Natuur tussen Maas en Rijn beleven!



Startpagina.
Algemene informatie over de Eifel.
Excursies en lezingen.
Deelgebieden:
-
Eifel
-Limburg
Natuurreservaten en wandelgebieden.
Geschiedenis van de Eifel.
Archeologische plekken.
Historische plaatsen.
Water in de Eifel.
Geologie van de Eifel.
Oude ambachten.
Mijnbouw & oude
industrie.
Paddenstoelen.
Wildparken & Musea.
Feesten.
Heiligen.
Wandelroutes.
Kinderwagenwandelingen.
Links.
Over ons.
Contact/Colofon.
Fotopagina´s.
Alfabetisch register
Naar de Duitstalige sites/ Zu den deutschen Seiten.













Blaasvaren.

Blaasvaren (Cystopteris fragilis) groeit op vochtige rotsen, maar neemt bij gebrek hieraan ook genoegen met muren. Vaak groeit ze in rotsspleten op plekjes waar water naar buiten sijpelt. Blaasvaren groeit op kalkhoudende rotsen en vaak op beschaduwde plaatsen. Blaasvaren is een tengere varen. De bladeren bereiken de grootste breedte bij het 2e of 3e blaadje van de eerste orde. De geelgroene bladeren bereiken een lengte van tien tot veertig centimeter. De bladeren zijn twee tot drie keer geveerd. De blaadjes van de eerste orde staan van elkaar verwijderd. Ze zijn kort gesteeld en staan met een rechte hoek van de stengel af. Later wijzen ze wat meer naar de bladpunt toe. De blaadjes van de tweede orde zijn eivormig tot langwerpig en meestal veerspletig tot getand. Ze zijn zittend of kort gesteeld. De bladeren zijn in omtrek breed lancetvormig en worden naar het uiteinde toe steeds smaller. Ze staan op een fragiele stengel die net zo lang of iets korter als de bladschijf is. De bladsteel is onderaan met tere, vliezige haren bedekt. Aan de voet is de bladsteel enigszins gevleugeld en roodbruin van kleur. Verder naar boven is de steel meer groen. De bovenzijde van de steel is diep gegroefd. De onderste paar blaadjes van de eerste orde zijn meestal korter dan de volgende. De sori aan de onderzijde van het blad op de rug van de nerven worden in het begin bedekt door een blaasvormig opgezwollen dekvliesje dat bij rijpheid afvalt. De sporen zijn rijp tussen mei en augustus. Blaasvaren is vorstgevoelig en de bladeren sterven bij de eerste strenge vorst af.
Blaasvaren is een kosmopoliet. De soort groeit onder meer bij Widdau, in de buurt van Monschau en op muren in Monschau zelf. Blaasvaren is in Zuid-Limburg sinds 1960 sterk achteruitgegaan. De oorzaak van deze achteruitgang is waarschijnlijk een gewijzigd beheer van holle wegen en de afbraak van oude muren. De Wever, een botanicus uit de eerste decennia van de 20e eeuw, meldde haar als overal in Zuid-Limburg voorkomend. Na 1996 werden negen van de elf ervoor bekend kilometerhokken bevestigd en tevens werd Blaasvaren in 6 nieuwe kilometerhokken ontdekt. Tegenwoordig is het vooral een soort van oude muren. Terrestrisch is ze in Zuid-Limburg zeer zeldzaam geworden. In Maastricht groeit ze op de stadsmuur, vooral in het Jekerkwartier, waar meer dan 250 exemplaren zijn gevonden. Onder meer nabij de waterpoort over de Jeker, bij de Pater Vinktoren en bij de Helpoort, maar ook langs de Jeker zelf. Bijvoorbeeld bij de Bisschopsmolen. In Elsloo is Blaasvaren ook nog aan te treffen. In Valkenburg is door de restauratie van de kademuren langs de Geul een grote populatie verdwenen.