Grünenthal
Grünenthal, enkele kilometers stroomafwaarts langs de Rur vanuit Monschau gezien, is een plek met een rijke historie. Tegenwoordig ligt er een cafe met in de buurt ervan een ruine. Deze ruine was vroeger onderdeel van een industriecomplex. Hier was de lakenfabriek van Matthias Offermann gevestigd, een lakenmaker uit Imgenbroich. In Imgenbroich was echter onvoldoende waterkracht voorhanden om de machines aan te drijven. Ook was er water nodig om de wol en de lakenstof te wassen. Bij Imgenbroich was het water van de Eschbach al tot de Menzerather Weiher opgestuwd. Dit had echter de lakenmakersfamilie Scheibler uit Monschau gedaan, een concurrent van de Offermanns.
Matthias Scheibler verwierf op 16 juni 1763 van de Kurfürstliche Regierung in Düsseldorf het recht om op een stuk land langs de Rur stroomafwaarts van Monschau een volmolen te stichten. Hij mocht wel geen schade toebrengen aan de Menzereck, de Kurfürstliche Wald rondom zijn grondstuk. Nadat de bouwvergunning verkregen was moest er nog een groter grondstuk worden aangekocht. Ook werd begonnen met het graven van een 400 meter lange molentak, die water uit de Rur naar het gigantische waterrad bracht. Resten van dit kanaal zijn nog herkenbaar in het gedeelte tussen het cafe en de camping. Vervolgens werd het gehele gebied opgehoogd en langs de Rur werd nog een drie tot vier meter hoge muur opgetrokken ter voorkoming van overstromingen. Ook werd de bosweg die vanuit Imgenbroich naar de Rur leidde verbeterd zodat er ook zware karren over konden rijden.
Daarna wilde men starten met de bouw van de eigenlijke molen, maar al snel bleek dat het terrein veel te klein en te moerassig was. Daarop vroeg Matthias Offermann een vergunning om de volmolen hoger op de helling, ten dele in het Kurfürstliche Wald te bouwen. Nadat deze vergunning verleend was, moest ook het kanaal nieuw gegraven worden en ook daarvoor moest een nieuw stuk grond verworven worden. De pachtvergunning hiervoor werd verkregen op 24 maart 1765. Toen de volmolen eindelijk gereed was, had dit maar liefst 8.000 Thaler gekost, voor die tijd een ongeloofelijk hoog bedrag. Kort daarna werd voor 2.000 Thaler ernaast een ververij gebouwd. Het moeten dus enorme bouwwerken zijn geweest.
Matthias Offermann wilde nog een groter complex en besloot een leerlooierij erbij te bouwen. De omliggende eikenbossen leverden genoeg looistof. Na verlening van ook deze vergunning, werd ook de looimolen gebouwd. Deze bleek echter niet rendabel, en werd al snel omgebouwd tot een spinnerij. Op de plek van de grote parkeerplaats bij de brug over de Rur kwam een Schneidmühle of Schleifmühle, die later tot een houtzaagmolen werd verbouwd.
Er werd ook landbouw bedreven op Grünenthal, zo werden er schapen gehouden en lagen er akkers, waarop onder meer asperges verbouwd werden. Tegenwoordig is het niet meer voor te stellen, maar er werd zelfs wijn verbouwd en in een wijnkelder gebotteld. Vanwege het toen ook vrij koele klimaat, zal het wel vrij zure wijn zijn geweest.
Een brand op 2 januari 1861, bij een buitentemperatuur van -22 graden Celsius, verwoeste het gehele complex. Hierbij werden de volmolen en de ververij compleet verwoest. De fabriek waar de stoffen opgeruwd werden, bleef wel nog tot 1900 in bedrijf, maar sloot toen ook. Alleen het breukstenen gebouw van het voormalige gebouw waarin het waterrad stond, staan nog overeind.