Natuur tussen Maas en Rijn beleven!



Startpagina.
Algemene informatie over de Eifel.
Excursies en lezingen.
Deelgebieden:
-
Eifel
-Limburg
Natuurreservaten en wandelgebieden.
Geschiedenis van de Eifel.
Archeologische plekken.
Historische plaatsen.
Water in de Eifel.
Geologie van de Eifel.
Oude ambachten.
Mijnbouw & oude
industrie.
Paddenstoelen.
Wildparken & Musea.
Feesten.
Heiligen.
Wandelroutes.
Kinderwagenwandelingen.
Links.
Over ons.
Contact/Colofon.
Fotopagina´s.
Alfabetisch register
Naar de Duitstalige sites/ Zu den deutschen Seiten.













Mijnbouw in Hückelhoven.

De mijnbouwperiode in Hückelhoven heeft ruim 100 jaar geduurd. Het begon met proefboringen die de toen 43 jaar oude Friedrich Honigmann vanaf 1884 in de omgeving van Hückelhoven liet uitvoeren. Hij had eerder de leiding gevoerd over enkele mijnen van zijn vader in het Akense steenkoolbekken. Hij vermoedde dat de steenkoollagen die in de omgeving van Aken in de ondergrond doken, aan de overkant van het Roerdal weer terug te vinden zouden zijn. Eerst beproefde hij zijn geluk in de omgeving van Baal, aangezien hier de spoorlijn tussen Aken en Düsseldorf langsliep, hetgeen gunstig was voor de afvoer van de kolen. De steenkool bleek echter te diep te zitten om haar rendabel te winnen. In 1885 bereikte hij bij Schaufenberg ten noorden van Hückelhovensteenkoollagen op 180 tot 200 meter diepte, hetgeen voor die periode behoorlijk diep was. Daarna werden vruchteloze pogingen ondernomen in Doveren en Brachelen.
Hoewel de gemaakte kosten voor de proefboringen al boven de 100.000 Mark waren uitgestegen, besloot Honigmann toch in 1887 nog een poging te wagen. Dit deed hij in Hückelhoven, aan de rand van het Millicher Bruch. Op een diepte van 178 meter werd steenkool aangetroffen en hij nam het besluit hier ook een mijn te openen. Hij vroeg een concessie aan voor 29 kolenvelden. In 1909 werd gestart met het uitdiepen van de eerste schacht met de naam Maiglöcken (Lelietje-van-dalen). Het geld hiervoor had hij gekregendoor de verkoop van de familie-aandelen in de Oranje-Nassaumijnen aan een Frans mijnbouwconcern. Een probleem van het afdiepen van de schachten was de losse structuur en rijkdom aan water van het gesteente boven de steenkool. In 1911 was de eerste schacht gereed en direct daarop startte het uitdiepen van de tweede schacht. De mijn kreeg de naam Hückelhoven II.
Op 8 januari 1914 stootte men op de eerst steenkoollaag. Op dat moment was er echter slechts een beetje kolen dat gebruikt werd voor eigen gebruik en voor de verkoop aan lokale boeren.
Friedrich Honigmann heeft dit trouwens niet meer meegemaakt, hij overleed op 13 december 1913 en werd opgevolgd door zijn zoon Eduard.
In die tijd werkten er 30 koempels in de mijn. Ter vergelijking, Hückelhoven telde toen 700 inwoners.
De Eerste Wereldoorlog betekende voorlopig en bijna zelfs definitief het einde van de mijn. Eduard Honigmann viel op het slagveld aan de Somme in Frankrijk en zijn 10-jarige zoon kon hem niet opvolgen. Een tijdje nam Peter Kever, die samen met Friedrich Honigmann van de Oranje Nassaumijn was meegekomen. De concessie werd echter in 1916 verkocht aan een Nederlandse firma, de Nederlandse Maatschappij tot Ontginning van Steenkolenvelden (NEMOS). De twee belangrijkste aandeelhouders vernoemden de mijn naar hun beide vrouwen, Sophia en Jacoba.
Rond 1920 kocht NEMOS alle andelen van de familie Honigmann en werd de mijn 100% Nederlands eigendom.
Tussen 1917 en 1926 steeg het aantal werknemers van 80 tot 2.161. In 1926 was de jaarlijkse productie 530.000 ton steenkool. Eerst werd het werk vooral door lokale mijnwerkers gedaan, maar toen de vraag naar arbeiders steeg, werden ook arbeiders uit het Akense steenkoolbekken het het Ruhrgebied geworven. Om al die werknemers met hun gezinnen te huisvesten, werd al in 1919 gestart met het bouwen van arbeiderswijken. De eerste kolonien, Doverack, Wadenberg, In der Schlee en Schaufenberg, werden ontworpen door de Nederlandse architect Emil Emanuel Strasser. De huizen van zijn hand zijn opgetrokken in baksteenbouw met deels zeer steile daken. Omdat er nog steeds meer mijnwerkers bijkwamen, was het aantal koempels in 1935 al tot 3.500 gestegen. In 1933 werd in de arbeidersbuurt de Sint-Barbarakerk gebouwd. In 1935 werd Hückelhoven een zelfstandige gemeente met destijds 14.300 inwoners.
Tijdens het Nazi-regime, vanaf 1933, stond de productie in de mijn op een laag pitje.
Aan het einde van de oorlog werden de meeste koempels opgeroepen aan het front in de Eifel mee te helpen met het opwerpen van aarden omwallingen. Slechts 137 personen moesten de mijn draaiende houden. Zij moesten ervoor zorgen dat het water weggepompt werd en de energiecentrale bleef lopen, zelfs wanneer de mijn in vijandige handen zou vallen. Na de eerste bomaanval op de brug over de Rur in mei 1944 veranderde de omgeving daarvan langzaam in een ruïne. Op 14 september 1944 werden de bewoners van Hückelhoven geevacueërd. Dat gebeurde op 26 januari 1945 ook met de overgebleven mijnwerkers. In maart 1945 werd gestart met het schadeherstel in en om de mijn.Toch bleek het gehele gebied onder 360 meter diepte compleet onder water te staan.
In de herfst van 1945 werd de productie opnieuw opgepakt. Vele investeringen werden in de mijn gedaan. In 1953 werd de oorspronkelijke schacht gesloten en waren er nog vier werkende schachten over. In 1961 nam Schacht IV de gehele winning over, waardoor er dagelijks 6.000 ton kolen gewonnen kon worden.
Tot het midden van de jaren ´80 van de vorige eeuw, telde de mijn 6.000 inwoners en was daarmee de belangrijkste werkgever in de Kreis Heinsberg. De mijn Sophia-Jacoba was lange tijd de modernste mijn in de Bondsrepubliek Duitsland en had in 1986 een topprodutie van 2,2 miljoen ton in een jaar. Sinds 1988 gingen er echter stemmen op dat het rendabeler zou zijn de mijn te sluiten.
Op 27 maart 1997 werd de laatste kolen naar boven gehaald en sloot het mijntijdperk van Hückelhoven. De twee betonnen schachttorens bij schacht 4 te Ratheim uit de jaren 60 van de vorige eeuw zijn kort erna afgebroken. De schachttoren van schacht 3 uit de jaren 1930 is gespaard gebleven en wordt ingericht als mijnmuseum.

Schacht 3.

Rondom Schacht 3 is een mijnmuseum opgericht.
Sinds maart 2008 is de Barbarastollen, een nagebouwde mijngang van 70 meter lengte, te bekijken.
De Millicher Halde is een steenberg die opgekiept werd vanaf 1936. Er werd circa 10,6 m3 mijnsteen opgeslagen en daarbij ontstond een 70 meter hoge steenberg. Na het einde van de mijnbouw, werd de steenberg beplant. Op de berg staat een 11 meter hoog uitzichtplatform.
Meer informatie:
Förderverein Schacht 3, Sophiastraße 30, D-41836 Hückelhoven, tel. 0049-(0)24335386. www.foerderverein-schacht3.de.