In de bossen nabij Höfen staat het Erkelenzer Kreuz, een fraai bekapt barok kruis, opgericht in 1735 aan de "Trier'schen Weg" door de burgemeester van Erkelenz. Dit was de pelgrimsweg tussen Trier en Erkelenz, de zogenaamde "Trier'schen Weg", waarover de mensen uit Erkelenz naar het graf van de heilige Mathias in Trier pelgrimeerden. Vanuit Erkelenz trok men jaarlijks rond Hemelvaart door de Eifel naar Trier. Mathias is de enige apostel die ten noorden van de Alpen begraven ligt, vandaar dat de pelgrimage naar zijn graf zeer populair was.
De pelgrimstochten werden al vanaf de middeleeuwen georganiseerd, maar rond de overgang van de 15e naar de 16e eeuw en door de onrust die de Reformatie en de Dertigjarige Oorlog met zich meebrachten, werden de processies tijdelijk gestopt. Pas in het begin van de 30- er jaren van de 18e eeuw vond weer de eerste processie plaats en spoedig daarop werd het kruis opgericht. Ten tijde van de Franse Revolutie stopte de pelgrimage wederom.
De processieroute verliep van Erkelenz via Linnich, Eschweiler, Gressenich, Mausbach, Vicht, Zweifall, Rott, Roetgen, Konzen en Monschau. Vandaar verder via Höfen, Alzen, het Fuhrtsbachtal, langs het Erkelenzer Kreuz en toen verder via Wirtzfeld, Büllingen, Honsfeld, Andler, Bleialf, Prunsfeld en Bitburg naar Trier. Men trok al biddend, zingend en getooid met pelgrimsvaantjes naar de heilige plek. In de 17e eeuw was in Erkelenz een Mathias broederschap ontstaan, die de organisatie van de pelgrimstochten op zich had genomen. Op de lange weg naar de Moezel had men vaste rust- en overnachtingspunten. Eén van deze rustplaatsen lag aan de Krokkesbach, ongeveer een half uur gaans vanaf de monding in de Perlenbach. Op deze rustplaats werd in 1735 het fraaie kruis geplaatst. Het werd geplaatst op een kleine verhoging, zodat het al van verre zichtbaar was en de pelgrims erop wees dat de pauze nabij was. Tegenwoordig is het door het struikgewas een hele klus om het kruis te ontdekken, vroeger stond het echter in een open veenlandschap.
Het kruis raakte op deze eenzame locatie al snel in vergetelheid en werd pas in het voorjaar van 1912 herontdekt door bosarbeiders die bezig waren deze plek geschikt te maken voor beplanting. Het was toen verborgen onder een dikke laag mos, loof en rottend hout. Bovendien was het in twee helften uiteengevallen. De arbeiders legden de twee delen bij elkaar en probeerden de boodschap te ontcijferen, maar kwamen niet verder dan het jaartal 1735 en de woorden Erkelenz en S. Mathias Bruderschaft. Daarop vroegen ze in de omliggende dorpen rond en daar hadden inderdaad oude inwoners nog wel van de processies en de Trierer Weg gehoord. Het kruis werd daarop weer hersteld en op zijn oude plek herplaatst. Het nieuws van de ontdekking verspreidde zich echter en werd in de herfst van 1929 ook in Erkelenz bekend. Daarop wendde de pastoor van Erkelenz zich tot de Forstverwaltung en vroeg of het voor Erkelenz zo belangrijke kruis niet daar geplaatst kon worden. Als antwoord kwam vanuit Monschau dat het kruis aan de Krokkesbach hoorde en in Erkelenz niets te zoeken had. Toen probeerde men het op een andere manier opnieuw. Een oude boswachter in de buurt van Monschau, die in het bezit was van twee trekossen, was bereid om het kruis voor een fles jenever naar het station van Monschau te brengen vanwaar het per spoor naar Erkelenz werd gebracht. Dit alles gebeurde natuurlijk in het diepste geheim van de nachtelijke uren.
In Erkelenz werd het kruis in een steenhouwersatelier opgeknapt en zo kwam het opschrift weer tevoorschijn. Dit luidt:
ANNO 1735 Den 7. Mai
Gottfried Leers Overster Bürgermeister zu Erkelenz
Hat dieses+ zu Ehren S: Mathias- Bruterschaft
Aufrichten lasen
Bit für die+ Abgestorbene.
Tijdens een groot feest werd het kruis bij de kerk geplaatst. Naast vele mensen uit het dorp was echter ook de pers hierbij aanwezig en zo stond enkele dagen later in de krant te lezen dat het kruis nu weer bij zijn oprichters was. Dit bericht bereikte Monschau in de voorzomer van 1930. Vanuit Monschau ging een brief naar Erkelenz met het verzoek om het kruis terug te brengen naar zijn standplaats. In Erkelenz deed men echter of men van niets wist en de vele brieven haalden niets uit. Tenslotte meldde de gemeente dat het een zaak was van de Mathiasbroederschap en dat zij er niets aan konden doen. Inmiddels was het 1935 en de Monschauers gingen voor de rechtbank. Daarop kozen de Erkelenzers eieren voor hun geld en even later stond het kruis weer op zijn plek in het bosrijke dal.
Nu, ruim 70 jaar later, staat het weer op zijn plek en is het moeilijk om het kruis te ontdekken, bovendien is de zo zorgvuldig gerestaureerde inscriptie inmiddels nauwelijks meer leesbaar. De afbeelding van de heilige Mathias is helemaal niet meer te zien.