Gele anemoon (Anemone ranunculoides) lijkt, afgezien van de bloemkleur, sterk op de Bosanemoon (Anemone nemorosa), maar is in Zuid-Limburg een stuk zeldzamer. De planten zien er ook vegetatief wel iets anders uit. Zo zijn de drie stengelbladeren zeer kort gesteeld en zijn de bloemstelen veel korter, vaak niet meer dan een kwart van de totale hoogte van de plant. De planten zijn ook donkerder groen van kleur. Gele anemoon bloeit vaak enkele weken later dan de Bosanemoon. De bloemen staan doorgaans alleen, maar er zijn ook regelmatig planten te vinden met twee of zelfs drie bloemen. De bloemen hebben vijf eironde tot cirkelvormige bloemdekbladeren die matgeel zijn en aan de buitenkant behaard zijn.
Anemone is afgeleid van het Griekse anemos dat wind of adem betekent. Het tweede deel van de naam ranunculoides wijst op de verwantschap met de ranonkels. De bloemen lijken op die van boterbloemen, maar missen de boterglans. Bij regen trekken de bloemdekbladen samen en gaan voorover in een soort slaapstand hangen om het stuifmeel te beschermen.
Gele anemoon heeft donkerbruine vlezige wortelstokken en groeit doorgaans op vochtige, voedselrijke, humeuze en kalkrijke plekken. Omdat de wortelstok gemakkelijk doorbreekt, kan ze door graafactiviteiten van dieren gemakkelijk worden verspreid.
Gele anemoon komt in Nederland alleen maar in het westen van Zuid-Limburg voor. Hier is ze te vinden langs de Geul tussen Wijlre en Schin op Geul, in het Bunderbos en in het Savelsbos. Gele anemoon groeit meestal op beschaduwde plaatsen op vaak vochtige, zeer voedselrijke en vaak kalkhoudende bodems. In Zuid-Limburg is ze vaak te vinden in loofbossen aan de voet van hellingen. Dikwijls groeit ze hier in grubben en langs (bron) beken.