Kamp Elsenborn is een militair oefenterrein aan de zuidrand van de Hoge Venen.
De Pruisische regering had rond 1891 het plan opgevat om een militair oefenterrein in de omgeving van de Hoge Venen aan te leggen. De keuze viel op het heidegebied bij het dorp Elsenborn. In 1894 werd een tentenkamp ingericht en vanaf 1895 startte de eigenlijke bouw van het kamp. Er kwamen barakken voor de officieren, een drinkwaterleiding, paardenstallen, een veldpost, stroomleidingen, badhuizen en een ziekenboeg. Tussen 1899 en 1901 werd een 3,2 km lang smalspoor (60 cm spoorbreedte) vanaf Sourbrodt aangelegd. Het kamp was berekend op 4000 tot 5000 manschappen. De Pruisische infanterie en cavalerie oefenden er gelijktijdig en marcheerden onder echt steunvuur van de artillerie. Er werd dus geoefend onder zo realistisch mogelijke omstandigheden. Er kwamen observatietorens en installaties met bewegende doelen (zeer vernieuwend voor die tijd). Het militair kamp zorgde voor voorspoed in de omliggende dorpen Nidrum, Elsenborn, Sourbrodt en Weywertz, waar talrijke restaurants, hotels en andere zaken goed verdienden aan de vele soldaten.
In de periode van de Eerste Wereldoorlog diende Kamp Elsenborn als opleidingscentrum voor de troepen die naar het front gestuurd werden. Ook werd er artillerie opgeslagen. Russische en Poolse gevangen werden in het kamp tewerk gesteld. Ze moesten de wegen onderhouden en een nieuwe weg van Kalterherberg naar Nidrum aanleggen. De weg tussen Kalterherberg en Elsenborn was immers tijdens schietoefeningen verboden terrein.
Aan het eind van de oorlog kwam het kamp in geallieërde handen. Het diende eind 1918 om Canadese en Engelse soldaten door te laten.
Vanaf 1920 kwam het kamp in Belgische handen. Het vliegveld werd verplaatst naar de huidige locatie (Am Rauhen Knipp). In 1923 kon het kamp 4000-5000 manschappen en 1000 paarden onderbrengen. Er werd geoefend tussen maart en oktober. De permanente bezetting bestond uit 9 officieren, 20 onderofficieren, 40 korporaals en soldaten, een transportcompagnie en circa 50 man burgerpersoneel. In het kamp werd vooral geoefend door de bereden artillerie die er schietoefeningen hield. Nieuw kwamen er 36 automatische doelen en enkele verduisterde doelen, waarmee met machinegeweren en gewone geweren geschoten kon worden. Buiten de schiettijden werd er vee in het kamp geweid. Bij de mobilisering in 1939 verliet het grootste deel van de bezetting het kamp.
Op 10 mei 1940 bezette de Whermach het kamp en vanaf toen werd het kamp, net als in de Eerste Wereldoorlog, gebruikt voor troepen die naar het front gingen. Er werden regelmatig 2000 manschappen tegelijkertijd opgeleid. Ook werden er Poolse, Servische en Russische gevangen tewerk gesteld. In 1943 kwam er een apart klein kamp bij de Rur, in het noorden van Bosfagne. Hier werden Russische gevangen ondergebracht, waarvan de doden op het kerkhof van Nidrum begraven liggen. Op 9 augustus 1944 bombardeerden 100 Amerikaanse bommenwerkers het kamp. Er vielen 200 doden (Duitsers en Russische gevangen) die begraven liggen in een massagraf in Nidrum en 70% van de gebouwen werd vernield. Op 12 september 1944 namen Amerikaanse troepen van de 9e Infanteriedivisie het kamp in. De Duitsers staken bij hun aftocht echter nog alle overgebleven installaties in brand.
Na de Tweede Wereldoorlog kwam het kamp opnieuw in Belgische handen. Het opruimen van de mijnen nam drie jaar inb eslag en maakte 3 slachtoffers. Bij de heropbouw van het kamp werd 26 km straten aangelegd, waarvan 14 km geopend is voor het gewone verkeer. In 1951 werden 60 barakken voor troepen gebouwd. De drinkwater- en stroomleiding werden hersteld en de paardenstallen werden verbouwd tot garages. Het kamp kon 300 officieren, 400 onderofficieren en 2100 soldaten herbergen. In 1959 kwam er een raketeenheid van de luchtmacht. In 1976 werden nieuwe schietstanden aangelegd. Hoewel Kamp Elsenborn van oorsprong een artilleriekamp is, oefent ook de luchtmacht er in het werpen van bommen en raketten en in het vuren met boordkanonnen. Ook buitenlandse legereenheden oefenen er.
Natuur op Kamp Elsenborn.
Kamp Elsenborn heeft een eigenaardig landschap. Het bestaat uit uitgestrekte grasvlaktes met hier en daar wat opslag van (brem)struiken. Een hogere vegetatie ontbreekt omdat het gebied regelmatig aan de vlammen ten prooi valt. Er treedt dus voortdurend een pioniersituatie op. De vegetatie bestaat met name uit borstelgraslanden waarin naast het naamgevende Borstelgras (Nardus stricta) ook allerlei bijzondere soorten groeien. Wolverlei (Arnica montana) komt er in grote aantallen voor. Deze plant lijkt sterk te profiteren van de open grond aangezien er steeds weer nieuwe rozetten verschijnen op de verschroeide bodem. Bergvenkel (Meum athamanticum) is een schermbloemige die aan de rand van de Hoge Venen niet zeldzaam is, maar hier toch wel uitzonderlijk hoge dichtheden bereikt. Ook Gevlekt biggekruid (Hypoechaeris maculata), een zeldzame soort in de Eifel, groeit hier met tientallen exemplaren. Deze soort heeft een rozet van donkergroene, gevlekte bladeren waaruit een forse, circa 50 cm hoge bloeistengel staat, die vaak slechts een, maar ook wel tot vier bloemen kan dragen. Andere bijzondere planten zijn Pijlbrem (Genista sagitalis), Knollathyrus (Lathyrus linifolius) en Zwart knoopkruid (Centaurea nigra). De vele vochtige dalletjes die de borstelgraslanden doorsnijden, kennen een moerassige vegetatie met onder meer Adderwortel (Polygonum bistorta), Moerasstreepzaad (Crepis paludosa) en Wateraardbei (Potentilla palustris).
Verboden toegang.
Kamp Elsenborn is niet toegankelijk. Een bezoek is, zeker tijdens de oefeningen, levensgevaarlijk omdat er met scherp wordt geschoten.
Museum Truschbaum.
Op Camp Elsenborn is een museum gevestigd dat de geschiedenis van het kamp laat zien aan de hand van foto´s, diorama´s en video´s. Dit museum is van maandagtot donderdag van 9.00 tot 12.00 en van 13.00 tot16.00 uur geopend.Op vrijdag van 9.00 tot 12.00 uur. In het weekend en op feestdagen is het dicht. De toegang is gratis.