Natuur tussen Maas en Rijn beleven!



Startpagina.
Algemene informatie over de Eifel.
Excursies en lezingen.
Deelgebieden:
-
Eifel
-Limburg
Natuurreservaten en wandelgebieden.
Geschiedenis van de Eifel.
Archeologische plekken.
Historische plaatsen.
Water in de Eifel.
Geologie van de Eifel.
Oude ambachten.
Mijnbouw & oude
industrie.
Paddenstoelen.
Wildparken & Musea.
Feesten.
Heiligen.
Wandelroutes.
Kinderwagenwandelingen.
Links.
Over ons.
Contact/Colofon.
Fotopagina´s.
Alfabetisch register
Naar de Duitstalige sites/ Zu den deutschen Seiten.













Comblain- au- Pont.

Comblain- au- Pont bevindt zich aan de samenvloeiing van de Amblève en de Ourthe. De naam van het plaatsje komt van het Latijnse “Confluentes” dat samenvloeiing betekent. De naam van het Duitse Koblenz heeft dezelfde oorsprong. Het ligt op een hoogte van 105- 300 meter boven N.A.P. en de gemeente telt 5.203 inwoners. In de Middeleeuwen leefde de bevolking van Comblain van de landbouw, er waren 34 hofsteden, later leefde men van de winning van ijzererts. De smederijen van Comblain werden reeds in 1427 vermeld. Ook leefde men van de scheepsvaart op Ourthe en Amblève en van de wijnverbouw (voor het eerst vermeld in 1561 en verdwenen in 1915).

Historisch overzicht.

In de mesolitische (Midden- Steentijd) en neolitische (Nieuwe steentijd) periode werd het gebied reeds bewoond. De vindplaatsen waar tussen 8000 en 3000 jaar voor Christus mensen woonden, bevinden zich doorgaans aan de rand van de plateaus boven de valleien. Er werden allerlei voorwerpen, waaronder slagpinnen, schrapers, bijlen, pijlpunten en polijststenen gevonden.
Op het plateau van Chession, afgegrensd door loodrechte rotsen, de rivier en de steile hellingen, lag in de Ijzertijd een versterking. Er werd een muur van 240 meter lengte, 2 meter hoogte en een breedte van 2 tot 13 meter gevonden. In de Gallische periode werd de Condroz, waartoe dit gebied behoort, bewoond door Condruzen. Op een Romeinse kaart, welke bewaard wordt in de Vaticaanse musea, is te zien dat het gebied op de samenvloeiing van Ourthe en Amblève door deze stam werd bewoond. Caesar vermeldt deze stam rond 57, 55 en 53 voor Christus.
In het Gallisch- Romeinse tijdperk werd het gebied door secundaire Romeinse heerwegen doorkruist. Deze droegen de namen: “Tigre de César” en “Pair”. In 1948 ontdekte men in Raideux de fundamenten van een Romeinse villa, welke bestond uit twee delen, het woonhuis en de eigenlijke hoeve. De gebouwen waren opgetrokken uit kalksteen. Ze waren voorzien van een hypocaustum om de ruimtes te verwarmen. De ramen waren van glas voorzie. In 1837 werd in de buurt van de villa een bronzen vaas gevonden, die te zien is in het Curtius museum te Luik.
In de Middeleeuwen maakte Comblain deel uit van het Prinsbisdom van Stavelot- Malmedy, waarin het bleef opgenomen tot aan de Franse Revolutie. Het plaatsje hoorde om precies te zijn bij het Graafschap Logne, waarvan het hoofdplaats van het derde kwartier was.
In de Franse tijd lagen de Oostenrijkers en de Fransen tegenover elkaar op beide oevers van de Amblève en de Ourthe. Mont- sur- la- Heid werd compleet van de kaart geveegd en nooit herbouwd. Aan de rand van Chession, nabij de Roches noires, kan men nog verschillende delen van de Franse loopgraven zien.
Vanaf de Belgische onafhankelijkheid, in 1830, vond een aantal vermeldenswaardige zaken plaats. Tussen 1853 en 1857 werden kanaliseringwerken in de Ourthe tussen Chênée en Comblain uitgevoerd. In 1860 werd een grote weg in het Ourthedal aangelegd, en in 1865 een spoorweg. In 1929 werden de grotten in het dorp voor het publiek geopend en in 1930 kwam er waterleiding in het dorp, electriciteit was er al sinds 1908.

De Tour Saint- Martin en het kerkhof.

De Tour Saint- Martin, gebouwd uit blokken lokale breukzandstenen, omgeven door verdedigingswerken en een in verval geraakt kerkhof, ligt op een heuvel boven het dorp. De toren is een feodale donjon die stamt uit de 12e eeuw en hoorde bij de burcht van de Sires de Comblenz. Deze vesting was in 1212 in bezit van Thierry van Comblain, die in dat jaar in opstand kwam tegen Stavelot. Hij moest de vesting uit handen geven. Nu kwam het kasteel een tijdlang in steeds wisselende handen, tot het rond 1228 in bezit kwam van het Prinsbisdom Stavelot.
Op het grondstuk van de burcht werden de resten van een 11e tot 12e eeuwse kerk temidden van de ruïnes gevonden. Dit was de eerste christelijke kerk in het gebied. In de 17e eeuw werd deze afgebroken toen er versterkingen werden aangebracht. Vanaf de 18e eeuw diende de Tour Saint- Martin als klokkentoren voor de nieuwe kerk. Deze werd in de 19e eeuw afgebroken.
Opgravingen in 1992-1993 hebben uitgewezen dat vrijwel alles wat nu nog zichtbaar is, recent is. In de vorige eeuw liet pastoor Bodson de toren en de ringmuur restaureren en er schietgaten in aanbrengen om het een meer middeleeuws aspect te geven. Wel staan de huidige muren, die dus zijn opgericht in het midden van de 19e eeuw, op resten die veel ouder zijn.