|
De Hoge Fronten.
Vesting Maastricht.
Vanaf het begin van de 13e eeuw werd Maastricht versterkt met verdedigingswerken die in een gordel rondom de stad lagen. Alleen aan de zijde van de Maas waren geen versterkingen aangebracht. In het verleden werd daarom ook regelmatig gesproken van Vesting Maastricht. Van tijd tot tijd moesten de vestingwerken geoptimaliseerd worden en aangepast aan de nieuwe eisen door de voortdurende verbetering van de wapens en munitie. Dit begon vanaf 1579 toen de Spanjaarden de vesting Maastricht na langdurige strijd innamen. Een probleem was de relatief hoge ligging van een deel van de vestingwerken in het noorden van de stad. Deze werden dan ook de “Hoge Fronten” genoemd. Hier was het niet mogelijk om de grachten met water te vullen en was men bang voor een ondergrondse aanval. Om dit tegen te gaan werden ook ondergronds verdedigingswerken aangelegd die lokaal de kazematten genoemd worden.
De verdedigingwerken worden in Maastricht ook kortweg “de werken” of “linie van Du Moulin” genoemd en het woord kazematten wordt tegenwoordig vooral gebruikt voor de ondergrondse gangen die liggen tussen de bastions Waldeck en Holstein in de Hoge Fronten. Bij Koninklijk Besluit van 29 mei 1867 werd de vesting Maastricht ontmanteld. Kort daarop werd begonnen met de sloop van een groot deel der vestingwerken. Waarschijnlijk door de grote moeite en de hoge kosten heeft men er vanaf gezien om de ondergrondse vestingwerken te slopen. De bovengrondse vestingwerken zijn wel bijna overal, behalve in de Hoge Fronten, verdwenen. Alleen het bastion Waldeck en de werken van Zeeland tot Holstein aan de noordzijde van de Hoge Fronten bleven bewaard. De vestingwerken aan de Statensingel werden in het begin ook nog gebruikt als militair oefenterrein. Enkele ruimtes werden als champignonkwekerij gebruikt, onder meer de werken Du Moulin, Erfprins en Holstein.
Linie van Du Moulin.
In 1771 ontwierp Kolonel Du Moulin, commandant van de het regiment mineurs et sappeurs ondergrondse gangenstelsels die onder de Hoge Fronten kwamen te liggen. Deze werden voltooid in 1783. Ze zijn tot op de dag van vandaag eigenlijk ongeschonden bewaard gebleven. Via ondergrondse luistergangen of écoutes, 36 in totaal, kon ondergronds naderen van de vijand worden gesignaleerd. De gangen werden ook gebruikt om vijandige mijnen onschadelijk te maken. Deze gangen lopen onder meer onder de bedekte weg door de Hoge Fronten, maar ook onder de droge grachten.
In de rechtervleugel van de Hoge Fronten zijn vier grote uitgangen gemaakt die voor communicatie tussen de buitenste droge gracht en de tweede droge gracht zorgden. De doorgang was aan de zijde van de stad met een poort en aan de veldzijde met een valbrug met droge gracht afgesloten.
|
|