Grote gele kwikstaart.
Uiterlijk.
De Grote gele kwikstaart (Motacilla cinerea) is een sierlijke vogel. Hij heeft een opvallend lange slanke staart die hem evenwicht biedt wanneer hij op takjes en stenen boven en in het water balanceert. Met hun staart wippen de dieren ook steeds op en neer. Het lijfje is sierlijk. De kleur van de rugveren is grijs, terwijl borst en buik haast citroengeel zijn. De mannetjes hebben daarnaast in de paartijd ook een zwarte keel. Wanneer de dieren over het water vliegen valt vaak de groenachtig gele stuit op. De dieren hebben een typerende golvende vlucht, hierbij maken ze enkele snelle vleugelslagen om hoogte te winnen, laten zich dan weer naar onder glijden om vervolgens weer snel met de vleugels te slaan om opnieuw hoogte te winnen. De Grote gele kwikstaart is buiten de broedperiode weinig schuw en valt dus gemakkelijk op.
Biotoop.
De Grote gele kwikstaart heeft een voorkeur voor snel stromende beken, waardoor hij het meest voorkomt in heuvelachtige gebieden en berggebieden. In Limburg kan hij dus voldoende geschikte biotopen vinden. Het zwaartepunt van de verspreiding van de soort ligt ten zuiden van Echt, waar alle snelstromende beken van enige omvang bewoond worden. De dieren hebben een voorkeur voor enigszins beschaduwde oevers, een stenige beekbodem en de aanwezigheid van ondiepe oevers met droogvallende oevers of slikstrandjes langs de oever is essentieel. Veel dieren leven langs de Geul en haar zijbeken Gulp, Eyserbeek en Selzerbeek. Hier is ongeveer iedere kilometer wel een territorium te vinden. Ook de Geleenbeek is goed bezet met één territorium per 1,8 kilometer beeklengte. Opvallend is dat de dieren vaak broeden in de buurt van de menselijke bewoning. Voor de nestbouw gebruiken de dieren niet alleen graag bruggen en duikers, maar ook plekjes onder het dak van watermolens en boerderijen.
Voortplanting.
De nesten worden vaak gemaakt in holtes in de oevers van beken en rivieren. Deze holtes worden dan doorgaans met plantaardig materiaal afgedekt. Ook gaten in metselwerk van gebouwen, uitsparingen onder de daken, vensterbanken, plekken bij watermolens of vlakke plekken onder bruggen worden gekozen als nestplaats. Op veel plekken in Limburg worden speciaal voor de Grote gele kwikstaart nestkasten onder bruggen aangebracht. In Limburg broedt ruim 80% van de dieren op kunstmatige nestplaatsen. Het nest wordt gemaakt van gras en ander plantaardig materiaal. Vaak wordt het met haren en veren warm bekleed. Het vrouwtje verzorgt de nestbouw en neemt ook de broedzorg op haar rekening. In het nest worden vier tot zes eieren gelegd die na 13 of 14 dagen uitkomen. Beide ouders voeren de jongen die na twaalf dagen het nest verlaten. Dan beginnen de oudervogels echter vaak nog aan een tweede legsel.
Voedsel.
Voor het bijeen scharrelen van voedsel is de Grote gele kwikstaart aangewezen op allerlei soorten insecten die langs de waterkant leven. Dit zijn vaak eendagsvliegen, muggen, kevers, maar ook kleine weekdieren.
Voorkomen in Nederland.
In Nederland is de Grote gele kwikstaart een relatieve nieuwkomer. Pas aan het eind van de 19e eeuw dook de soort op in Limburg, Twente en de Achterhoek. Anno 2011 schommelde het aantal broedparen rond de 100, dat was in 2008 hoger, maar na enkele strenge winters is het aantal afgenomen van 120 naar circa 90 in 2010. Om de soort te helpen zijn sinds 2008 350 nestkasten geplaatst langs de Limburgse beken.