven. Deze spoort hij op door stenen onder water om te draaien. Hij loopt het water in en vervolgt zijn weg dan onder water om voedsel te gaan zoeken. Door voortdurend met zijn vleugels te slaan bewerkstelligt hij dat hij beneden blijft.

Qua uiterlijk doet hij, mede door zijn korte wipstaart, denken aan een Winterkoning (Troglodytes troglodytes). Hij heeft ook heel korte vleugels, die deze overeenkomst nog versterken. Vaak zie je hem met zijn korte, snelle vleugelslag over het water scheren. Om hem op te sporen is de witte kin een goed kenmerk, deze steekt vaak af tegen de donkere achtergrond van zijn leefomgeving. Ook goed bruikbaar voor het opsporen van Waterspreeuwen zijn de met witte uitwerpselen bezaaide stenen in de riviertjes. Hij wipt vaak op en neer als hij stilzit en knippert dan met zijn ogen, zodat zijn witte oogvlies zichtbaar wordt. Dit knipperen doet hij vooral als hij opgewonden is, vooral als er bijv. een indringer in zijn gebied komt.

Het territorium van een paartje bestaat uit een stuk rivier van bijna een halve kilometer, alhoewel de lengte aanzienlijk kan variëren. Met een luid gezang met trillers en raspende geluiden bakenen beide geslachten hun territorium af. Zijn koepelvormig nest bouwt hij van mos, meestal in rotsspleten of onder bruggen. Van binnen wordt het met dode bladeren bekleed. De Waterspreeuw legt 4 tot 6 witte eieren, die door het vrouwtje in 16 dagen worden uitgebroed, waarbij het mannetje voedsel aandraagt. De jongen vliegen na 19 tot 25 dagen uit. De jonge vogels zijn meestal veel lichter gekleurd dan de ouders, meestal is hun rug ietwat grijs en de rest van het lichaam wat witter dan bij de volwassen vogels. Doorgaans worden jaarlijks twee legsels grootgebracht.

De ondersoort aquaticus kenmerkt zich door een roest- of chocoladebruine rand langs de witte borst. Deze komt voor in het gebied dat zich uitstrekt van Nederlands- Limburg, via de Belgische Ardennen zuidwaarts tot in Oost- Frankrijk. Naar het oosten toe strekt haar verspreidingsgebied zich uit tot in Rusland toe. Het is een standvogel, die zo nu en dan toch wel eens trekgedrag vertoont.


Rur bij Untermaubach, biotoop van de Waterspreeuw.