De Gekroesde rolvaren (Cryptogramma crispa) is een overblijvende plant die te vinden is op puinhellingen en rotsen op silicaatbodems. De bladen zijn lang gesteeld en groeien in dichte bundels. Ze zijn drie tot viervoudig geveerd. De fertiele bladeren zijn 11 tot 30 centimeter lang en hebben smallere en langere blaadjes dan de steriele bladeren, die een lengte van 7 tot 15 centimeter bereiken en meer peterselie- achtig uitzien. De sporenhoopjes worden bedekt door de omgeslagen bladrand van de blaadjes en zijn langgerekt. De sporen zijn rijp tussen juli en september.
Gekroesde rolvaren komt voor in de Europese en Zuidwest-Aziatische berggebieden. In Noorwegen groeit de soort onder meer in de morene aan de voet van gletsjers zoals de Briksdalsbreen. Hier doet de soort haar naam eer aan en staat tussen rollend puin. In de Belgische Ardennen komt deze soort zeer zeldzaam voor in de buurt van Vielsalm en ook in het Perlenbachtal in de Duitse Eifel. Schwikerath maakte in 1944 al melding van het voorkomen van deze varen. Dat deed hij in een boekje dat "Das Hohe Venn und seine Randgebiete" heette.
1%20150x.jpg)
