Houtskoolwinning op de Kermeter.                    Meilerplaatsen zijn herkenbaar aan hun ronde vorm. Houtskoolmeiler. Op de Kermeter werd in het verleden veel houtskool geproduceerd. Dit gebied ligt tussen Heimbach en Gemünd en deze laatste plaats had een belangrijke functie in het produceren van ijzer. De Kermeter was eigendom van de Hertog van Jülich. Vanaf 1552 werd regelmatig houtskool op de Kermeter gemaakt. In dat jaar waren 12 houtskoolmakers op de Kermeter actief die 300 karren houtskool produceerden voor de loodsmelterijen. Ook werden er 32 nieuwe houtskoolmakers vermeld die nog eens 1600 karren houtskool moesten produceren voor de ijzersmelterijen in Gemünd. Iedere houtskoolmaker moest dus 50 karren houtskool gaan maken. Daarnaast waren er nog vrije houtskoolmakers. Deze maakten houtskool van hout van Haagbeuken (Carpinus betulus) en hout van bomen die door stormen waren omgevallen. Omdat in 1552 veel stormschade was geweest werden er door hen ook nog eens 191 karren houtskool gewonnen. De houtskool uit het slechtere hout en het hout dat door storm was omgevallen, werd ook door veel houtskoolmakers voor eigen gebruik gemaakt. Dit was onder meer de smid uit Wollseifen. Alle houtskoolmakers moesten om de houtskool uit het bos te mogen halen betalen. Het geld gebruikte de Hertog van Jülich voor onderhouden van het bos, het behoud van het bos en voor herbebossing op gekapte stukken.