Heelbeen
Heelbeen (Holosteum umbellatum) is een eenjarige uit de anjerfamilie die vroeg in het jaar bloeit. De wit tot lichtroze gekleurde bloemen verschijnen al rond half maart. De kroonbladen zijn enigszins gezaagd. De roze top van de kroonbladen steekt tijdens de bloei duidelijk af bij de witte kroon. De bloemen openen alleen bij volle zon. De bladeren en stengels hebben een zeegroene kleur. Opvallend is dat de bloeistengels na de bloei terugslaan. Na rijping van de zaden gaan de bloeistengels dan weer rechtop staan.
In het buitenland groeit Heelbeen op open plekjes in kalkgraslanden.
Heelbeen is sinds het midden van de vorige eeuw sterk achteruitgegaan. Dit heeft te maken met het gebruik van kunstmest en het grotendeels verdwijnen van de roggeteelt. Heelbeen zit hier sowieso al aan de noordrand van haar areaal. Omdat er in akkers geen ruimte meer voor haar is, heeft Heelbeen zich teruggetrokken naar andere groeiplaatsen als spoorwegovergangen, rivierdijken, taluds van holle wegen en boomkwekerijen. Doorgaans staat ze op een zavelige ondergrond tot een ondergrond uit lemig zand. Ook kerkhoven op een zandige bodem blijken een geliefde standplaats. Opvallend is dat de planten op kerkhoven veel forser zijn dan de planten in akkers, ze kunnen wel dertig centimeter hoog worden. Op de Midden-Limburgse kerkhoven komt Heelbeen onder meer voor op de kerkhoven van Maasniel en Montfort, waar ze met enkele tientallen exemplaren staat, en op de kerkhoven van Melick en Herkenbosch waar ze met enkele honderden tot enkele duizenden exemplaren aanwezig is. In Zuid-Limburg is Heelbeen aangetroffen in de berm van een holle weg tussen Cartils en het Eyserbos.