Het Kruis der Verloofden staat op minder dan 2 kilometer afstand van de Baraque Michel. Het kruis vertelt het dramatische verhaal van twee jonge mensen die verdwaalden in een sneeuwstorm in het veen.
Het was de tijd van de Frans-Duitse oorlog. Op 18 januari 1871 werd in Versailles de Duitse koning tot keizer gekroond.
Het verhaal gaat over Marie Solheid, dienstmeisje in de hoeve Niezette in het schilderachtige Haloux, nabij Limburg. Ze was geboren op 10 oktober 1846 in Xhoffraix. En ook over Francois Reiff, arbeider aan de Gileppe- stuwdam, geboren in 1829 in Bastogne. Francois woonde in een barak vlakbij zijn werkplek in Béthane. Ze hadden elkaar leren kennen op de kermis in Jalhay en waren al snel verliefd. Ze verloofden zich en besloten te gaan trouwen. Op de winterse zaterdag 21 januari 1871 gingen Marie en haar verloofde Francois naar Xhoffraix waar Marie oorspronkelijk vandaan kwam. Ze moesten er de benodigde documenten voor hun voorgenomen huwelijk ophalen. Ze begonnen rond 9 uur in de ochtend aan hun 20 kilometer lange voettocht. Ze hadden ook de trein via Pepinster naar Francochamps vertrok kunnen nemen en van daaruit per postkoets verder kunnen reizen naar Malmedy. Deze zou hier om 15.30 uur zijn aangekomen en vandaar uit hadden ze via een gemakkelijke wandeling na twee uur Xhoffraix kunnen bereiken. Maar, jong en verliefd als ze waren, kozen ze ervoor te voet te gaan. Onderweg pauzeerden ze in café Mixhe in Jalhay, alvorens te beginnen aan de 12 kilometer lange tocht door de hen toch redelijk bekende venen. De waard en Marie´s broer, die ook in het cafe werkte, probeerden hen nog van hun voornemen te voet te gaan te weerhouden. Maar tevergeefs. Marie zei dat ze als echt meisje uit het veen deze situatie wel meester zou worden. Rond het middaguur verlieten ze Jalhay. Overvallen door een sneeuwstorm en mist verdwaalden ze en Francois moest de uitgeputte Marie achterlaten in de buurt van grenssteen 151 van de Belgisch- Pruisische grens. Op haar jurk droeg Marie een met potlood geschreven briefje waarop stond “Marie vient de mourir et moi je vais le faire”. Dit betekent: Marie is net gestorven en ik zal het ook zo doen. Hij ging nog op zoek naar hulp maar haalde het ook niet. De Maries broer begon vanuit Jalhay al op 23 januari met zoekpogingen naar het tweetal, omdat Marie nog niet terug was gekomen. Haar ouders maakten zich in eerste instantie minder zorgen, omdat ze wel van de komst van het stel wisten, maar dachten dat ze vanwege het slechte weer niet zouden komen. Pas door een brief die hen op 25 januari bereikten werden ook zij gealarmeerd. Net op deze dag begon in de Hoge Venen een strenge vorstperiode die gepaard ging met sneeuwval die de lichamen van Francois en Marie bedekte. De zoekpogingen die in de daarop volgende weken werden ondernomen, bleven door de dikke sneeuwlaag, vruchteloos. Zijn lichaam werd begin maart, na het smelten van de eerste sneeuw in het veengebied Bioletes in de buurt van Solwaster teruggevonden. In de Vervierse krant “Le Nouvelliste” stond op 16 maart 1871 te lezen: “Afgelopen maandag, tegen 5 uur ´s avonds, is in de Hoge Venen op ongeveer een mijl van Solwaster, gemeente Sart, het lijk van een onbekende gevonden. De beschrijving luidt: lengte ongeveer 1,60 m, rond gesticht, hoog voorhoofd, grijze ogen, gemiddeld grote neus, kleine mond, ronde kin, blonde haren en blonde snor. Hij droeg een linnen jas, een vlakke viltmuts en een zwarte satijnen broek. Verder droeg hij een hemd uit fijn linnen, een onderjas uit wit-blauw gestreepte katoen en bijna nieuwe, dunne schoenen met veters. Hij droeg een geldbedrag van 24 Franc in verschillende Belgische munten mee. De dood is het gevolg van bevriezing welke waarschijnlijk door oververmoeidheid en uitputting is veroorzaakt. Er zijn geen sporen van geweld gevonden. Waarschijnlijk is het moment van overlijden meer dan zes weken geleden”.
Reeds de volgende dag stond in dezelfde krant: “Twee maanden geleden, aan de vooravond van zijn huwelijk, is de jongeman met zijn verloofde weggegaan om de benodigde documenten voor het huwelijk te verkrijgen. Vanaf dit ogenblik heeft men geen van beiden meer gezien. Men zegt dat zij uit Pruissen afkomstig is. De justitie is druk doende deze geheimzinnige gebeurtenis op te lossen”.
Een week later, op 22 maart 1871 vond een Pruisische grenswacht bij de grenscontrole, waarschijnlijk de eerste keer na het smelten van de sneeuw, het lichaam van Marie aan de voet van grenssteen 151. Deze plek, Sart Lerho, ligt op ongeveer twee kilometer van de plek waar men Francois had gevonden. Op haar jurk vond men de door Francois geschreven brief. Op de volgende dag werd ze door pastoor Joseph Heinen in Xhoffraix ten grave gedragen.
Op de plek waar Marie werd gevonden staat nu een kruis. Het eerste kruis werd in de zomer van 1871 door Maries vader opgeicht aan de oude weg naar Xhoffraix waar Marie flauwgevallen was. Deze weg werd in die tijd (tot 1877 in ieder geval) nog veel gebruikt. Dus niet nabij grenssteen 151, want langs de grenslijn liep destijds nog geen echte weg. Boeren richten ook een kruis op op de plek waar Francois was gevonden. Dit kruis verviel al snel, evenals het kruis dat Maries vader had opgesteld. Om beide kruisen te vervangen werd in 1893 vlakbij grenspaal 151 een nieuw kruis opgericht, dat ook het jaartal 1893 droeg. Dit leidde al snel tot verwarring en veel mensen dachten dat de gebeurtenissen in dat jaar hadden plaatsgevonden. In 1906 werd het kruis vervangen en kwam in 1931 in het museum van Verviers te staan. Een nieuw kruis werd daarop in 1931 geplaatst door de Touring Club. Tegenwoordig staat er echter weer een nieuw kruis.
Nog enkele overwegingen over de dood van de twee verloofden:
Francois, niet afkomstig uit de venen, was dus blijkbaar gekleed in zijn zondagse kleding, helemaal niet geschikt voor het Hoge Veen in dit jaargetijde. Hij had geen stevige schoenen, geen halsdoek, geen handschoenen. Ook staat er niets te lezen van een extra voorraad voedsel of een tas waarin ze deze zouden hebben kunnen meegenomen en die bij een dergelijke zware tocht toch dringend noodzakelijk was. Marie, die de venen veel beter moest kennen, is waarschijnlijk niet meteen gestorven, maar eerst flauwgevallen. Omdat Francois de venen helemaal niet kende, maar wel van mening was dat hij zijn verloofde moest redden, dwaalde rond en hoopte hulp te vinden.Hij poogde de weg die ze hadden afgelegd terug te gaan. Hij verdwaalde echter in de hem onbekende woesternij en kwam om het leven.
Marie is waarschijnlijk weer bijgekomen na haar flauwvallen en heeft nog geprobeerd om de 1800 meter verderop gelegen Baraque Michel te bereiken. Ze zag de grenspaal met het nummer 151 staan en wist dat ze op weg naar de herberg daarlangs moest lopen. Door de diepe sneeuw strompelde ze ernaartoe, maar werd door de kou en uitputting toen zo getroffen dat ze niet meer verder kon. Ze kon nog de kracht opbrengen haar onderrok uit te trekken en deze als een markering in een struik te hangen. Daarna ging ze tegen de grenspaal zitten met haar gezicht uit de wind. Daar viel ze in slaap om niet meer te ontwaken.