In de winter, tussen november en maart is op stronken, stammen en takken van loofbomen een opvallend paddenstoeltje te vinden. Vaak groeit dit zwammetje in bundels op de stammen van Wilgen (Salix sp.) in ooibossen of langs rivieren. De hoed is één tot vijf centimeter breed, heldergeel of oranjegeel tot roestkleurig- oranje van kleur. De hoed is doorschijnend geribd of ongeribd, de lamellen zijn crème tot lichtgeel van kleur. De steel is vanaf de voet paars-bruin fluwelig en wordt naar de top toe meer geelachtig. De zwam is ongevoelig voor vorst en rot niet weg, wel kan hij soms ietwat indrogen bij strenge vorst.