Ligging: Belgisch-Limburg, ten zuiden van Bilzen, Demervallei.
Hoogteligging:
70-112 meter boven A.P.
Algemeen.
De Demervallei tussen Bilzen en Rijkhoven is geen echt natuurgebied, maar eerder een kleinschalig cultuurlandschap. Er liggen enkele kleine dorpjes en gehuchten zoals Reek en Leten met rondom prachtige oude hoogstamboomgaarden. Het zijn prachtige ouderwetse hoogstamboomgaarden met peren, pruimen, appels en kersen. Vaak zijn de bomen oud en knoestig en zitten er allerlei gaten in. Het landschap wordt verder doorsneden door holle wegen. De Demer stroomt tussen weilanden, langs hooilandjes, door rietland en langs broekbosjes. Omdat het grondgebruik in het dal niet erg intensief is, is er nog ruimte voor planten en dieren. In de weilanden staan nog allerlei kenmerkende planten, waarbij met name de delen onder de heggen en afrasteringen nog bijzonder rijk zijn. Midden in het gebied ligt de prachtige Landescommanderij Alden Biesen met een enorm park eromheen waarin ook veel fruitbomen, onder meer 600 verschillende kersenrassen, staan. Het gebied is een aantrekkelijk wandelgebied en goed ontsloten door wegen en voetpaden.
Geologie.
Doordat de Demervallei in de lössgordel ligt, is het grootste deel van het gebied in cultuur genomen. Op de plateau´s bovenaan het dal overheersen uitgestrekte akkers. In het dal met zijn vochtige grond waar op allerlei plaatsen kwelwater naar boven komt liggen weilanden en hooilanden.
Vlakbij de Motmolen ligt een kalkelzenbroek. Hier komt kalkrijk water aan de oppervlakte en waar dit gebeurt wordt vaak kalktuf of travertijn gevormd.
Mycologie.
De Rode kelkzwam (Sarcosphyca coccinea) groeit op dood hout in de vochtige bossen langs de Demer.
Flora.
Hoewel het gebied grotendeels uit weilanden bestaat, valt er voor de florist toch nog heel wat te ontdekken. De weilanden ten noordwesten van Reek bijvoorbeeld zijn een prachtig voorbeeld van onbemeste graslanden. Allerlei fraaie soorten als Knolsteenbreek (Saxifraga granulata), Kleine veldbies (Luzula campestris), Gewone vogelmelk (Ornithogallum umbellatum) en Pinksterbloem (Cardamine pratensis) geven kleur aan de graslanden. Onder heggen groeit Speenkruid (Ranunculus ficaria) en Maarts viooltje (Viola odorata). In de weilanden langs de Demer groeien Canadese populieren (Populus X canadensis) die vaak helemaal vol zitten met Mistletoe (Viscum album). Ook liggen er vochtige graslanden met Slanke sleutelbloemen (Primula elatior) en Pinksterbloemen. Ook in hooilandjes is dit soortenspectrum aanwezig. Op hele natte plekken groeien rietvelden met Riet (Phragmites austrialis), Harig wilgenroosje (Epilobium hirsutum), Moesdistel (Cirsium oloraceum), Adderwortel (Polygonum bistorta), Rietgras (Phalaris arundinacea) en Moerasspirea (Filipendula ulmaria).
Waar geen Grote brandnetels (Urtica dioica) groeien, staat nabij de Motmolen ook Bittere veldkers (Cardamine amara), Gele lis (Iris pseudacoris), Aalbes (Ribes rubrum), Speenkruid en Muskuskruid (Adoxa moschatellina) in de broekbossen met Zwarte els (Alnus glutinosa). Verder groeit er veel Moeraszegge (Carex acutiformis). Dotterbloem (Caltha palustris) is een zeldzaamheid in de broekbossen.
Vlakbij Kasteel Alden Biesen ligt een klein bosje met een rijke voorjaarsflora. Hier ziet de bosbodem in april wit van de Bosanemonen (Anemone nemorosa). Ook groeit er veel Gevlekte aronskelk, Gulden boterbloem (Ranunculus auricomus), Donkersporig bosviooltje (Viola reichenbachiana) en Slanke sleutelbloem (Primula elatior).
Ook de holle wegen ten oosten van Rijkhoven zijn rijk aan wilde bloemen. In de wegbermen groeit veel Gevlekte aronskelk (Arum maculatum), Klimopereprijs (Veronica hederifolia), Maarts viooltje, Donkersporig bosviooltje (Viola reichenbachiana), Speenkruid en Hondsdraf (Glechoma hederacea). Later in het jaar komen daar Dagkoekoeksbloem (Silene dioica), Witte dovenetel (Lamium album), Fluitekruid (Anthryscus sylvestris) en Stinkende gouwe (Chelodonium majus). Langs de holle wegen staan geknotte Gewone essen (Fraxinus excelsior), Sleedoorns (Prunus spinosa), meidoorns (Crataegus spec.) en veel Gewone vlieren (Sambuccus nigra). In de bomen en struiken hangen de lianen van Bosrank (Clematis vitalba).
Fauna.
De holle wegen in het gebied worden bewoond door Dassen (
Meles meles). Zij graven hun holen in de taluds en gaan in de schemering op zoek naar wat lekkers. Dat zijn bijvoorbeeld regenwormen of slakken in de hoogstamboomgaarden, allerlei larves in koeflatten, gevallen fruit of mais van de akkers. De hoogstamboomgaarden vormen het leefgebied van de Groene specht (Picus viridis
) die mierennesten bezoekt om zijn honger te stillen.
Langs de veldwegen op het plateau klinkt het roepje van de Geelgors (
Emberiza citrinella
). Zijn wat weemoedige roepje, dat bij de stoffige veldwegen hoort, inspireerde Beethoven bij het schrijven van zijn Vijfde symphonie.
In de hoogstamboomgaarden rondom Alden Biesen is de Groene specht ook regelmatig te horen. Hij krijgt hier gezelschap van de Grauwe vliegenvanger (Muscicapa striata). Zelfs de Eikelmuis () komt nog voor in dit gebied. Vanwege zijn liefde voor fruit wordt hij in deze contreien wat minder lief "fruitrat" genoemd.
Onderweg in het gebied.
Het gebied is goed ontsloten door een netwerk van veldwegen, straten en voetpaden. Zo loop je door een holle weg, even later treed je via een stegel een weiland binnen en daarna steek je via een houten vlonder een vochtige plek over. Door het gebied lopen enkele bewegwijzerde wandelroutes.
Enkele bewegwijzerde wandelroutes starten bij kasteel Alden Biesen. Zo is er een 3 kilometer lange groene route, die geschikt is voor kinderwagens en rolstoelen, een blauwe 4 kilometer lange route, een oranje route van 8 kilometer en een gele wandeling van 17 kilometer.
De beste tijd om het gebied te bezoeken is het voorjaar als de fruitbomen groeien, dat is doorgaans rond half april. Overal in het landschap staan immers nog de ouderwetse hoogstamboomgaarden. De flora eronder is dan ook, of misschien net even eerder, op zijn mooist. Het gebied is te doorkruisen middels een halve dagwandeling.