Natuur tussen Maas en Rijn beleven!



Startpagina.
Algemene informatie over de Eifel.
Excursies en lezingen.
Deelgebieden:
-
Eifel
-Limburg
Natuurreservaten en wandelgebieden.
Geschiedenis van de Eifel.
Archeologische plekken.
Historische plaatsen.
Water in de Eifel.
Geologie van de Eifel.
Oude ambachten.
Mijnbouw & oude
industrie.
Paddenstoelen.
Wildparken & Musea.
Feesten.
Heiligen.
Wandelroutes.
Kinderwagenwandelingen.
Links.
Over ons.
Contact/Colofon.
Fotopagina´s.
Alfabetisch register
Naar de Duitstalige sites/ Zu den deutschen Seiten.













Eijsder Beemden.

Ligging: Nederlands-Limburg, zuidelijk Maasdal, tussen Eijsden en Oost-Maarland.
Hoogteligging:
Oppervlakte:

62 hectare.
Onder bescherming sinds:
1994.
Eigenaar/beheerder: Stichting het Limburgs Landschap, Rijkswaterstaat (oeverstroken) en Service de la Meuse (strekdam).

Algemeen.

De Eijsder Beemden vormen het meest zuidelijke natuurontwikkelingsterrein langs de Grensmaas. Het gebied strekt zich uit op het Nederlandse deel van de Maasoever tussen Eijsden en Oost-Maarland. Het gebied bestaat uit een aantal verschillende elementen. Ten eerste de Grensmaas zelf, deze is tussen 1965 en 1981 geheel gekanaliseerd en van een stevige oeverbeschoeiing voorzien op dit traject. Ten tweede de plassen in het gebied, deze zijn kunstmatig ontstaan, maar vormen nu een natuurlijk leefgebied voor allerlei soorten planten en dieren. Langs de rand van de plassen bevinden zich kruidenrijke graslanden en kleine ooibossen. Iets verderop, tegen de Trichterweg aan, liggen de hogere gronden waarop zich restanten van een hoogstamboomgaard bevinden. Het gebied wordt begraasd door een kleine kudde Konikpaarden en een kudde Gallowayrunderen. Deze begrazing is extensief met een dier per drie tot vier hectare. Hierdoor kunnen de dieren het gehele jaar buiten staan.

Geschiedenis.

De Eijsder Beemden zijn sinds 1994 in ontwikkeling tot natuurgebied. Daarvoor kende het gebied een (letterlijk) bewogen geschiedenis. De Tranchotkaart uit 1820 toont een vlechtende ricier met enkele eilanden of grindbanken erin. Reeds enkele jaren later, rond 1860, werden kribben en strekdammen in de Maas aangelegd om de meandering een halt toe te roepen. Rond 1925 werd de stuw bij Borgharen gebouwd, waardoor de Maas over een flinke afstand een vast, verhoogd stuwpeil kreeg. Delen van de oever verdwenen hierbij onder water. De grootste ingreep moest echter nog komen. Tussen 1965 en 1981 werd de Maas geheel genormaliseerd en vond er grootschalige grindwinning plaats. Waar de grindwinning beindigd was vond tussen 1975 en 1980 herinrichting plaats. Het gebied kreeg hierbij een recreatiebestemming. Delen van de vergraven oevers en de grindplassen werden opgevuld met waardeloze klei. Ook werden in het centrale deel van het gebied vier plassen aangelegd. Er werden bomen (vooral Canadese populieren (Populus X canadensis) en Witte abelen (Populus albus)) aangeplant en zitbanken neergezet. Het gebied werd intensief gebruikt door begrazing met vleeskoeien en met schapen. Ook werd er hooi gemaaid. Het gebied is echter gevrijwaard gebleven van bemesting. Wel bevonden zich destijds op de Hoge gronden boomgaarden, weilanden en kleine akkers. Deze werden wel bemest.
Tussen 1994 en 1995 werd het huidige natuurreservaat gerealiseerd. Dit gebeurde op initiatief van Stichting Ark die hierbij samenwerking zocht met de Provincie Limburg, Rijkswaterstaat, de Gemeente Eijsden en Stichting het Limburgs Landschap.


Geologie.

Mycologie.

Flora.

Door de natuurontwikkeling is het gebied op flora-gebied er flink op vooruit gegaan. Waar er voor de natuurontwikkeling circa 30 bijzondere soorten (waarvan 9 van de Rode lijst) voorkwamen, stonden er in 2008 53 bijzondere planten waarvan 18 met een Rode lijst-status.
De vegetatie is ruig met veel hoog opgaande kruiden. Typerende soorten zijn onder meer Gevlekte scheerling (Conium maculatum), Kleine kaardenbol (Dipsacus pillosa), Zomerfijnstraal (Erigeron annuus), Smalle aster () en Koninginnekruid (Eupatoria cannabinum). Pijlkruidkers () is een minder algemene soort in deze vegetatie.
Direct langs de Maas groeit een rijke waterplantenvegetatie met direct aan de oever veel Bosbies (Scirpus sylvaticus).Ook staat er veel Pijlkruid (Sagitaria sagitata). Iets verderop, in het diepere water, groeit Gele plomp (Nuphar lutea).
Op de wat armere, zandige plekken, groeien stroomdalsoorten als Rode ogentroost (), Borstelkrans (Satureja vulgaris), Kruisbladwalstro (Cruciata laevipes), Witte munt (), IJzerhard (Verbena officinalis), Stinkende ballote (Ballota nigra), Moeslook (Allium oloraceum), Wilde marjolein (Origanum vulgare), Gewone agrimonie (Agrimonia eupatoria) en Gulden sleutelbloem (Primula veris). Ook Harige ratelaar () is een typerende soort van dit soort standplaatsen. Naast Harige ratelaar groeit er ook Kleine ratelaar (Rhinanthus minor). Heel mooi contrasteert de blauwe kleur van Slangenkruid (Echium vulgare) met de gele bloemen van de ratelaar.
Hoewel de ooibossen gedomineerd worden door ruigtekruiden als Grote brandnetel (Urtica dioica), Hondsdraf (Glechoma hederacaea) en Reuzenbalsemien (Impatiens glandulifera), zijn er ook meer bijzondere soorten aanwezig. Boszegge (Carex sylvatica), Groot heksenkruid (Circea lutetiana), Ruig klokje (Campanula trachelium), Slangenlook () en Groot glaskruid () zijn hiervan goede voorbeelden. Boskortsteel (Brachypodium sylvaticum) is een kenmerkende grassoort van de ooibossen. Ook Grote keverorchis (Neottia ovata), in Zuid-Limburg vrij algemeen, is inmiddels opgedoken.
In vochtige graslanden groeit Aardbeiklaver (Trifolium fragiferum).

Fauna.

De waterrijke Eijsder Beemden vormen een ideaal leefgebied voor allerlei watervogels. Daarbij is het aantal overwinteraars duidelijk hoger dan het aantal zomergasten. Broedvogels zijn onder meer Fuut (Podiceps cristatus), Knobbelzwaan (Cygnus olor), Waterhoen (), Wilde eend (Anas platyrhynchos), Kuifeend () en Meerkoet (). Ook broeden er zo nu en dan Tafeleenden (). Helaas heeft ook een aantal exoten het gebied als broedplek ontdekt. Het gaat hier om Canadese ganzen (Branta canadensis) en Nijlgans (). In de wintermaanden is een groot aantal eendensoorten in het gebied aanwezig.Vele Kuif- en Tafeleenden, maar ook Brilduikers (), Nonnetjes (), Grote zaagbekken () en af en toe zelfs Zwarte zee-eenden ().
Waar in 1999 nog Buidelmezen () in het gebied broedden, heeft sinds 2008 een andere bijzondere soort van ooibossen het gebied ontdekt. De Zwarte wouw (Milvus migrans) deed in 2008 een broedpoging en slaagde er in 2009 zelfs in een aantal jongen groot te brengen. Aan de Belgische zijde van de Maas bevindt zich in het ooibos een kleine kolonie Blauwe reigers (Ardea cinerea).
Wat de insecten betreft, vallen met name de drie opvallende soortgroepen libellen, sprinkhanen en dagvlinders op. Sinds de natuurontwikkeling is het aantal soorten van 19 in 1995 tot 28 na 2000 gegroeid. Zo werd de eerste Vuurlibel () op Limburgse bodem in de Eijsder beemden waargenomen. In 2007 werden zowel de Beekrombout () als de Rivierrombout () gezien.
Uit de groep van de sprinkhanen valt het voorkomen van het Kalkdoorntje () en het Zeggedoorntje () op. Deze soorten leven met name op plekjes met een enigszins kale bodem. In 2002 werd bovendien een grote populatie van de Gouden sprinkhaan () ontdekt. In totaal zijn er twaalf soorten sprinkhanen in het gebied waargenomen.
De dagvlinders van het gebied kenmerken zich door de aanwezigheid van een aantal bijzondere soorten. Veelal betreft dit zwervers die afkomstig zijn van het Belgische deel van de Sint-Pietersberg. Zo is het Boswitje (Leptidae sinapis) regelmatig in het gebied gezien. Ook de Koninginnepage (Papilio machaon) is vaak in het gebied aanwezig en heeft hier ook een populatie. In 2009 werd het bijzondere Kaasjeskruiddikkopje () hier waargenomen. Het betrof daarmee een nieuwe soort voor Nederland.
Een opvallend aanwezige soort in het gebied is de Meerkikker (Rana ridibunda). Deze soort is vaak massaal aanwezig langs de oevers van de grindgaten.
Onder de slakken vallen met name de grote aantallen Gewone tuinslakken (Cepea nemoralis) op. Deze soort heeft een bruine mondopening, maar de kleur en het patroon van het huisje is zeer variabel. Er komen zowel dieren in gele, roze, bruine kleuren als met brede bruine strepen voor. Overigens komt de Witgerande tuinslak (Cepea hortensis) met een lichtgekleurde mondopening ook voor.

Onderweg in het gebied.

De Eijsder Beemden zijn vrij toegankelijk, ook buiten wegen en paden mag gelopen worden. De centrale parkeerplaats en startplek ligt aan de Oosterweg te Eijsden, nabij het kasteel van Oost-Maarland. Vanaf hier kun je in noordelijke richting langs de plassen heen en in zuidelijke richting langs de Maas weer teruglopen.

Tijd.

Voor een bezoek aan het gebied kun je twee tot drie uur uitrekken.
Een bezoek in de zomermaanden is aan te raden voor de flora en de insecten. Voor de watervogels is de winter ook zeer geschikt, met name de maanden december en januari.