In het dal van de Noor ligt Kasteel Altembroek.
De geschiedenis van Altembroek gaat terug tot de 14e eeuw. In 1314 wordt Jan van Voeren als Heer van Voeren genoemd. In die tijd was Altembroek een leengoed van de Graven van Dalhem. In 1371 is Reinier van de Broekke kasteelheer, hij neemt in dat jaar namelijk deel aan de Slag bij Baesweiler.
Tussen 1355 en 1511 was de familie Melcops eigenaar van het kasteel. Dit verandert door het sluiten van huwelijken, waardoor erna de familie Holset hier gaat wonen. In 1629 wordt Jan de Berghe, tevens Heer van Noorbeek, Heer van Altembroek. In de 16e eeuw ontstaat een verbintenis tussen het Broek in de Voerstreek en de familie van Hoensbroek. Hierdoor krijgt het geslacht uit de Voerstreek de naam Aldenbroek omdat dit het oudste is. De verbintenis is goed te zien in de wapenschilden van beide geslachten, welke gezamenlijke kwartieren dragen. In de 17e eeuw was het een buitenplaats en een lustoord, waar de Graven van Dalhem en Hoensbroek hun zomerverblijf hadden. In 1714 was ridder De Winkel heer van Altenbroek en Noorbeek en tevens adjundant van Antonius van Hoensbroek.
De familie de Schiervel drukte vanaf 1790 zijn stempel op het gebied. Het gehele geslacht bestond uit invloedrijke personen met vaak hoge functies. In 1790 vestigd Pierre Joseph de Schiervel zich op het kasteel. Hij trouwt namelijk met Marie Claire de Fassin, de dochter van de toenmalige eigenaar. Tussen 1812 en 1827 was hij burgemeester van ´s Gravenvoerren en hij had tot de Belgische afscheiding in 1830 ook zitting in de Tweede kamer van Nederland. Hij overlijdt te Altembroek op 25 januari 1831. Zijn zoon Louis de Schiervel schopt het tot Gouverneur van de Belgische provincie Limburg. Zijn andere zoon, Henri de Schiervel volgt zijn vader op als burgemeester van ´s Gravenvoeren en blijft tot aan zijn dood in Altembroek wonen. Door de onafhankelijkheid van België wordt het landgoed overigens afgesloten van het achterland met Mheer, Noorbeek en Slenaken.
Henri ´s zoon Jacques Gustave de Schiervel wordt na zijn dood in 1898 bijgezet in de famliegrafkelder naast de parochiekerk van ´s Gravenvoeren. Met zijn dood eindigde de permanente bewoning van Altembroek.
Daarna komt het landgoed in handen van de familie de Behault. Adrien de Behault (geboren 7 februari 1884) gebruikt het landgoed met zijn familie als zomerverblijf. Na zijn dood wordt het verdeeld onder zijn beide zonen. Kasteel en park gaan naar Jean de Behault, terwijl de boerderij met zijn landerijen naar André de Behault gaan.
In de Eerste Wereldoorlog werd het kasteel bewoond door Duitse officieren.Na de oorlog brak er twee keer brand uit in één van de bijgebouwen.
In 1994 wordt het kasteel wederom verkocht en een jaar later kopen zij ook de boerderij en landerijen aan, waardoor het landgoed weer een geheel vormt. Het landgoed omvat nu een oppervlak van 55 hectare dat in privé-bezit is. Er is een hotel en restaurant in gevestigd. Hier worden Mangalitza-varkens, behaarde varkens uit Hongarije, en Japanse Wagyu-runderen gehouden. Op het erf scharrelen kippen met hun kuikens rond.
Poortgebouw en molenhoeve.
Voor het kasteel ligt het poorthuis en via een oprijlaan die langs enkele vijvers voert bereik je het kasteel. In het poorthuis woonde vroeger Mathieu Spits, de laatste boswachter van het landgoed. Na zijn vertrek betrok de vroeger pachter van boerderij de Molenhoeve, dhr. Born sr., het poorthuis. De Molenhoeve bezat vroeger een molen die bij het kasteel hoorde. Tot enkele jaren geleden was het een agrarisch bedrijf waar melkvee gehouden werd. Nu is het een vakantieverblijf.
Kasteelpark.
Het kasteelpark werd in de 19e eeuw aangelegd in de Engelse landschapsstijl. In deze stijl van parkaanleg wordt het park zo goed mogelijk ingepast in het omliggende landschap. Oude bomen, waaronder eiken, kastanjes, lindes, platanen en beuken zijn opvallende onderdelen van het park. Ook liggen er zes grote vijvers in het park, hier zwemmen Waterhoentjes, Meerkoeten, Wilde eenden en Muskuseenden rond. Blauwe reigers proberen een visje te verschalken.Bij de Sint-Lambertusbron komt helder bronwater naar boven. Hier groeit Kleine watereppe (Berula erecta) en Kegelmos (Conocephalum conicum). In het hellingbos groeit Groot heksenkruid (Circea lutetiana), Alpenbes (Ribes alpina), Eenbloemig parelgras (Melica uniflora), Kleine maagdenpalm (Vinca minor), Gele dovenetel (Lamium galeobdolon) en Robertskruid (Geranium robertianum). Er leven ook Holenduiven.