Kanne.
Kanne is een Belgisch dorpje net ten zuiden van Maastricht. Het plaatsje telt ongeveer 1200 inwoners. Door de ligging dicht bij de Nederlandse grens wonen er ook veel Nederlanders. Midden door het dorp stroomt de Jeker. Midden in het centrum staat de Sint-Hubertuskerk. Deze zaalkerk is in 1938 opgetrokken uit lokale kalksteen en heeft een massieve toren in Maaslandse gotiek uit de 15e-16e eeuw. Deze behoorde aan de vorige kerk. Tegen de muur van de kerk staan veel oude grafstenen opgesteld die vroeger op de kerkvloer lagen.
Vlakbij de kerk staat de pastorie die in 1903 ook in neo-gotische stijl werd gebouwd.
Langs de Jeker staat nog een watermolen uit 1640 die tot 1962 dienst deed. Het molenrad staat er nog, maar het gehele binnenwerk is verwijderd. Het molengebouw is opgetrokken uit kalksteen en stamt uit de 17e eeuw. In de 18e-19e eeuw werd het pand verbouwd.
Heilig Grafkapel.
Eén van de meest bijzondere bouwwerken van Kanne is de Heilig Grafkapel. Deze kalkstenen kapel heeft een prachtig gebeeldhouwde voorgevel. Boven de deur verbeeld een feniks de wederopstanding van Christus. Ook het wapenschild van Daniël Wolf, gouverneur van Maastricht en Kasteelheer van Neerkanne, is op de voorgevel te zien. De Heilig Grafkapel werd gesticht door Herman Jekermans die op reis in het Heilige Land beloofde bij een behouden thuiskomst een kapel in zijn geboortedorp te bouwen als hij weer behouden thuis zou aankomen. Toen hij in 1647 weer veilig was teruggekeerd hield hij zijn woord en begon met een replica van de Heilig Grafkapel van Jeruzalem. In 1653 nam het Heilig Grafklooster uit Maastricht de kapel over. Daarna werd ze ook in barokstijl veranderd. Binnenin werd onder meer een barokke communiebank geplaatst. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd de kapel helaas zwaar beschadigd zodat in 1954 het dak instortte. Daarbij bleef de graftombe gelukkig gespaard. In 1960 werd de kapel hersteld. In 1714 vestigden de kanunniken van het Heilig Graf zich tegenover de kapel. Hun klooster werd later bewoond door burgemeester Felix Poswick en draagt sindsdien de naam Huis Poswick.
Kalksteengroeves.
Rondom Kanne liggen natuurlijk ook enkele kalksteengrotten. De bekendste zijn die van Het Avergat. Deze ontstonden door het winnen van kalksteen sinds de 15e eeuw. In 1939 werd begonnen met het kweken van champignons of, zoals ze in Kanne genoemd worden, kampernoelies. In de jaren 1950 werd in de grotten een museum met een fossielencollectie en schilderingen van prehistorische dieren ingericht.
Geschiedenis.
Kanne werd voor de eerste keer vermeld als Cannes in 965. Later droeg het ook andere namen zoals Kannen (1079), Canaphia (1157 & 1186), Cheneffe (1181), Canefia (1193), Geneffe/ Cheneffe (1228) en Canne (1275 & 1307). Waarschijnlijk betekent de naam Canapia “dorp tegen het water aan gelegen”, een samentrekking van can, een samentrekking van het hoogduitse Gazan dat tegen betekent en aphia= water.
Kanne behoorde van oudsher tot het prinsbisdom Luik, waarbij het wel verdeeld was in twee heerlijkheden: Opkanne en Neerkanne. Deze twee heerlijkheden hadden samen één kerk en één pastoor. Tot de Franse inval in 1794 bleven deze beide delen van elkaar gescheiden. Daarna waren ze korte tijd samen tot de Belgische afscheiding in 1839 toen de kasteelheer van Neerkanne ervoor koos om bij Nederland te worden ingedeeld.
Strovlechten in het Jekerdal.
In het dal van de Jeker werd in de middeleeuwen een soort spelt geteeld die een zeer goede kwaliteit stro leverde. Vrouwen en kinderen vlochten hier het hele jaar door hoeden van. ´s Winters gebeurde dat binnenshuis, in de zomer werd het echter ook direct langs de stoffige veldwegen gedaan. De hoeden werden tot in Parijs en Lyon verhandeld. Na de Tweede Wereldoorlog stierf het ambacht van strovlechter langzaam uit door de import van hoeden uit Italië, China en Japan.