Fagne de Cléfay. Het Fagne de Cléfay, onderdeel van de Belgische Hoge Venen, ligt ten noordoosten van het Fagne Wallonne. Het gebied wordt ook wel Fagne de Calbour of Kaltenborner Venn genoemd. De naam komt van het Latijnse ´Clarus fagus´dat lichte beuk betekent. Flora. Opvallend is dat het gebied vrijwel boomloos is. De vele Fijnsparren (Picea abies) die in het gebied waren opgekomen, werden in het begin van de jaren 80 van de vorige eeuw weggehaald. Slechts hier en daar staat een Wilde lijsterbes (Sorbus aucuparia) of verdwaalde Fijnspar (Picea abies). Het gebied bestaat grotendeels uit een vegetatie met Pijpenstrootje (Molinea caerulescens), maar deels ook uit hoogveenvegetatie. Hierin staat onder meer Lavendelheide (Andromeda polifolia), Kleine veenbes (Oxyccos palustris) en Veenbies (Trichophorum cespitosum). Op zeer natte plekken groeien pollen Eenarig wollegras (Eriphorum vaginatum). Ook liggen er heidevegetaties met Struikhei (Calluna vulgaris), Blauwe bosbes (Vaccinium myrtillus), Rode bosbes (Vaccinium vitis idea) en Rijsbes (Vaccinium uliginosum). Een bijzondere soort is Kraaiheide (Empetrum nigrum), een soort die in de Hoge Venen vrij zeldzaam is. Hier en daar groeien grote klonen van Adelaarsvaren (Pteridium aquilinum). Fauna. Het gebied wordt bewoond door typische vogels van graslanden en hoogvenen. Zo leven er grote aantallen Graspiepers ( Anthus trivialis ). `s Winters overwinteren er vaak Klapeksters ( Lanius excubitor ). Onderweg in het gebied. Het gebied is niet vrij toegankelijk voor het publiek (C-zone) en kan enkel worden bezocht onder leiding van een gediplomeerde wandelgids. Het gebied wordt doorsneden door smalle, soms zeer natte paadjes en knuppelbruggetjes.