Voorjaarshelmbloem (Corydalis solida) is een kleine overblijvende plant. Ze heeft een blauwgroene kleur die met name in de periode voor de bloei opvallend is. Voorjaarshelmbloem hoort tot de Papaverfamilie (Papaveraceae). In het begin van de lente, rond begin maart, verschijnen de eerste bladeren. De bloeiperiode ligt tussen half maart en begin april. In de voorzomer sterven de bovengrondse delen van de plant alweer af. Vingerhelmbloem heeft, in tegenstelling tot Holwortel (Corydalis cava), gevulde stengels en gevulde bollen. Deze massieve knol (soortnaam solida (Latijn: massief)) ter grootte van een hazelnoot zit in de grond. Uit de top van de knol ontspringt een bloeistengel tussen twee kleine schubben. Iets hogerop zit ook nog een grotere schub die meestal vlak boven de grond zit. Rozetbladeren heeft Voorjaarshelmbloem niet. In enkele gevallen ontspringt in de oksel van de grote schub een zijstengel. Hogerop aan de stengel staan twee gesteelde symmetrische bladeren.Deze zijn meestal driemaal in drieën verdeeld en ook de segmenten ervan zijn doorgaans nogmaals gespleten. De paarsige welriekende bloemen staan in een tros aan het eind van de stengel. De bloemen staan schuin omlaag op steeltjes met in de oksels handvormig gespleten schutbladeren. Dit is een duidelijk kenmerk om de soort van de Holwortel (Corydalis cava) te onderscheiden, deze heeft namelijk gaafrandige schutbladeren. De oude naam Vingerhelmbloem duidt hier ook op. In de herfst vormen zich in de oksels van de twee ondergrondse schubben aan de stengelvoet knoppen waaruit de nieuwe bloeistengels groeien. Daaronder komen binnen de oude knol twee nieuwe knollen tot ontwikkeling en vergaan de resten van de oude knol. Door deze vermeerderingswijze groeien de planten vaak in groepen bijeen. Vingerhelmbloem maakt echter ook gebruik van myrmecochorie, dat betekent dat de verspreiding door mieren plaatsvind. De zaden hebben een aanhangsel dat elaiosoom of mierenbroodje wordt genoemd. Dit mierenbroodje is rijk aan vetten en koolhydraten.
Voorjaarshelmbloem is een soort die voorkomt van Frankrijk en Italië tot ver in Noord-Rusland. De kuststreken van West-Europa worden vrijwel geheel gemeden. De enige noordwestelijke areaaluitloper die de Noordzeekust bereikt ligt in Nederland. Hier is het twijfelachtig of de voorkomens natuurlijk zijn. Voorjaarshelmbloem is in Nederland in het westen van Zuid-Limburg vrij algemeen. Ze vertoont een voorkeur voor losse, vochthoudende, voedselrijke en kalkhoudende bodems. Vaak staat ze op plekken waar in de ondergrond grondwaterbewegingen plaatsvinden, maar ze verdraagt geen langdurige overspoeling. Ze is vaak te vinden in loofbossen aan de voet van hellingen waar zich bodemmateriaal verzameld dat hogerop is afgespoeld.