Het Devoon is de periode tussen 416 en 359 miljoen jaar geleden. Het is een deel van het Paleozoicum. Het Devoon is genoemd naar het Engelse graafschap Devon, waar het gesteente voor het eerst werd beschreven door de Britse geologen Adam Sedgwick en Roderick Murchison.
Het Devoon kunnen we verdelen in drie onderdelen, het Onder-Devoon (416 tot 397,5 miljoen jaar gelden), dat weer verdeeld kan worden in het Gedinien (411,2-416 miljoen jaar geleden), het Siegenien (407-411,2 miljoen jaar geleden) en het Emsien (397,5- 407 miljoen naar geleden). Tijdens deze periode verzonk het gebied ten zuiden van het Massief van Brabant (het zuidelijke deel van het Old Red Continent) langzaam in de varisische geosynclinale. Het Midden-Devoon (397,5 tot 385,3 miljoen jaar geleden) kan worden verdeeld in het Eifelien (391,8- 397,5 mljoen jaar geleden) en het Givetien (385,3- 391,8 miljoen jaar geleden). Het Boven-Devoon (385,3-349,2 miljoen jaar geleden) kan worden verdeeld in het Frasnien (374,5- 385,3 miljoen jaar geleden) en het Famennien (359,2-375,5 miljoen jaar geleden).
In West-Europa werd in het Devoon vooral kalksteen in zee afgezet, die met name in de Eifel en Ardennen goed ontsloten zijn. De meeste namen van de tijdvakken zijn ook afkomstig van plaatsen in Eifel of Ardennen.
Het Devoon is de periode waarin nieuwe soorten dieren ontstonden. De haaien vormden een nieuwe groep binnen de vissen en er verschenen spinnen en kakkerlakken. Opvallend was het ontstaan van de eerste gewervelde landdieren, de amfibie
Het Devoon is de periode waarin nieuwe soorten dieren ontstonden. De haaien vormden een nieuwe groep binnen de vissen en er verschenen spinnen en kakkerlakken. Opvallend was het ontstaan van de eerste gewervelde landdieren, de amfibieën, die ontstonden uit de kwastvinnigen, een soort vissen.
Opvallend was het grote aantal Tribolieten. De onderverdeling van de verschillende periodes van het Devoon gebeurt op basis van fossielen van Conodonten. Conodonta was een groep in zee levende dieren die aan het eind van het Trias uitstierven. Ze behoorden bij de Vertebrata. Ze hadden een langgerekt lichaam dat eindigde in een duidelijke staartvin en aan de kop een kenmerkend kauwapparaat. Conodonta komen voor vanaf het Midden-Cambrium tot het late Trias.
Het Gedinien.
Het Gedinien of Lochkovien is de vroegste periode van het Onder-Devoon. Deze periode duurde van 416- 411,2 miljoen jaar geleden. In deze periode overspoelde de Gedinne-zee vanuit westelijke richting langzaam maar zeker de caledonische ondergrond. Dit betekent dat de basis van het Gedinien van zuidwest naar noordoost steeds hoger kwam te liggen..
Het Siegenien.
Het Siegenien of Pragien is de middelste periode van het Onder-Devoon. Deze periode duurde van 411,2 tot 407 miljoen jaar geleden. De periode is genoemd naar de Duitse stad Siegen en naar de stad Praag. De onderste laag wordt gekenmerkt door het eerste voorkomen van de conodont Eognathodus sulcatus. De bovenste laag bevat de eerste voorkomens van de conodont Polygnathus kitabicus.
Het Emsien.
Het Emsien (407-397,5 miljoen jaar geleden) is de jongste periode van het Onder-Devoon. Het bevat dus de bovenste lagen. De naam is afgeleidt van de rivier de Ems in Noord- Duitsland. De basis van de laag wordt gekenmerkt door de eerste voorkomens van de conodont Polygnathus kitabicus, de toplaag bevat de eerste voorkomens van de conodont Polygnathus costatus partitus.
Het Eifelien.
Het Eifelien (391,8- 397,5 mljoen jaar geleden) is oudste tijdvak uit het Midden-Devoon. De lagen die in deze periode afgezet werden zijn onder meer kalkstenen in de Eifel. Dit zijn de onderste lagen van het Midden-Devoon. Naar haar voorkomen in de Eifel is dit tijdvak ook genoemd. Verder komt het gesteente voor in de Ardennen, met name rondom Couvin en wordt daarom ook Couvinien genoemd. De onderste lagen van het Eifelien worden gekenmerkt door het voorkomen van fossielen van Polygnathus costatus partitus. De toplaag bevat fossielen van Polygnathus hemiansatus. Dit waren beide Conodonten.
Het Givetien.
De jongste periode van het Midden-Devoon, waarvan de lagen dus bovenop liggen, is het Givetien (391,8-385,3 miljoen jaar geleden). In deze periode werd in de Eifel en de Ardennen kalksteen afgezet. De naam van deze periode is afgeleidt van het Noord-Franse plaatsje Givet. De onderste gesteenten van het Givetien worden gedefinieerd door het eerste voorkomen van de conodont Polygnathus hemiansatus. De bovenste laag door het voorkomen van de conodont Ancyrodella rotundiloba.
Het Frasnien.
Het Frasnien (385,3 tot 374,5 miljoen jaar geleden) is de oudste laag van het Boven-Devoon. Uit deze periode stammen vele kalkgesteenten uit de Eifel en Ardennen. Het gesteente is genoemd naar het Belgische plaatsje Frasnes, iets ten noorden van Couvin. De onderste laag wordt gedefinieerd door het voorkomen van de conodont Ancyrodella rotundiloba. De bovenste laag door het uitsterven van de conodonten Ancyrodella en Ozarkodina en de goniatieten Gephuroceratidae en Beloceatidae.
Het Famennien.
Het Famennien (374,5-359,2 miljoen jaar geleden) is het jongste tijdvak van het Boven-Devoon. Het bevat kalklagen in de Eifel en Ardennen en is genoemd naar de Belgische streek Famenne, een deel van de Ardennen. De onderste laag wordt gekenmerkt door de het uitsterven van de conodonten van Ancyrodella en Ozarkodina en de goniatieten Gephuroceratidae en Beloceratidae. De top wordt gedefinieerd door het eerste voorkomen van de conodont Siphonodella sulcata.