Planten op Midden-Limburgse kerkhoven.
Op de meeste kerkhoven in Nederland is een aantal kenmerkende soorten planten aanwezig. Dit betreft doorgaans bewust aangeplante soorten, merendeels houtachtige gewassen en eenjarigen op de grafperkjes. Een opvallende houtachtige die in veel gebieden op kerkhoven voorkomt is de Taxus (Taxus baccata). Met zijn donkergroene, ook in de winter aanwezige naalden symboliseerd deze struik de onsterfelijkheid en is daarom in heel Europa de kerkhofboom bij uitstek. Datzelfde geldt voor Buxus (Buxus sempervirens) en Hulst (Ilex aquifolium).
Met name op de zandgronden worden de kerkhoven ook steeds meer refugia voor voorheen in akker voorkomende kruidachtige planten, zoals Heelbeen (Holostea umbellatum), Kandelaartje (Saxifraga tridactylites), Mosbloempje (Crassula tillaea) en Akkergeelster (Gagea villosa). Het betreft grotendeels voorjaarsbloeiers, wwaarvan in de zomer de bovengrondse delen vaak grotendeels verdwenen zijn. In Midden-Limburg betreft het een viertal wit bloeiende kruisbloemigen zoals Vroegeling (Erophila verna), Herderstasje (Capsella bursa-pastoralis), Zandraket (Arabidopsis thaliana) en Kleine veldkers (Cardamina hirsuta). Uit de anjerfamilie bloeien eveneens vier wit bloeiende soorten, namelijk Kluwenhoornbloem (Cerastium glomeratum), Liggende vetmuur (Sagina procumbens), Zandmuur (Arenaria serpzllifolia) en Zandhoornbloem (Cerastium semidecandrum). De twee paars bloeiende lipbloemigen Hoenderbeet (Lamium amplexicaule) en Paarse dovenetel (Lamium purpureum) zijn eveneens algemeen. Uit de ereprijs-familie komen er Veldereprijs (Veronica arvensis) en Klimop-ereprijs (Veronica hederifolia) voor. Klein kruiskruid (Senecio vulgaris) is eveneens algemeen. Andere opvallende soorten zijn Bronkruid (Montia fontana ssp. chondrosperma), Ruige klaproos (Papaver argemone) en Witte winterpostelein (Claytonia perfoliata).
De vegetatie op de kerkhoven is tamelijk homogeen. Binnen Midden-Limburg is er weinig variatie tussen de aangetroffen plantensoorten op de kerkhoven. Dit heeft te maken met de milieu-omstandigheden op de groeiplaats. Kerkhoven liggen doorgaans op hoge, goed gedraineerde, lichte gronden. Bovendien kennen de gebieden een hoge, sterk antropogeen bepaalde dynamiek. Tot niet zo lang geleden bestond die enkel uit schoffelen en harken, maar recent wordt ook het spuiten met herbiciden steeds meer toegepast. De vegetaties zijn te beschouwen als rompgemeenschappen van het Holosteum umbellatum van de orde Festuco Sedetalia (Schaminée & Hermans, 2001). Dit vegetatietype wordt door Heelbeen gekaraktiseerd en kan gerekend worden tot de soortenrijke pioniergemeenschappen op droge, licht humeuze en matig voedselarme zandgrond. Hierin valt het grote aantal akkerplanten op.
Herkenbosch.
Op het kerkhof van Herkenbosch zijn de volgende soorten in 1990 aangetroffen: Zandraket (Arabis thaliana), Kleine veldkers (Cardamine hirsuta), Kluwenhoornbloem, Heermoes (Equisetum arvense), Canadese fijnstraal (Erigeron canadensis), Vroegeling (Erophila verna), Heelbeen (Holosteum umbellatum), Hoenderbeet (Lamium amplexicaule), Paarse dovenetel (Lamium purpureum), Bleke klaproos (Papaver dubium), Straatgras (Poa annua), Liggende vetmuur, Vogelmuur (Stellaria media), Veldereprijs, Draadereprijs (Veronica filiformis) en Klimopereprijs.
Kerkhof op de kerkberg te Melick.
Op het kerkhof op de kerkberg langs de Heinsbergerweg te Melick zijn in 1990 de volgende soorten aangetroffen: Zandmuur (Arabis thaliana), Herderstasje (Capsella bursa-pastoralis), Kleine veldkers (Cardamine hirsuta), Gewone hoornbloem, Zandhoornbloem, Stinkende gouwe (Chelodonium majus), Akkerwinde (Convolvulus arvensis), Canadese fijnstraal, Vroegeling (Erophila verna), Heelbeen (Holosteum umbellatum), Hoenderbeet (Lamium amplexicaule), Vogelpootje, Ruige klaproos (Papaver argemone), Bleke klaproos (Papaver dubium), Straatgras (Poa annua), Liggende vetmuur, Klein kruiskruid (Senecio vulgaris), Vogelmuur (Stellaria media) en Klimop-ereprijs.
Kerkhof Sint-Odiliënberg.
Op het kerkhof van Sint-Odiliënberg zijn in 1990 de volgende soorten aangetroffen: Zevenblad (Aegopodium podagraria), Zandraket (Arabis thaliana), Herderstasje (Capsella bursa-pastoralis), Kleine veldkers (Cardamine hirsuta), Kluwenhoornbloem, Dolle kervel (Chaerophyllum temulum), Stinkende gouwe (Chelodonium majus), Witte winterpostelein, Canadese fijnstraal, Vroegeling (Erophila verna), Tuinwolfsmelk (Euphorbia peplis), Kleefkruid (Galium aparine), Hondsdraf (Glechoma hederifolia), Klimop (Hedera helix), Gestreepte witbol (Holcus lanatus), Hoenderbeet (Lamium amplexicaule), Gevlekte dovenetel (Lamium maculatum), Paarse dovenetel (Lamium purpureum), Eenjarig bingelkruid (Mercurialis annua), Bleke klaproos (Papaver dubium), Straatgras (Poa annua), Wilde kruisbes (Ribes uva-crispa), Klein kruiskruid (Senecio vulgaris), Vogelmuur (Stellaria media), Grote brandnetel (Urtica dioica), Gewone veldsla en Klimop-ereprijs.
Kerkhof Vlodrop.
Op het kerkhof van Vlodrop zijn in april 1990 de volgende planten aangetroffen: Zandraket (Arabis thaliana), Zandmuur (Arenaria sp.), Herderstasje (Capsella bursa-pastoralis), Kleine veldkers (Cardamine hirsuta), Kluwenhoornbloem (Cerastium glomeratum), Zandhoornbloem (Cerastium semidecandrum), Stinkende gouwe (Chelodonium majus), Kweek (Elymus repens), Heermoes (Equisetum arvense), Canadese fijnstraal, Vroegeling (Erophila verna), Tuinwolfsmelk (Euphorbia peplis), Rood zwenkgras (Festuca rubra), Hoenderbeet (Lamium amplexicaule), Paarse dovenetel (Lamium purpureum), Gewone rolklaver (Lotus corniculatus), Bronkruid (Montia sp.), Ruige klaproos (Papaver argemone), Bleke klaproos (Papaver dubium), Grote klaproos (Papaver rhoeas), Straatgras (Poa annua), Liggende vetmuur, Muurpeper (Sedum acre), Gewone melkdistel (Sonchus oloraceus), Vogelmuur (Stellaria media), Paardenbloem (Taraxacum spec.), Veldereprijs (Veronica arvensis), Klimop-ereprijs (Veronica hederifolia) en Smalbladwikke (Vicia sativa ssp. nigra).
Literatuur.
Schaminée, J.H.J. & J.T. Hermans, 2001. Wilde planten op kerkhoven in de Roerstreek. Jaarboek Roerstreek. Heemkunde Vereniging Roerstreek, Sint-Odiliënberg. p.32-40.