Natuur tussen Maas en Rijn beleven!



 



Startpagina.
Algemene informatie over de Eifel.
Excursies en lezingen.
Deelgebieden:
-
Eifel
-Limburg

Natuurreservaten en wandelgebieden.
Geschiedenis van de Eifel.
Archeologische plekken.
Historische plaatsen.
Water in de Eifel.
Geologie van de Eifel.
Oude ambachten.
Mijnbouw & oude industrie.
Paddenstoelen.
Wildparken & Musea.

Feesten.
Heiligen.
Wandelroutes.
Kinderwagenwandelingen.
Links.
Over ons.
Contact/Colofon.
Fotopagina´s.
Alfabetisch register
Naar de Duitstalige sites/ Zu den deutschen Seiten.












Lezingen.

Voor natuurverenigingen zoals IVN-afdelingen, het Natuurhistorisch Genootschap in Limburg, Natuurwacht Zuid-Oost Limburg en voor de Duitse NABU verzorgden wij in het verleden al talloze lezingen. Ook andere verenigingen zoals Zijaktief, de Katholieke Ouderenbond, de Nederlands-Baltische Vereniging, bibliotheken, GaiaZoo en het Catharinagilde benaderen ons regelmatig voor het houden van een lezing. Speciaal voor deze doelgroep hebben we ook cultuurhistorische lezingen en lezingen over algemene onderwerpen zoals dieren in de dierentuin of cultuurhistorische reisverslagen in ons programma opgenomen.
Onze lezingen kunnen worden gehouden in zowel Nederlands als Duits (desgewenst ook in het Limburgs dialect). De lezingen zijn grotendeels dialezingen, al dan niet gecombineerd met een beamerpresentatie. De duur van de lezingen varieert van 45 minuten tot 1,5 uur. Voor een overzicht van de mogelijkheden kunt u in onderstaand overzicht terecht.
In veel gevallen is het mogelijk de lezing te combineren met een wandeling of excursie met hetzelfde onderwerp als de lezing. Dan kunt u de lezing dus als een soort voorbereiding op de wandeling beschouwen.

Natuurgebieden:

Flora en fauna van Zuid-Limburg (2x 45 minuten).

Zuid-Limburg is een stukje buitenland in Nederland, dat blijkt al uit het On-Nederlandse reliëf. Met name het gebied ten zuiden van het Geuldal is on-Nederlands. In de hellingbossen bloeien bijzondere voorjaarsbloeiers als Daslook, Zwarte rapunzel, Gele anemoon, Lelietje-van-dalen en Dalkruid. Ertussen groeien diverse soorten morieljes. Droogdalen, in Limburg grubben genaamd, doorsnijden de hellingen van het Savelsbos. Ze zijn gevormd door het uitslijpen ervan door afstromend regenwater. In de bossen leven bijzondere dieren als Hazelmuis, Eikelmuis en Wijngaardslak. Heel bijzonder is het Geuldal bij Epen met zijn uitgestrekte boterbloemrijke graslanden waartussen ook Zinkviooltjes groeien.
Een ander bijzonder element van het Zuid-Limburgse landschap zijn de kalkgraslanden met bijzondere planten als Wilde marjolein, Duifkruid en Wilde tijm. De Sint-Pietersberg met meer dan 40 soorten dagvlinders is een waar vlinderparadijs. De bekendste fladderaar  is de Koninginnepage, maar de Veldparelmoervlinder, Spaanse vlag en het Boswitje zijn niet minder mooi.
Allerlei kalksteengroeves, waaronder de ENCI-groeve en groeve 't Rooth, worden bewoond door zeldzame amfibieën als Geelbuikvuurpad en Vroedmeesterpad.
De lezing is geïnspireerd op mijn twee wandelboekjes "Op zoek naar Das, Maretak en Vliegenorchis" 10 natuurrondwandelingen door Zuid-Limburg en "Langs mijnen en groeven" 10 natuurrondwandelingen door Zuid-Limburgs mijnverleden. Deze boekjes zullen tijdens de lezing ook te koop zijn.

Natuurparels in Midden-Limburg (2x 45 min.).

Midden-Limburg, het gebied tussen Susteren in het zuiden en de Peel in het noorden, kent een afwisselende natuur. Dit hangt onder meer samen met de ondergrond.  Het IJzerenbos en de Hout bij Susteren zijn loofbossen op een leembodem met een rijke voorjaarsflora. Het eeuwenoude Susteren had vroeger een belangrijk stift met een bijzondere reliekenschat die eens in de Zeven jaar wordt getoond.
De Doort bij Echt ligt in het voormalige stroomgebied van de Maas. De kleilagen die deze rivier in de loop der eeuwen heeft afgezet zijn hier afgegraven ten behoeve van de dakpannen- en baksteenindustrie van onder meer De Valk. De hierdoor ontstane tichelgaten zijn nu paradijzen voor watervogels, rietvogels en moerasvogels. Zo kunnen hier de Nachtegaal, de Wielewaal en de Koekoek worden gehoord. In de bossen in dit gebied staat ook een uitbundige voorjaarsflora en daarnaast herbergt deze omgeving een zeer bijzonder amfibie, de Boomkikker.
De Maasplassen zijn een zeer typisch landschap voor Midden-Limburg. Het Koningssteen bij Thorn is een natuurontwikkelingsgebied waar op een niet afgegraven landtong te midden van grindgaten een zachthoutooibos met wilgen is ontstaan. Op de grindgaten leven grote aantallen watervogels, met name ’s winters als allerlei soorten uit noordelijke streken hierheen komen om te overwinteren. Thorn zelf was ooit de zetel van een adellijk stift en had grote landerijen. In het plaatsje zelf zijn de voormalige abdijkerk en de vele witte huizen het aanzien meer dan waard.
De Beegderheide is een heide waar de zandige ondergrond zorgde voor het ontstaan van heidevelden en prachtige vennetjes. Rondom de vennetjes staat een bijzondere venoevervegetatie met Kleine zonnedauw, Moeraswolfsklauw en Witte en Bruine veldbies. Ook is het gebied rijk aan libellen. Later werden dennenbossen voor mijnhout in het gebied aangeplant waardoor vogels als Zwarte mees en Kuifmees het gebied ontdekten.
De dalen van de Leubeek en de Zelsterbeek bij Haelen worden bewoond door Bevers. Langs de oevers liggen broekbossen waar Dotterbloemen, Gele lis en diverse soorten zeggen bloeien. Bijzonder zijn ook de oude watermolens langs de beek, zoals de St. Ursulamolen, een voormalige olie- en graanmolen.
Ook de Swalm is een fraai meanderende zandbeek met broekbossen langs de oevers. Hier leven bijzondere libellen als de Gaffellibel en de Beekrombout. Ook de Bever en de IJsvogel zijn hier te vinden.  Iets hogerop langs de Swalm ligt het Elmpter Schwalmbruch, een vochtig heidegebied met veel Jeneverbessen.
Het Weerterbos en de Krang zijn broekbossen, hier staat de waterstand permanent dicht onder het oppervlak. Het Weerterbos is bekend vanwege de Edelherten en de bijzondere dagvlinders die hier leven.  
Uniek is de Groote Peel, een hoogveengebied op de grens van Limburg en Noord-Brabant. Hier bestaat het landschap uit kleine boerenturfputten aan de Limburgse zijde en aan de Noord-Brabantse kant juist grote industrieel verveende plassen. De Peel herbergt bijzondere dieren zoals de Wulp, de Heikikker en de Geoorde fuut.
De Meinweg is bekend vanwege het voorkomen van Neerlands enige gifslang, de Adder, maar herbergt daarnaast ook de enige natuurlijke populatie van Wilde zwijnen in ons land. Ook is het gebied zeer rijk aan amfibieeën en reptielen die in de droge en de natte heide voorkomen. Vele vogelsoorten, zoals Roodborsttapuit, Nachtzwaluw en Boomvalk leven er eveneens. En langs de vennen en beekjes leven prachtig gekleurde libellen.
Deze lezing is geïnspireerd op mijn wandelboek Natuurparels in Midden-Limburg met 10 rondwandelingen tussen Susteren en de Peel.

De Eifel deel 1 Noord-Eifel/ Kalkeifel. Deel 2 Vulkaaneifel/ Zuid-Eifel (4 x
45-60  min).

De Eifel is een uitgestrekt gebied. Dit bestaat uit een grote diversiteit aan biotopen en landschappen. We beginnen in de Noord-Eifel. De zinkgraslanden rondom Stolberg met Zinkviooltje, Engels gras en Blaassilene en vele dagvlinders, het heggenlandschap bij Monschau met zijn beukenhagen en het Nationaal Park Eifel met zijn stuwmeren, eikenbossen met Middelste bonte spechten en beukenbossen waar eeuwenlang de houtskoolmeilers rookten komen aan bod. Daarnaast is er aandacht voor de Kalkeifel. Hier zien we de kalkgraslanden met veel soorten orchideeën, Rozenkransje en Paardenhoefklaver. De vlinderwereld hier is weer heel anders. De Vulkaaneifel is bijzonder vanwege de vele Maare die al of niet met water gevuld zijn. Hier ligt ook de Mosenberg, een vulkaan met een kratermeertje vol met Waterdrieblad. Daarnaast liggen er veel leuke stadjes en dorpen zoals de vakwerkdorpjes Monschau en Monreal, Blankenheim met de bron van de Ahr en het fraaie klooster van Prüm. In deze lezing dus een leuke mix van natuur, geologie en cultuur.


De Hoge Venen, veengebied op het dak van België (2x 60/45 min)


In deze lezing maakt u kennis met de Hoge Venen, een veengebied dat grotendeels in België ligt en waarvan enkele kleine onderdelen in Duitsland te vinden zijn. Het bestaat vele kleinere en enkele grotere deelgebieden, zoals het Fagne Wallonne, het Brackvenn, het Steinleyvenn en het Poleurveen. Ieder stukje veen is wel weer iets anders, dus er is veel over de Hoge Venen te vertellen. We beginnen met de geologie, de veenvorming, de Vennwacken en het turfsteken. Olaf vertelt ook over de verschillende riviertjes die hier ontspringen, waaronder de Roer, de Hoegne, de Helle en de Vesdre. Op vogelgebied zitten er enkele bijzondere soorten, waaronder het Korhoen, de Klapekster en de Notenkraker. Veengebieden kennen ook bijzondere planten, al zijn deze in de Hoge Venen ook zeldzaam geworden. Toch groeien er hier en daar nog Kleine veenbes, Ronde zonnedauw, Beenbreek, Waterdrieblad en de Zevenster, het symbool van het gebied. Ook de historie komt aan bod, wie kent de verhalen van de verloofden die in het veen verdwaalden, van de Kupferstrasse of van het gehucht Reinartzhof ?


Het Grenspark Maas-Swalm-Nette (2x
45-60 minuten).

Tussen Susteren en Venlo strekt zich ten weerszijden van de Nederlands-Duitse grens het Grenspark Maas-Swalm-Nette uit. Dit afwisselende gebied wordt doorsneden door de Maas en haar zijbeken Swalm, Roer, Nette en Niers. Verder liggen er uitgestrekte natuurgebieden, zoals de Meinweg en het Meerlebroek, op de steilrand tussen het hoog- en het middelterras. Voormalige militaire oefenterreinen zoals het Brachter Wald en de Grote Heide maken eveneens deel uit van dit gebied. Tijdens deze lezing is er aandacht voor een aantal natuurgebieden in het Grenspark, te weten de Krickenbecker Seen, de De Wittsee, de uiterwaarden van de Niers en het Elmpter Schwalmbruch. Deze lezing is geïnspireerd op het boek Natuur voor elkaar in het Grenspark Maas-Swalm-Nette.

Natuur en cultuur van Nationaal park Eifel (2x45 minuten).

     

Tijdens deze lezing staat het nieuwe Nationaalpark Eifel centraal. Dit heeft een rijke geschiedenis. Het ontstond namelijk uit een militair opleidingsinstituut uit de periode van het Nationaal-Socialisme, werd vervolgens oefenterrein voor militairen uit Engeland, Belgie en van de Nato. De grote Ordensburg herinnert nog aan deze periode. Ook ligt er het verwoeste dorpje Wollseifen met zijn oude kerk met daaromheen resten van de oude onkruidvegetatie van vroegere dorpen. Daarnaast ligt er het stuwmeer van de Urft. In de bossen, veelal beuken- en eikenbossen, leven allerlei bijzondere dieren. Onder meer de Zwarte wouw, de Zwarte ooievaar, de Bever, de Muurhagedis, de Gladde slang, de Vroedmeesterpad en de Grote weerschijnvlinder. Maar ook planten als Duitse hondstong, Elsbes en Witte veldbies. Ook liggen er uitgestrekte extensieve graslanden, die ooit werden gebruikt als oefenterrein voor de tanks. Deze kennen ook een bijzondere flora en fauna met onder meer Grauwe klauwier, Grote bremraap en Veldleeuwerik. Op de rotsen langs het stuwmeer van de Urft leven Muurhagedissen en Gladde slangen. Er wordt ingegaan op de flora en fauna van de bossen, maar ook op de historie ervan.
De lezing kan worden vervolgd met een bezoek aan het gebied onder onze leiding

Het Natuurreservaat Siebengebirge (2x45 minuten).

     

Het Siebengebirge is een prachtig middelgebergte aan de rand van het Rijndal nabij Königswinter. Het is het oudste natuurreservaat van Duitsland dat op de nominatie staat om in 2010 het tweede Nationale Park van Noordrijn-Westfalen te worden. Dit gebied zal voor veel mensen uit onze streek bekend zijn van de uitstapjes die ze vroeger maakten. Een boottochtje over de Rijn met aansluitend een tocht met de tandradbaan naar de top van de Drachenfels en vervolgens op de rug van een ezel weer terug naar onder was vroeger een hele onderneming. Een vakantie waard zelfs!
Het Siebengebirge bestaat uit bossen, wijngaarden en hoge kale rotspunten met basaltgesteente. Er leven dieren als de Muurhagedis, de Grijze gors en de Slechtvalk. Opvallende planten zijn Vroege sterhyacint, Elsbes, Rotsschildzaad en Echt longkruid. Ook groeit er in de herfst een keur aan bijzondere paddenstoelen met als hoogtepunt de Spechtinktzwam.
Het gebied is verweven met een opvallende geschiedenis. Op diverse toppen staat de ruine van een oud kasteel en vele toppen zijn omwonden met sages. Ook zullen we ervaren waarom de Nederlandse naam Zevengebergte fout is.
Fraaie cultuurmonumenten zijn onder meer de ruine van het oude Klooster Heisterbach, die in een fraai dal temidden van de bossen ligt. Of de oude kapel op de Petersberg vanwaar we prachtig uitzicht hebben op het Rijndal. De ruine van de Drachenfels en de Drachenburg met halverwege de helling de Nibelungenhalle worden niet overgeslagen.
De lezing kan worden vervolgd met een excursie door het gebied onder onze leiding.

Het Savelsbos (2x45-60 min)

In deze lezing wordt ingegaan op het langgerekte Savelsbos met zijn rijke voorjaarsflora. Er wordt aandacht geschonken aan het historische gebruik van het bos, aan de winning van vuursteen, historische plekken zoals de prehistorische grafheuvels of de boswachterswoning de Beuk, aan bijzondere bewoners als de Eikelmuis of het Wild zwijn en natuurlijk aan de vele soorten voorjaarsbloemen. Een avondvullend verhaal met vele mooie plaatjes als voorbereiding op een wandeling door het gebied.

Het IJzerenbos en de Hout, natuur in de taille van Limburg (2x45 min)

Tijdens deze lezing ga ik in op de natuur in de taille van Limburg. Hier liggen fraaie natuurgebieden als het IJzerenbos, de Hout, het Limbrichterbos en Grasbroek. Deze bossen zijn bekend vanwege hun rijke voorjaarsflora die te maken heeft met de ondergrond. De kleilagen en de bronnen hebben ervoor gezorgd dat het vrij natte bossen zijn. Zo groeien in het Grasbroek veel bijzondere voorjaarsbloeiers als goudveil, Slanke sleutelbloem en Eenbes. Het IJzerenbos herbergt een populatie Nachtegalen en is tevens het woongebied van de fraaie Boomkikker.

Natuur in het land van Weert en Nederweert: Het Weerterbos, de Krang en de Groote Peel (2x45 min)

In de omgeving van Weert liggen diverse fraaie natuurgebieden, zoals het uitgestrekte Weerterbos. Dit van oorsprong zeer natte bos is met hulp van gericht beheer door Stichting het Limburgs Landschap weer op de terugweg naar haar kletsnatte herkomst. Bijzondere planten als Hengel, Koningsvaren en Dalkruid gedijen hier. Het is echter ook een vlinderparadijs met bijzondere soorten als Bont dikkopje, Spiegeldikkopje en Kleine ijsvogelvlinder. Iconen van het gebied zijn de Edelherten die nu nog binnen een raster leven. Wolven leven er inmiddels in de vrije natuur.
Ten zuiden van Weert ligt de Krang, eveneens een zeer nat gebied. In de plas-drassituaties eromheen leven bijzondere amfibieën zoals de Kamsalamander. In de poeltjes groeit Waterviolier en in de oude bossen leven bijzondere vogels.
De Groote Peel is een gebied met een hoogveenkarakter. Hier wekt het landschap met de bijna eindeloze velden Pijpenstrootje de indruk van een savanne. Wie er oog voor heeft, ontdekt ook nog resten van hoogveen in de voormalige boerenkuilen. Hier groeien de zeldzame soorten Kleine veenbes, Lavendelheide en Zonnedauw nog. De Peel is echter vooral een vogelgebied, met als meest iconische soort waarschijnlijk de Blauwborst.

Natuurgebieden in de Kop van Noord-Limburg (2x 45 minuten)

In deze lezing maken we kennis met een aantal natuurgebieden in het uiterste noorden van Limburg. We bekijken de bossen op de Sint-Jansberg, maar ook de Mookerheide en de natuur langs de Niers komen aan bod. Langs de Maas vinden we het bijzondere heggenlandschap van de Maasheggen.

De Putberg en het Imstenraderbos (45 min)

De Putberg is een natuurreservaat in het droogdal tussen Ubachsberg en Welten.  Het bestaat uit een hellingbos op een kalkrijke bodem met een rijke voorjaarflora. In het gebied zijn enkele oude kalkovens en het restant van de bijbehorende kalkgroeve te vinden.
Het Imstenraderbos is een hellingbos in de gemeente Heerlen. Het ligt net ten zuiden van het gehucht Benzenrade en de zuidgrens wordt gevormd door de weg van Kerkrade naar de Huls. Het is een gemengd bos, hoewel er ook kleine stukken met naaldhout voorkomen. Het Imstenraderbos is een smal, langgerekt boscomplex met vooruitstekende lobben waarin weilanden liggen. Het boscomplex ligt aan de bovenrand van het dal dat afwatert op de Geleenbeek, deze ontspringt aan de voet ervan bij de Benzenraderhof. De ondergrond bestaat in de ondiepe ondergrond uit grind dat in het Plioceen is afgezet door Maas en Rijn, bedekt door een laag löss.

Natuurgebieden in Maastricht (2x45/60 min)

Maastricht heeft veel te bieden qua natuur. Denk aan bijzondere gebieden als de Sint-Pietersberg met zijn kalkgraslanden, de pionierbiotopen in de ENCI-groeve waar ook de Oehoe leeft en de voorjaarsflora in het Cannerbos. Langs de Maas zijn de afgelopen jaren allerlei nieuwe natuurgebieden ontstaan, zoals de Kleine Weerd, Pietersplas, het Rivierpark Maasvallei en het Bosscherveld. Hier zijn altijd bijzondere vogels te vinden, maar ook libellen en pionierplanten vragen hier de aandacht. Ten noorden van de stad ligt de landgoederenzone waar allerlei industriëlen, met Petrus Regout voorop, rondom hun landhuizen fraaie parken met stinzenplanten lieten aanleggen. In de binnenstad ligt het stadspark met honderden verschillende bomen, een waar arboretum. De flora van de stadsmuren behoort tot de rijkste van ons land en het Frontenpark herbergt niet alleen een grote populatie Muurhagedissen, maar is ook leefgebied van allerlei bijzondere bijen en dagvlinders. Ook de cultuurhistorie wordt in de lezing niet vergeten. Deze lezing vormt een goede voorbereiding om een excursie door diverse Maastrichtse natuurgebieden, zoals de Hoge Fronten of de stadsmuren.

Natuur rond het Drielandenpunt (2x45 min)


Tijdens deze lezing staat de grensoverschrijdende natuur rondom het Drielandenpunt centraal. Aan bod komen onder meer het uitgestrekte Aachener Wald dat het Vaalser- en Vijlenerbos met de Eifel verbindt. Kenmerkend hier is het zure gesteente, het zogenaamde vuursteeneluvium. Hierop groeit een typische plantengroei met onder meer Fraai hertshooi, Vingerhoedskruid en Adelaarsvaren. De uitgestrekte bossen vormen echter ook het leefgebied van zeldzame dieren als Zwarte specht, Wilde kat en Wild zwijn. In de bossen staan merkwaardige grensstenen waarvan velen het bestaan ervan niet kennen. Toch vormde dit uitgestrekte bosgebied vroeger een grensgebied van onder meer het Aachener Reich, Neutraal-Moresnet en tegenwoordig Nederland, Duitsland en België. Iets verder weg ligt de Voerstreek die grotendeels in cultuur is gebracht maar daardoor juist met zijn hoogstamboomgaarden, heggen, vakwerkhuizen en kastelen een grote aantrekkingskracht heeft op wandelaars. 
Ook de zinkterreinen in het Geuldal, zoals bij Plombières, komen aan bod. Hier heeft zich een zeer bijzondere flora gevestigd, de zogenaamde zinkflora. Het Zinkviooltje is hiervan de bekendste vertegenwoordiger, maar er zijn nog veel meer typische zinkplanten. En die bloemenpracht lokt op haar beurt weer allerlei fraaie insecten aan. Het dal van de Hohnbach is een bijzonder voorjaarsbos, uniek in de Euregio. De bloei begint al vroeg in het jaar met de Wilde narcissen, later volg de Bosanemonen en Daslook. Met de bloei van Mannetjesorchissen eindigt het voorjaar.

De Brunssummerheide, een b(l)oeiend gebied (2x45 minuten).

     

Een lezing over de Brunssummerheide in oostelijk Zuid-Limburg. Na een korte uitleg over de geologische ondergrond en de ontstaanswijze hiervan wordt ingegaan op de wijze waarop de mensen de verschillende delfstoffen onder de Brunssummerheide (steenkool, bruinkool, zilverzand, klei en grind) hebben gebruikt en wat hiervan nog te zien is. Daarna komen de verschillende biotopen van het gebied aan de orde. Hiertoe behoren de droge en de natte heide, het hoogveen in het bronnengebied van de Rode Beek, de droge dennenbossen en de eiken-berkenbossen. Veel aandacht is er voor de bijzondere flora en fauna van het gebied met onder meer Hoogveenglanslibel, Zuidelijke oeverlibel, Blauwvleugelsprinkhaan, Veldkrekel, Heivlinder, Dennenorchis, Zonnedauw en Klokjesgentiaan. Natuurlijk wordt ook stilgestaan bij de vele paddenstoelen in het gebied.
De lezing vormt een uitstekende voorbereiding op een excursie door het gebied onder onze leiding.

900 jaar Het land van Rode. Van Kloosterrade tot abdij Rolduc (2x45/60 min).

Het gebied rondom de voormalige abdij Kloosterrade, het huidige Rolduc in Kerkrade. Tijdens deze avondvullende lezing wordt ingegaan op de geschiedenis van de abdij en de invloed daarvan op de omgeving. Rond 1100 toen Ailbertus van Antoing hier de abdij stichtte zag het gebied er heel anders uit. Bossen werden gekapt en verwerden tot hakhout, er ontstonden akkers en het smalle beekje Vrouwenzijp werd afgedamd zodat er visvijvers ontstonden. Schaapskuddes trokken vanuit de schaapsstal naar de verder weg gelegen weidegronden. Met de inkomsten uit de steenkolenmijnen konden de kloostergebouwen worden verfraaid en uitgebreid. In dit verhaal met een cultuurhistorische achtergrond leert u meer over 900 jaar abdij Rolduc en zijn omgeving.

Nationaal Park de Maasduinen (60 minuten)

Ten noorden van Venlo strekt zich Nationaal Park de Maasduinen uit. Dit gebied bestaat uit dennenbossen, eiken-berkenbossen, vennen, heidevelden, moerassen en de Maasoevers. In deze lezing maakt u kennis met een aantal natuurgebieden in het Nationaal Park met hun kenmerkende flora en fauna, zoals de Hamert, ’t Quin, het Straelens Broek, de Bergerheide en de Stalberg.

Natuur in Kerkrade (2x 45 minuten)

In Kerkrade ligt een groot aantal (kleine) natuurgebieden. De twee meest bijzondere zijn de Anstelvallei met zijn stuwmeer en de Anstelerbeek en het Wormdal met zijn ooibossen. Daarnaast liggen er allerlei bossen, zoals het Hambos, het Boyens bos, het Bosquet Rolduc en het Berenbos. Bijzonder zijn de steenbergen, waarvan de steenberg Berenbos in het kader van zwart naar groen helemaal met bos beplant is. Ook de parken, zoals het Stadspark en de Botanische tuin, ontbreken niet in deze lezing over de natuur van Kerkrade.

De Lüneburger Heide (45 minuten).

De Lüneburger Heide is een heidegebied in het noorden van Duitsland, even ten zuiden van Hamburg. Het landschap bestaat uit heidevelden, bossen, venen, dorpjes en akkers. Het oorspronkelijke heidelandschap kwam echter door de moderne landbouw die met kunstmest zelfs de onvruchtbare heidegrond bruikbaar maakte grotendeels verdwenen. Daarom werd al vroeg, in het begin van de 20e eeuw, door de Verein Naturschutzpark Lüneburger Heide begonnen met de aankoop van waardevolle stukken heide. Kern hiervan was het heidedorp Wilsede. In 1910 werden 1000-en hectaren rondom de Wilseder Berg gekocht. In 1922 werd dit deel als natuurreservaat beschermd. Daarmee is het een van de oudste natuurreservaten van Duitsland. Ook tegenwoordig kan in dit gebied het oorspronkelijke landschap van de Lüneburger Heide met zijn geschiedenis, structuur en landschappelijke verscheidenheid beleefd worden.

Natuur langs de Elbe.
Natuurgebieden in een vergeten uithoek in het midden van Duitsland (2x45 minuten).

Tijdens deze lezing staat het Biosferenreservaat Niedersächsische Elbtalaue, in de omgeving van Hitzacker en Gartow, centraal. Dit gebied lag vroeger met haar rug tegen de DDR en is daardoor gevrijwaard gebleven van industrieterreinen en grote autowegen, Ook was de bevolkingsdichtheid redelijk gering en waren veel natuurgebieden ontoegankelijk vanwege hun ligging tegen de grens. Hierdoor kent het gebied nog een rijke flora en fauna.
In het Elbholz bij Gartow, een uitgestrekt hardhoutooibos, leven diverse grote vogelsoorten die op de meeste andere plekken verdwenen zijn. Denk hierbij aan de Wespendief, de Kraanvogel, de Zwarte ooievaar en de Zeearend. Rondom dit hardhoutooibos liggen de Elbwiesen, soortenrijke weilanden die het leefgebied vormen voor allerlei soorten amfibieeën zoals de Roodbuikvuurpad, de Knoflookpad en de Rugstreeppad.
Aan de voormalige Oost-Duitse zijde van de Elbe, nabij Dömitz, liggen de zandduinen van Klein-Schmolen met een typerende flora en fauna. Door de droogte kunnen enkel specialisten als diverse soorten mierenleeuwen, zeldzame sprinkhanen en vetplanten het hier uithouden. Dömitz zelf is een prachtige vestingstad waar op enkele plekken de tijd stil lijkt te hebben gestaan.
Vlakbij Dömitz ligt Rüterberg, een gebied dat tijdens de DDR-periode letterlijk door het IJzeren Gordijn was omgeven. Hier liggen prachtige uitgestrekte natuurgebieden met bijzondere planten en dieren. Hier vinden soorten als Grauwe klauwier, Zwarte wouw, Zeearend en Bever nog een rustige thuishaven. Ook allerlei soorten vlinders voelen zich hier thuis.
Nabij Hitzacker ligt het gehucht Govelin waar boer Harry Bergmann een prachtig akkerreservaat onderhoud. Hierin groeien heel wat plantensoorten van de Rode Lijst met als topper de Roggelelie die in juni bloeit. Daarnaast  staan er andere bijzondere plantensoorten als Slofhak, Smal streepzaad, Glad biggenkruid en Korensla. Hier en daar zingen Ortolanen hun hoogste lied. Tussen het graan vliegen Kleine parelmoervlinders en zo nu en dan ontdek je een Wrattenbijter. Deze lezing kan dienen als voorbereiding op een 5-daagse excursie naar dit gebied onder onze leiding.

Rivieren:

De Roer van bron tot monding (2 lezingen).

     

In het eerste deel van deze lezing komt de Eifelrur, van haar bron op de Hoge Venen tot de omgeving van Obermaubach aan de orde. In het tweede deel de Rur in het laagland, van Kreuzau tot haar monding in de Maas.

Deel 1: De Roer in de Eifel (2x45 minuten).
De Roer is een van de belangrijkste riviertjes van de Duitse Eifel. Tijdens deze eerste lezing maakt u kennis met de Roer in de Eifel. De Rur ontspringt in de Hoge Venen nabij de Botrange. Via de omgeving van Sourbrodt stroomt de nog jonge Roer naar Küchelscheid waar ze Duitsland binnenstroomt. Langs haar oevers bloeien in april de Wilde narcissen. In het gebied tussen Gut Reichenstein en Monschau gedraagt ze zich als een echte bergbeek met stroomversnellingen en veel rotsen in de bedding. Langs de beek bloeien bijzondere planten als Wilde judaspenning, Witte boterbloem en zeldzame varens. Daarna stroomt ze door het vakwerkdorpje Monschau. Hier werd het water in het verleden gebruikt voor het produceren van lakenstof. Het geld dat hiermee verdiend werd, werd gebruikt voor de bouw van prachtige patriciërhuizen. Verder stroomt de Rur langs Hammer, waar met waterkracht een Hammerwerk (een ijzerfabriekje) werd aangedreven. Niet veel later verenigd de Rur zich bij Einruhr met de Erkensruhr. Nu komt ze in het gebied van de stuwmeren, waarvan de Rursee het belangrijkste is. Dit is een belangrijk watersportgebied. Hier bevindt zich ook Nationaal Park Eifel met uitgestrekte beukenbossen. Daarin leven Wilde katten, Zwarte ooievaars en veel spechten. Een deel van het Nationaal Park was vroeger het militair oefenterrein Camp Vogelsang, gebouwd in de tijd van het Nationaal socialisme. Het verlaten dorpje Wollseifen is een stille getuige van deze periode. Heimbach met zijn bedevaartkerk en het nabijgelegen Kloster Mariawald zijn in trek bij pelgrims en dagjesmensen. Een ander opmerkelijk gebied zijn de Buntsandsteinrotsen bij Nideggen. Daar leven Muurhagedissen, Steppesprinkhanen en Oehoe’s. Bovenop staat het kasteel van Nideggen en de prachtige St. Johannes de Doper Kerk. Ook bij Untermaubach staat een mooi kasteel. Bij stuwmeer Obermaubach eindigt dit deel van de tocht. Tijdens deze avond wordt ook het boek de Roer van bron tot monding gepresenteerd.

Deel 2: De Roer op weg naar de Maas (2x45 minuten).

De Roer verlaat nabij Kreuzau de Eifel en stroomt verder richting Düren. Op de hellingen bij Kreuzau bloeien in het voorjaar de fruitbomen op voormalige wijnbergen. In deze regio liggen veel Mühlenteiche, snelstromende molenbeken die de energiebron vormden voor de papierfabrieken tussen Düren en Jülich. De industriestad Düren blijkt een verrassend groen hart te hebben met de Roer als middelpunt. Even verderop liggen het Merkenerbusch, waar in mei de bosbodem vol Daslook staat. Aan de horizon doemen echter de bruinkoolgroeves op…. Prachtig is het gebied van de monding van de Inde, waar fraaie zachthoutooibossen langs de Roer groeien. Dan gaat het langs de citadel van Jülich naar de Pappeldriesch bij Barmen met een rijke voorjaarsflora in de ooibossen van Schloß Kellenberg. Langs Linnich gaat het verder naar het mandenmakersdorp Hilfarth en de omgeving van Baal met bossen vol Boshyacinten. Rondom Hückelhoven bepaalt de steenkolenmijnbouw het landschap. Vlak voor de Nederlandse grens vliegen Donkere pimpernelblauwtjes in de hooilanden. Na het passeren van de grens mag de Roer weer uit haar korset en meandert tussen populierenplantages, akkers en weilanden. Een grote rijkdom aan libellen, vogels, planten en andere organismen is hiervan het gevolg. In de bisschopsstad Roermond mondt de Roer uit in de Maas en eindigt het verhaal over de Roer.

De Geul van bron tot monding.
Tussen het Aachener Wald, Neutraal-Moresnet, de Volmolen en Voulwames (2x60 min.).

In deze lezing maken we kennis met de Geul. De Geul ontspringt uit bronnen in het Aachener Wald, vlakbij de Duits-Belgische grens. De prille Geul meandert door de weilanden rondom de dorpen Hauset en Hergenrath. Bij de majestueuze Eyneburg volgt ze een diep ingesneden ravijndal dat volstaat met prachtige voorjaarsbloeiers. Even verderop liggen de voormalige zinkmijnen van Neutraal-Moresnet en Plombières en bloeien Zinkviooltjes op de oever. Bij de Geultunnel houden zich Grote gele kwikstaarten en IJsvogels op. Tussen Plombières en de Nederlandse grens is vrijwel het gehele dal omgevormd tot natuurgebied met bloemrijke hooi- en weilanden met Scherpe boterbloemen erin. Boven het water fladderen ’s zomers Weide- en Bosbeekjuffers. Langs de Heimansgroeve en de Volmolen stroomt de Geul Nederland binnen. Tussen Epen en Mechelen vinden we veel fraaie vakwerkhuizen. We passeren Klooster Wittem en bereiken de prachtige tuin van Kasteel Wijlre die sterk doet denken aan beroemde tuinen in Engeland. In de hellingbossen groeien wilde orchideeën en een prachtige voorjaarsflora. In het drukke Valkenburg brengen we een bezoek aan de mergelgrotten om daarna in Ingendael op zoek te gaan naar grote grazers en Bevers. Natuurlijk komt ook de kerk van Houthem-St. Gerlach aan bod, evenals de gotische basiliek van Meerssen. Bij Bunde passeert de Geul het Julianakanaal om dan bij Voulwames in de Maas uit te monden.


De Swalm van bron tot monding.
Oliemolens en broekbossen aan weerszijden van de grens (2x45 min.)

De Swalm ontspringt nabij het Duitse Wegberg en draagt daar de naam Schwalm. Tijdens haar 46 km lange tocht op weg naar de Maas doorsnijdt het heldere riviertje prachtige elzenbroekbossen en passeert tientallen watermolens. De lezing start bij de bronnen van de Swalm in de buurt van de Schloss Tüschenbroich. Deze worden deels kunstmatig gevoed aangezien veel water wegzijgt door de enorm diepe bruinkoolgroeves ten oosten van Wegberg.
Langs de Swalm liggen tientallen watermolens waaronder de oliemolen Tüschenbroich, de Schrofmühle, de Molzmühle, de Radermühle en de Brempter Mühle. In het verleden werd in deze regio veel vlas verbouwd. Dit gebeurde met name voor de vezels die gebruikt werden voor de productie van linnen. Uit de oliehoudende zaden werd in deze oliemolens door middel van een kollergang en een slagbank lijnolie geperst. Langs de Swalm liggen enkele kunstmatige plassen zoals de Hariksee, dit zijn relicten van de winning van turf, zand, grind en klei. In de buurt van Brüggen staan dan ook diverse steenfabrieken.
Brüggen, een voormalig vestingstadje op de grens van de hertogdommen Gelre en Gulik, heeft een mooie binnenstad met kasteel, kloosterkerk en watermolen. Vlak voor de Nederlandse grens passeert de Swalm het natuurreservaat Elmpter Schwalmbruch met een vegetatie van natte heide met zonnedauw, Wilde gagel en Gewone dophei en een droge heide met Jeneverbessen. Circa 12 km stroomt de Swalm over Nederlands grondgebied. Dit gebied bestaat uit prachtige broekbossen met markante bewoners als de Gaffellibel en de Bever. Ook de IJsvogel is hier te vinden. Stroomafwaarts van Swalmen met zijn papierfabriek stroomt het riviertje langs de ruïne van de Oudborg, de Genaenhof en het gehuchtje Wieler. Hier meandert de Swalm door extensieve weilanden die ‘s winters door grote aantallen ganzen worden gebruikt als overwinteringsgebied. Nabij Rijkel mondt de Swalm in de Maas.

De Geleenbeek van bron tot monding.
Van mijnwatergoot tot natuurgebied (2x 45 min)

De Geleenbeek was een echte mijnbeek, ze ontspringt in de Oostelijke Mijnstreek en stroomt vervolgens via de Westelijke Mijnstreek naar de Maas. Decennialang werd het waswater van de steenkolenmijnen via de gekanaliseerde Geleenbeek zo snel mogelijk naar de Maas afgevoerd. Parallel aan de beek werd het mijnspoor aangelegd. Nu, ruim 40 jaar na de mijnsluiting, is de Geleenbeek bezig aan een wederopstanding. Het rechte kanaal heeft plaatsgemaakt voor een meanderende loop, het mijnspoor is omgevormd tot een fietspad, boven het water fladderen libellen en er zwemmen weer vissen in de beek. Door wandelpaden worden de verschillende natuurgebieden langs de Geleenbeek met elkaar verbonden zodat het weer een aantrekkelijk recreatiegebied is geworden. Dat alles staat ook beschreven in een prachtig nieuw boek.

De Worm van bron tot monding.
Hete bronnen in Aken, mijnbouw en natuurontwikkeling (2x45 minuten).

     

Tijdens deze lezing maakt u kennis met het Wormdal. De Worm ontspringt uit diverse bronbeekjes in het uitgestrekte Aachener Wald. Ook de warme bronnen van Burtscheid leveren haar water. Niet voor niets vestigde de aan reuma lijdende Karel de Grote zijn paleis in het Wormdal. Nadat ze een tijdland ondergronds gestroomd heeft, komt de Worm in een prachtig natuurgebied waarin ze naar hartelust mag meanderen. In het Wormdal bij Kerkrade wordt al sinds eeuwen steenkolenmijnbouw bedreven. U maakt kennis met deze mijnbouw, van de primitieve mijnen van abdij Rolduc tot de moderne mijnbouw van de Eschweiler Bergwerksverein. De steenbergen hebben zich ontwikkeld tot ware eldorados voor planten en dieren. Koniginnepage, Vroedmeesterpad en Driedistel vormen hiervan goede voorbeelden. Het dal van de Worm heeft echter nog veel meer te bieden. Langs de oever leven Bevers en in de steile wanden maken IJsvogels hun holen. Vroeger werd de waterkracht van de Worm op allerlei manieren gebruikt, er lagen watermolens om graan te malen of om olie te persen. Ook werden waterraderen ingezet om de steenkolenmijnen droog te pompen. Een apart hoofdstuk vormt Burg Wilhelmstein, een hoogteburcht. Verder gaat het naar de ooibossen bij Haanrade, een stukje jungle in Kerkrade. Daarna stroomt de Worm langs het lintdorp Rimburg met zijn fraaie hoeves in de richting van Geilenkirchen. Onderweg komt ze langs de fraaie landhuizen van Schloss Zweibrüggen en Haus Trips. Verderop ligt Gut Leerodt. Nu stroomt ze naar Hilfahrt waar vroeger wilgentenen gevlochten werden. Via Ober- en Unterbruch passeert ze Heinsberg om bij Kempten in de Rur uit te monden.
Deze lezing vormt een uitstekende voorbereiding op een wandeling door het Wormdal onder onze leiding.


Het Natuurreservaat Perlenbachtal in de Eifel (45 minuten).
     

Een beekdal in de Eifel in de nabijheid van Monschau wordt in deze lezing nader onder de loep genomen. Het is één van de laatste gebieden waar nog rivierparelmossels voorkomen, hieraan dankt het riviertje ook zijn naam. In het verre verleden werden deze mosselen geoogst om de parels eruit te halen. Voor mosseldieven stond op de Galgenberg een galg klaar. De weilanden langs de rivier werden vroeg in het voorjaar met sneeuwwater bevloeid en in de zomer werd er gehooid. Door alleen deze natuurlijke bemesting toe te passen ontstond er een uitbundige flora met als hoogtepunt de Wilde narcissen die vroeg in het voorjaar bij 1000-en bloeien. In de zomer staat er Bergvenkel, Betonie, Arnica, Adderwortel, Bergcentaurie, Wilde tijm en daarboven vliegen allerlei bijzondere parelmoervlinders. Natuurlijk komen we veel meer tegen. De lezing kan worden gecombineerd met een narcissenwandeling in april onder onze leiding. Of met een tocht waarbij gekeken wordt naar dagvlinders en de bijzondere flora in juni of begin juli.

Flora en fauna van het Moezeldal (2x45 minuten).

     

Het dal van de Moezel, met wijndorpen als Cochem, Ediger-Eller en Zell, is bij vele Limburgers waarschijnlijk goed bekend van dagtrips en korte vakanties. Wereldberoemd is de Zeller Schwarze Katz, een witte wijnsoort. Veel minder bekend is dat het Moezeldal ook een bijzonder natuurreservaat is. Het gebied is door zijn gunstige ligging een plek met zeldzame, warmteminnende planten en dieren. We vinden er een aantal bijzondere planten, zoals de Rotsgeelster en de Vuurwerkplant, bijzondere vogels zoals de Grijze gors en vele vlinders zoals de Tweekleurige parelmoervlinder, het Vetkruidblauwtje en de Apollovlinder. Ook leven er Gladde slangen, Smaragdhagedissen en allerlei soorten sprinkhanen.

Het Ahrdal; onderweg tussen orchideeënweiden en wijngaarden (2x45 minuten).

Tijdens deze lezing neem ik u mee op een tocht langs de Ahr. Deze volgen we aan de hand van dia’s van bron tot haar monding in de Rijn.
De Ahr, een zijriviertje van de Rijn, ontspringt in de Kalkeifel, om precies te zijn in een kelder in het vakwerkdorpje Blankenheim. Vandaar stroomt ze door een lieflijk dal met zacht glooiende heuvels met kalkgraslanden vol orchideeën en Jeneverbessen, door bossen vol Lenteklokjes en akkers met bijzondere akkeronkruiden in de richting van de Rijn. In de Ahr zelf leven Beekforellen en Rivierkreeften. Waterspreeuwen maken langs de oever jacht op kleine waterdiertjes. Langs de benedenloop van de Ahr is het dal smal en met steile hellingen. Hier worden er veel druiven verbouwd en daardoor is het Ahrdal met name bekend om zijn rode wijn. In bijna alle dorpjes liggen wijnkelders en worden wijnfeesten georganiseerd. Een van de mooiste plaatsjes in het Ahrdal is Ahrweiler, een plaatsje met een fraaie stadsmuur en nog vele intacte stadspoorten. Bad Neuenahr met zijn Kurhaus is een plaats met een ietwat mondain karakter. Heel wat intiemer zijn Altenahr en Mayschoß, een klein wijndorpje. De Graaf van Saffenburg bezat uitgestrekte bezittingen in het Ahrdal en Burg Rode in Herzogenrath was één van zijn bijburchten. Toen Ailbertus van Antoing in 1104 besloot om het huidige klooster Rolduc te stichten moest hij eerst toestemming vragen aan de Graaf van Saffenburg. Daarna traden verschillende mensen van het hof van de graaf in het klooster Kloosterrade, de huidige abdij Rolduc, in. Een tijdje later werd klooster Marienthal in het Ahrdal zelfs het vrouwenklooster van Rolduc. Dat kreeg daardoor ook wijngaarden in dit dal in haar bezit. En nog steeds wordt de Rolducse wijn ieder jaar in het Ahrdal geproduceerd. De wijnbouw in het Ahrdal is bepalend voor het aanzien van het landschap. Slechts hier en daar is er nog ruimte voor de natuur, met bijzonderheden als Muurhagedissen, Spaanse vlag, Slechtvalk, Blauwvleugelsprinkhaan, Hemelsleutel, Kalkaster en Bleekgele hennepnetel. Dit alles is te bewonderen langs de Rotweinwanderweg tussen Altenahr en Bad Bodendorf. Het Langfigtal is een rustige meander die enkel voor wandelaars toegankelijk is, hier voelen de IJsvogel en de Zwarte specht zich thuis. Benedenstrooms van Bad Neuenahr keert na de hectiek van de wijnbouw ook weer de rust in het landschap terug. Hier liggen boomgaarden met bijzondere orchideeën en nabij de monding van de Ahr in de Rijn groeit een klein ooibos. Hier eindigt onze verkenning van het Ahrdal. Deze lezing kan worden gecombineerd met een dagtocht naar het Ahrdal met een wandeling door de wijngaarden en een bezoek aan een wijnkelder.

Het Broichbachtal bij Herzogenrath.
Broekbossen en mijnbouw langs een zijrivier van de Worm (45 min).


De Broichbach is een zijbeekje van de Worm dat in Broichweiden ontspringt. Het dal is over grote delen begroeid met de oorspronkelijke elzenbroekbossen waarin planten als Dotterbloem, Gele lis en Bittere veldkers kenmerkend zijn. Verspreid in het gebied liggen vijvercomplexen die deels in gebruik zijn als visvijver, maar ook van groot belang zijn voor watervogels. Hoger op de hellingen liggen loof- en naaldbossen. Daarnaast komen de kastelen, Schloss Ottenfeld en Schloss Kellersberg, en de voormalige watermolens aan bod. Ook wordt ingegaan op het Tierpark Alsdorf, voor velen een geliefd uitstapje. In deze presentatie komt het landschap, de geschiedenis en de flora en fauna van het Broichtal aan bod.

De Jeker van bron tot monding (2x 45 min).

De Jeker is een zijriviertje van de Maas dat in Maastricht haar monding heeft. Het gedeelte van de Jeker tot aan de Belgische grens bij Chateau Neercanne is bij veel mensen nog wel bekend, maar daarna is de kennis over het dal in nevelen gehuld. Tijdens deze lezingen volgen we de Jeker van bron tot monding. Onderweg maken we kennis met het Belgische Jekerdal met zijn kenmerkende populierenplantages. We zien de kwekerijen voor Waterkers in de bovenloop, zien enkele kastelen en watermolens die langs de Jeker liggen, maken kennis met Tongeren en het natuurgebied de Kevie. Dan steken we de taalgrens over en zien in het Waalse Jekerdal onder meer de merkwaardige toren van Eben-Emael en de bijzondere kalkgraslanden bij Wonck. In deze lezing veel aandacht voor het landschap, de flora, fauna en bijzondere bouwwerken langs dit grensoverschrijdende riviertje.


Mijnbouwkundige lezingen:

Langs mijnen en groeven: geologie en mijnbouw van Zuid-Limburg (2x45 minuten).

Zuid-Limburg is rijk aan delfstoffen. Dit hangt mede samen met de grote geologische afwisseling. In Zuid-Limburg dagzomen Carbonische gesteentes in het Geuldal, Krijtgesteenten langs de Geul en Maas en op winbare diepte ligt langs de Grensmaas grind. De oppervlakte van Zuid-Limburg wordt gevormd door het vruchtbare löss waarop het goed akkeren is. Tijdens deze lezing wordt ingegaan op de steenkolenmijnbouw in het Wormdal. Hiervan zijn nog steenbergen, enkele schachten, mijnwerkerswoningen en ingangen van mijnen overgebleven. Van de kalksteenwinning in Zuid-Limburg getuigen diverse onder- en bovengrondse groeves die nu vaak een paradijs voor vleermuizen, vlinders, amfibieën en vogels zijn geworden. De grindgaten langs de Maas worden ’s winters bezocht door allerlei eenden uit noordelijke streken. De Brunssummerheide is een fraai voorbeeld van een natuurgebied dat ontstaan is op een plek waar vroeger zand, grind, klei en bruinkool werd gewonnen. Zeer bijzonder is de zinkflora die in het Geuldal is ontstaan op de plekken waar zink werd gewonnen. De lezing is geïnspireerd op het gelijknamige boek “Langs mijnen en groeven” met 10 natuurwandelingen door Zuid-Limburgs mijnverleden dat deze lezing ook te koop is.

De steenkolenmijnen in het Wormdal en hun band met abdij Rolduc (45 minuten).

Tijdens deze lezing wordt ingegaan op de steenkolenmijnbouw in het Wormdal. Deze startte in het grijs verleden, mogelijk al in de 12e eeuw. De eerste primitieve mijntjes waren kleine familiebedrijfjes die van oppervlaktedelving langzamerhand overgingen naar het graven van mijngangen. In het Wormdal vormde het grondwater echter een groot probleem waardoor de meeste kleine mijnen het niet lang uithielden. Investeringen in grote waterraderen om de gangen droog te houden waren voor de kleine familiebedrijfjes niet mogelijk. Daarom sloten ze zich aaneen tot zogenaamde Köhlergesellschaften. Dat kon pas na bemoeienis van de abdij Rolduc. In de 18e eeuw begon de abdij Kloosterrade in eigen beheer met het exploiteren van de mijnen. Om de mijnen droog te pompen werden grote waterraderen in de Worm geplaatst. Ook kwamen er rosmolens waar paarden de pompen aandreven. Steenwegen werden aangelegd om de steenkool te exporteren en de vooruitgang leek niet te stoppen. Tot de Franse tijd, toen werden de mijnen onteigend en gingen over in het bezit van de staat, hiervan getuigt nog de naam Domaniale Mijn. Aan de mijnbouw in het Wormdal herinneren nog steenbergen, enkele schachten, mijnwerkerswoningen en ingangen van mijnen.

Bruinkoolwinning in Zuid-Limburg en omgeving (45 minuten).

Iedereen kent de grote kraters net over de Limburgse grens in het Duitse Rijnland. Deze grote dagbouwgroeves met de namen Garzweiler, Hambach en Inden worden gebruikt om bruinkool te winnen voor de elektriciteitsproductie. De bruinkool wordt gewonnen met enorme baggers van tientallen meters lang en hoog. Hele dorpen moeten hiervoor het veld ruimen. Ook oude oerbossen zijn ten prooi gevallen aan de enorme graafschoepen. Op de Sophiënhöhe, de stortberg van de grond uit groeve Hambach, wordt inmiddels een nieuw bos aangelegd.
Veel kleinschaliger ging de bruinkoolwinning in de Oostelijke mijnstreek eraan toe. In Kerkrade lagen onder meer de groeves Herman en Anna en ook in de buurt van Brunssum lagen enkele groeves. Hieraan herinneren nog het Vijverpark en de Koffiepoel en de zandvlakte op de Brunssummerheide.

Zinkwinning en messingindustrie in het Drielandengebied (45 minuten).

Tijdens deze lezing bekijken we de zinkwinning en -verwerking in het Geuldal, het Vesdredal en de omgeving van het Duitse Stolberg. Hier lagen enkele zink- en loodmijnen die zelfs op Europese schaal van groot belang waren. Zo werd het galmei uit Stolberg vroeger naar Dinant vervoerd om hier messing van te maken. Hiervoor bestonden zelfs speciale handelsroutes dwars door de Eifel en de Hoge Venen. Het stadje Stolberg is ook grotendeels ontstaan door de messingindustrie. En Neutraal-Moresnet, dat een eeuw lang ervoor zorgde dat het huidige Drielandenpunt een Vierlandenpunt was, dankt haar bijzondere status ook al aan het zink en lood dat hier in de grond zat.

Reisverslagen:

Lezing over de Nationale Parken in Spanje (deel 1) (2x45 minuten).

     

In deze lezing maken we kennis met de flora, fauna en landschappen van enkele Nationale Parken in Spanje. Een bezoek aan deze gebieden is het fraaist in het voorjaar. In het noorden van Spanje ligt het moerasgebied Aiguamolls de l´Emporda. Hier leven allerlei soorten watervogels. Iets westelijker ligt het Ebro-bekken met zijn steppegebieden rondom Belchite. Net als in de Extremadura kunnen hier bijzondere steppevogels gezien worden. Kleine en Grote trap, Griel, Kuifkoekoek en allerlei soorten leeuwerikken bewonen de uitgestrekte grasvlaktes waarop schaapskuddes grazen. In de Extremadura ligt ook Nationaal Park Monfrague met zijn gierenrotsen. Hier leven Vale gieren, Monniksgieren en Aasgieren. Daarnaast is ook de Zwarte ooievaar er geen zeldzaamheid. Een exotische verschijning vormen de Blauwe eksters. In de steden leven Kleine torenvalken en Roodstuitzwaluwen. Tijdens deze lezing maakt u ook kennis met enkele fraaie voorbeelden van de Spaanse cultuur en bouwkunst.

De Nationale Parken in Spanje (deel 2) (2x45 minuten).

     

In deze lezing maken we kennis met de flora, fauna en landschappen van enkele Nationale Parken in Spanje. Een bezoek aan deze gebieden is het fraaist in het voorjaar.
Helemaal in het zuiden van Spanje ligt de Cota Donana, een moeras-en duinengebied met Flamingos, diverse soorten reigers, eenden en een exotische flora.
Een tegenstelling met dit warme gebied vormen de vele berggebieden in Spanje. Helemaal in het noorden liggen de Pyreneeen met hun beuken-, dennen- en zilversparrenbossen met daarboven de kale rotsen waaromheen Alpenkraaien en Lammergieren cirkelen. Ook leven er de laatste Bruine beren van Spanje, samen met Alpenarmotten en Gemzen. Bijzondere endemische planten zijn Ramonda pyrenaica en Carlina accanthoides. Aan de voet van de Pyreneeen leven vele Vale en Aasgieren die de schaapskuddes tijdens de transhumance volgen.
In de Sierra Morena grazen zwarte varkens in de dehessas. De Sierra de Gredos en de Sierra Nevada zijn het leefgebied van de Iberische steenbok. Ook groeien hier diverse soorten narcissen.Tijdens deze lezing maakt u ook kennis met enkele fraaie voorbeelden van de Spaanse cultuur en bouwkunst.

Natuur in Thüringen, door naaldbossen en over kalkheuvels (2x45 minuten).
De Duitse deelstaat Thüringen is groot en divers. In het noorden van Thüringen liggen uitgestrekte akkergebieden, deels op een kalkrijke ondergrond. Hier en daar, met name in het gebied rond het beukenbosnationaalpark Hainich en ten zuiden van Weimar, liggen kalkgraslanden op een bodem uit Tertiaire Muschelkalk. Daarbij horen naast de gewone orchideeënsoorten ook spectaculaire soorten als Vrouwenschoentje (Cyprepedium calceolus), Koraalwortel (Corallorhiza trifida), Bleke orchis (Orchis pallens) en Orchis tridentata. Natuurlijk staan daartussen ook andere interessante plantensoorten als Anemone sylvestris, Turkse lelie (Lilium martagon) en Voorjaarsadonis (Adonis vernalis).
In het zuiden van Thüringen ligt het uitgestrekte Thüringer Wald, een uitgestrekt naaldwoudencomplex dat enige overeenkomsten met de Eifel en Ardennen vertoont, maar dan gemengd met thermofiele elementen. Hier komen zowel bekende soorten als Vuursalamander (Salamandra salamandra), Zwarte ooievaar (Ciconia nigra) en Keizersmantel (Argynnis paphia) als thermofiele soorten als Vetkruidblauwtje (Scolitantides orion), Bloedooievaarsbek (Geranium sanguineum) en Rotsanjer (Dianthus gratianopolitanus) en alpiene soorten als Wit hoefblad (Petasites albus), Prenanthes purpurea, Alpenaster (Aster alpinus) en Geitenbaard (Aruncus dioicus) voor. Ook is er enige aandacht voor de cultuurhistorie met het houtskoolstoken en het vlotten van hout.

De Lüneburger Heide (45 minuten).

De Lüneburger Heide is een heidegebied in het noorden van Duitsland, even ten zuiden van Hamburg. Het landschap bestaat uit heidevelden, bossen, venen, dorpjes en akkers. Het oorspronkelijke heidelandschap kwam echter door de moderne landbouw die met kunstmest zelfs de onvruchtbare heidegrond bruikbaar maakte grotendeels verdwenen. Daarom werd al vroeg, in het begin van de 20e eeuw, door de Verein Naturschutzpark Lüneburger Heide begonnen met de aankoop van waardevolle stukken heide. Kern hiervan was het heidedorp Wilsede. In 1910 werden 1000-en hectaren rondom de Wilseder Berg gekocht. In 1922 werd dit deel als natuurreservaat beschermd. Daarmee is het een van de oudste natuurreservaten van Duitsland. Ook tegenwoordig kan in dit gebied het oorspronkelijke landschap van de Lüneburger Heide met zijn geschiedenis, structuur en landschappelijke verscheidenheid beleefd worden.

Natuur langs de Elbe.

Tijdens deze lezing staat het Biosferenreservaat Niedersächsische Elbtalaue, in de omgeving van Hitzacker en Gartow, centraal. Dit gebied lag vroeger met haar rug tegen de DDR en is daardoor gevrijwaard gebleven van industrieterreinen en grote autowegen, Ook was de bevolkingsdichtheid redelijk gering en waren veel natuurgebieden ontoegankelijk vanwege hun ligging tegen de grens. Hierdoor kent het gebied nog een rijke flora en fauna.
In het Elbholz bij Gartow, een uitgestrekt hardhoutooibos, leven diverse grote vogelsoorten die op de meeste andere plekken verdwenen zijn. Denk hierbij aan de Wespendief, de Kraanvogel, de Zwarte ooievaar en de Zeearend. Rondom dit hardhoutooibos liggen de Elbwiesen, soortenrijke weilanden die het leefgebied vormen voor allerlei soorten amfibieeën zoals de Roodbuikvuurpad, de Knoflookpad en de Rugstreeppad.
Aan de voormalige Oost-Duitse zijde van de Elbe, nabij Dömitz, liggen de zandduinen van Klein-Schmolen met een typerende flora en fauna. Door de droogte kunnen enkel specialisten als diverse soorten mierenleeuwen, zeldzame sprinkhanen en vetplanten het hier uithouden. Dömitz zelf is een prachtige vestingstad waar op enkele plekken de tijd stil lijkt te hebben gestaan.
Vlakbij Dömitz ligt Rüterberg, een gebied dat tijdens de DDR-periode letterlijk door het IJzeren Gordijn was omgeven. Hier liggen prachtige uitgestrekte natuurgebieden met bijzondere planten en dieren. Hier vinden soorten als Grauwe klauwier, Zwarte wouw, Zeearend en Bever nog een rustige thuishaven. Ook allerlei soorten vlinders voelen zich hier thuis.
Nabij Hitzacker ligt het gehucht Govelin waar boer Harry Bergmann een prachtig akkerreservaat onderhoud. Hierin groeien heel wat plantensoorten van de Rode Lijst met als topper de Roggelelie die in juni bloeit. Daarnaast  staan er andere bijzondere plantensoorten als Slofhak, Smal streepzaad, Glad biggenkruid en Korensla. Hier en daar zingen Ortolanen hun hoogste lied. Tussen het graan vliegen Kleine parelmoervlinders en zo nu en dan ontdek je een Wrattenbijter.

Tussen Waddenzee en Weser.
Natuurgebieden rondom Oldenburg en Bremen (2x45/60 min).

In de omgeving van Oldenburg, aan de Duitse Waddenkust, liggen prachtige oerbossen met geknotte Haagbeuken, oeroude eiken en veel Hulst. Ze vormen het biotoop voor bosvogels als Bonte vliegenvanger, Gekraagde roodstaart en allerlei soorten spechten. In het verleden werden ze gebruikt om vee te weiden, het waren zogenaamde Hudewälder. Langs de Jadebusen, een deel van de Waddenzee nabij Wilhelmshaven, liggen allerlei bijzondere kweldergebieden met planten als Engels gras, Melkkruid, Zeeaster en veel vogels, waaronder Tureluurs, Rotganzen en Drieteenstrandlopers. Het binnenland ligt op de overgang van veen naar zand. Hoogveenrelicten met Zonnedauw en libellen, wisselen af met heidevelden met Hunebedden. We maken ook enkele cultuurhistorische uitstapies, bijvoorbeeld naar de kunstenaarskolonie Worpswede, Bremen en Oldenburg.

Natuur en tuinen van Engeland (2 lezingen van elk 2x 45 min).

Engeland is voor velen onbekend, toch is het zeker de moeite waard om in dit land op vakantie te gaan. Naast prachtige steden, liggen er ook heel wat bijzondere natuurgebieden en prachtige tuinen. In deze lezing bekijken we een aantal bijzondere natuurgebieden zoals de witte kliffen bij Dover en de Seven Sisters, New Forest met zijn wilde ponys en oeroude eiken, Sherwood Forest, waar volgens de legende ooit Robin Hood woonde, de zeevogelkolonies langs de kust bij Bempton en op de Farne Islands met Papegaaiduikers, Kuifaalscholvers en Jan-van-Genten, Nationaalpark Exmoor met zijn uitgestrekte heidegebieden en Exmoor- pony’s en vele bossen met Bluebells. Natuurlijk nemen we een kijkje in wereldberoemde tuinen als Sissinghurst, Hidcote, Nyhams, Belsay Hall en Stourhead waar vele bijzondere bomen, struiken en planten staan en inspiratie kan worden opgedaan voor de eigen tuin. Sheffield Park is beroemd vanwege zijn vele waterlelies. De botanische tuin Wakehurst hoort bij de beroemde tuinen van Kew.
De prachtige steden als Londen, Winchester, Oxford, Cambridge, York en het kuuroord Bath worden niet vergeten. Net zo min als de White Horses, schattige dorpjes in de Cotswolds, Dover Castle en Stonehenge. We bezoeken ook de plek waar de Battle of Hastings, bekend van het tapijt van Bayeux plaatsvond.
In Engeland zijn ook heel wat wereldberoemde boeken geschreven. In Canterbury pelgrimeren we naar de ‘Canterbury Tales’. In Whitby bekijken we waar Bram Stoker zijn inspiratie vandaan haalde bij het schrijven van Dracula. In Lake District proef je de sfeer van Beatrix Potter, auteur van het kinderboek ‘Peter Rabbit’. Stratford-upon-Avon is de geboorteplaats van William Shakespeare en telt vele fraaie oude huizen. In Downe nemen we een kijkje in het landhuis waar Charles Darwin zijn ‘On the Origin of Species’ schreef.  Deze lezing kan dienen als voorbereiding op een natuur- en tuinenreis onder onze leiding.


Natuur in Australië.
Vogels in de Nationale Parken van Queenland (2 delen) (4x 45 min).


Australië is een immens groot continent met een grote diversiteit aan planten en dieren. In 2019 bezocht ik de staat Queensland en doe ik verslag van mijn reis. Daarin komen diverse, hier onbekende, biotopen aan bod, zoals tropische regenwouden met enorme woudreuzen, wurgvijgen, palmen en bijzondere vogels als Green Catbird en Eastern Whipbird. Op de bosbodem scharrelen diverse soorten wallaby’s rond. Een tweede biotoop zijn de mangroven. Gebieden waar de loop der dingen worden bepaald door de getijden. De bomen staan deels op stelten en hebben zich aangepast aan eb en vloed. Bij laag water vallen de slikbanken droog en verschijnen allerlei soorten wenkkrabben en slijkspringers. Deze worden belaagd door exotische ijsvogels, reigers en Slangenhalsvogels.
Het grootste natuurgebied van Australië is het Great Barrier Reef. Rondom koraalatollen met hagelwitte stranden ligt een ondiepe zee met koralen, bijzondere vissen en zeeschildpadden.
Fraser Island is het grootste zandeiland ter wereld. Hier leven Dingo’s, Australische wilde honden. Ook zijn er grote varanen, haaien, dolfijnen en manta-roggen te vinden. Langs de kust trekken jaarlijks grote groepen Bultruggen om in het warme, ondiepe water hun jongen ter wereld te brengen.
Naast deze bijzondere biotopen, komen ook de alledaagse vogels uit de steden en dorpen aan bod. Deze zijn in grote getalen aanwezig en de een oogt nog exotischer dan de ander.
Wat te denken van Honinglorries, Geelkuifkakatoes, Honeyeaters of Bijeneters ?

Natuur en cultuur van Malta (45 minuten).

          

In de Middellandse zee ligt het mini-staatje Malta. Het werd reeds bewoond in de steentijd, waarvan allerlei nederzettingen b.v. Hagar Qim, getuigen. Daarna werd het overheerst door de Arabieren, die de typische balkonnetjes naar het eiland brachten. Een tijdlang was het in handen van de Johanniterridders, die hier hun verschillende vestigingen hadden. Tenslotte was het een tijdlang in Britse handen, waardoor er nu nog steeds links wordt gereden. Naast vele culturele bezienswaardigheden kent het ook een aantal botanische verassingen. In het vroege voorjaar bloeien er al enkele soorten orchideeën en bolbloeiers.

Natuur en cultuur van Marokko (2x45 minuten)..

               

Marokko is het thuisland van veel van onze landgenoten. Van het land zelf weten de meesten echter weinig. In deze lezing wordt gepoogd een blik te werpen in de cultuur van dit Noord-Afrikaanse land. In de steden zien we de souks, de kleurrijke markten, de moskeeën en de waterverkopers. Ook maken we een tocht door het land en komen langs het Atlasgebergte, de oases aan de rand van de Sahara en door het Rifgebergte. De aandacht gaat hierbij uit naar de geologische opbouw van het land en de planten en dieren die we onderweg tegenkomen.

Orchideeën van Griekenland (2x45 minuten).

                    

Een rondreis langs de orchideeënrijkdom van Griekenland. We bezoeken het vasteland en de Peloponessos. Hierbij komen we naast een groot aantal orchideeën ook andere bijzondere planten tegen, zoals Zwaardlelies, Kievitsbloemen en Pijpbloemen. Ook zien we fraaie vlinders, slangen, schildpadden en vogels. Hier en daar wordt ook een culturele bezienswaardigheid aangedaan, zoals een opgraving of een klein dorpje.

Nationale parken in de Baltische Staten (2x45 minuten).

     

In de landen Estland, Letland en Litouwen ligt een groot aantal Nationale parken waarin de natuur en de cultuur van de gebieden beschermd worden. De natuur is bijzonder rijk en ten dele nog heel oorspronkelijk. Zo vinden we hier hoogveengebieden, die het broedgebied vormen voor Kraanvogels, maar ook een schatkamer zijn voor vele soorten planten. Langs rivieren vinden we allerlei bijzondere libellen, maar ook vlinders, vogels en zelfs Bevers (Castor fiber) en Otters (Lutra lutra). De bossen liggen op zandbodems en bestaan voor het overgrote deel uit dennenbossen, waarin vele soorten korstmossen, wolfsklauwen en besdragende struiken groeien. De kusten worden gevormd door stranden, kwelders, rotskusten en zelfs klifkusten. Hier en daar vinden we loofbossen, met name op de kalkrotsen die het restant zijn van een vroegere kustlijn. Ook in de dorpen en de omliggende akkers en weilanden is nog veel natuur te vinden. Natuurlijk leven hier Ooievaars (Cicconia ciccionia), maar ook Grauwe klauwieren (Lanius collurio), Paapjes (Saxicola rubetra) en vele soorten akkeronkruiden zijn er te vinden. We maken enkele uitstapjes naar een aantal culturele hoogtepunten, waaronder de steden Vilnius, het Rome van het Noorden, Riga, de Europese Jugendstilstad, en Tallinn met zijn middeleeuwse binnenstad. Ook zien we de Berg met de kruisen waar enkele duizenden kruisen staan opgesteld en de vele landhuizen in het noorden van Estland.

Tuinen:
Engelse tuinen.
Geschiedenis en bloemenweelde van tuinen en parken in Engeland (2x45 min)

In deze lezing maken we kennis met bijzondere tuinen. We beginnen helemaal aan het begin, bij de Romeinen die de omgeving van hun huis fraai aankleden. In de Middeleeuwen waren het vooral de kruidentuinen rondom kloosters die beschreven zijn. In de Franse tijd waren tuinen met strakke geometrische patronen in de mode. Een van de weinige voorbeelden hiervan is Wrest Park, een uitgestrekt park ten noorden van Londen, waar veel elementen uit Franse tuinen, zoals broderie-parterres nog aanwezig zijn. Daarop stond in Engeland een tegenstroming, terug naar de natuur. Dat is in veel Engelse tuinen te zien. Hierin is de natuur perfecter nagemaakt dan ze zelf ooit zou kunnen. We bekijken in deze lezing met name bijzondere Engelse tuinen. Dit zijn deels grote, parkachtige tuinen die zijn aangelegd door beroemde tuinontwerpers als Lancelot 'Capability' Brown, anderzijds tuinen die door privé-personen zijn aangelegd.
Het park rondom Audley End werd door Lancelot 'Capability' Brown in de 18e eeuw helemaal omgevormd. De voorheen formele tuinen werden door deze beroemde tuinarchitect veranderd in een Engelse landschapstuin met fraaie koetswegen en een arboretum. Bij het landhuis hoort ook een prachtige walled garden waar de groente en het tafelfruit, deels in speciale kassen, werd gekweekt.
Zeer fraai is Sheffield Park, een uitgestrekte landschapstuin met grote vijvers waarop in juni diverse soorten waterlelies in bloei staan. De tuin werd in de 18e eeuw aangelegd door Lancelot 'Capability' Brown als park behorend bij Sheffield Park House. In 1925 erfde Arthur Granville Soames het landgoed en richtte de tuin in zoals hij tegenwoordig bestaat. Er is ook een prachtig arboretum, aangelegd in 1885, met exotische en inheemse bomen.
Bijzonder is ook Nymans Garden, een uitgestrekte Engelse tuin met een ruïne met een prachtige kloostertuin, een mediterrane tuin, een landschapspark en een prachtige rozentuin die nu volop in bloei staat. De tuin werd vanaf het eind van de 19e eeuw aangelegd door drie generaties van de familie Messel. In de tuin staan vele rododendrons, camelia’s. Om planten en zaden te verkrijgen werden er zelfs verzamelexpedities naar de Himalaya en Zuid-Amerika georganiseerd. De ruïne is het voormalige woonhuis dat in 1947 in vlammen opging en nu is ingebed in de tuin. De botanische tuin bij Wakehurst Place, een 16e eeuws landhuis, wordt sinds 1965 beheerd door de beroemde tuin van Kew. Er is een prachtige arboretum met een oppervlak van 2 km2 met enorme exotische bomen. Hierin is de Engelse nationale collectie van berken, nothofagus, skimmia en hypericum ondergebracht. maar ook een prachtige watertuin met allerlei soorten irissen. Ook zijn er prachtige bloemperken te vinden.
Stourhead bestaat uit een uitgestrekt park rondom het landhuis. In het park, dat behoorlijke hoogteverschillen telt, staat een grote diversiteit aan exotische bomen en vele folies, zoals een grot, enkele klassieke tempels en een kerk. Het park oogt zo natuurlijk, dat je helemaal niet beseft dat het is aangelegd. Dat gebeurde door Henry Hoare, een bankier die hier zijn eigen paradijs schiep. In het park bloeien hoge rododendrons in allerlei kleuren en rassen.
Een pareltje is de tuin bij Sissinghurst Castle. Deze tuin werd vanaf 1930 ingericht door Vita Sackville-West en Harold Nicolson en behoort tot de mooiste van Engeland. Beroemd vanwege zijn kleurentuinen, tuinkamers omgeven door tuinmuren uit Buxus en Taxus waarbinnen bloeiende planten van veelal één kleur bij elkaar gezet zijn, zoals in de White Garden. Daarnaast is er een Cottage Garden en de bijzondere Hop-Oast. 
Chartwell, het woonhuis van Winston Churchill, is ingericht met persoonlijke eigendommen van deze beroemde staatsman. Ook bezoeken we het atelier waar hij niet onverdienstelijk schilderde. De uitgestrekte tuin nodigt uit tot het maken van lange wandelingen en daarnaast is er een fraaie Walled Garden.
Deze lezing kan dienen als voorbereiding op een tuinenreis onder onze leiding.

Fauna:

De Wolf, op weg naar Nederland (45 minuten).

Tijdens deze avond gaat het over de Wolf, een dier dat veel mensen schrik aanjaagt en anderen ontzettend boeit. Wolven verdwenen aan het eind van de19e eeuw uit Nederland, maar zijn op allerlei plekken nog bewaard in toponiemen, denk aan Wolfshuis, Wolfhaag, Wolfheze en Wolfsburg. Op veel plekken werden Wolven bestreden met gif, klemmen en vangkuilen. Daardoor zijn de Wolven lange tijd teruggedrongen tot de periferie van Europa. De wolvenpopulatie in Europa groeit en rukt steeds verder naar Nederland op. Zo leven er in Duitsland op geringe afstand van Nederland al meerdere Wolven en werd in 2015 de eerste wilde Wolf in Nederland waargenomen. Inmiddels bezoeken Wolven regelmatig ons land en in 2018 waren er maar liefst 3 Wolven in Limburg te gast. Twee hiervan hebben zich inmiddels op korte afstand van de Nederlandse grens op een militair oefenterrein in Belgisch-Limburg gevestigd. In de Ardennen verscheen in 2011 de eerste Wolf en in 2018 werd een Wolf in de Hoge Venen gezien. In 2019 werden de eerste jonge Wolven in Nederland geboren en hetzelfde leek ook in Belgisch-Limburg te gaan gebeuren. Na het afschieten van het moederdier heeft het mannetje in 2020 een nieuw vrouwtje gevonden. Natuurlijk gaat het in de lezing over Roodkapje en over de Zeven geitjes, maar ook over de functie die de Wolf als toppredator in de natuur heeft. Wat staat er allemaal op het menu van de Wolf ? Hoe leeft de Wolf en wat betekent zijn komst voor ons en onze huisdieren? Hoe kunnen we met relatief eenvoudige middelen onze schaapskuddes beschermen tegen deze beschermde diersoort. Hoe gaat men in Oost-Duitsland om met de populatie Wolven die daar leven ? Ook op deze aspecten wordt getracht tijdens de lezing inzicht te verschaffen.

Vleermuizen, geheimzinnige nachtjagers (45 minuten).

     

De vleermuis is voor velen een onbekend dier dat enigszins mysterieus is door zijn verborgen, nachtelijke levenswijze. Tijdens deze lezing maakt u kennis met de vleermuisin al zijn facetten. Waar kun je vleermuizen verwachten, hoe leeft de vleermuis, welke soorten zijn er en hoe kunnen we vleermuizen waarnmeen. Vleermuizen worden vaak zelfs eng gevonden, er bestaan allerlei verhalen over vleermuizen die in je haren vliegen, over bloedzuigende vleermuizen en ga zo door. Een belangrijk deel van de lezing is ingeruimd voor de vleermuizen in winterslaap. De Limburgse mergelgrotten vormen in Nederland één van de belangrijkste overwinteringsplekken voor vleermuizen. Naast meer algemene soorten als de Watervleermuis (Myotis daubentonii) en Baardvleermuis (Myotis mystacinus) vinden we er ook de zeldzame Bechsteinvleermuis (Myotis bechsteinii). Al deze soorten worden ieder jaar in de wintermaanden door een kleine groep vleermuistellers geteld. Aan de hand van de resultaten van deze tellingen kan worden bekeken hoe het de dieren vergaat. Tijdens de lezing is er aandacht voor de verschillende soorten vleermuizen, de methodiek van het vleermuistellen en voor allerlei andere aspecten die samenhangen met de grottenwereld.

Bevers, ecologie en leefwijze (45 minuten).

     

Bevers werden reeds lang geleden in onze streken uitgeroeid, maar sinds enkele jaren worden ze weer geherintroduceerd. Dit is belangrijk omdat de Bever een belangrijke landschapsbouwer is. Met zijn dammen stuwt hij rivierwater op en creëert zo nieuwe leefgebieden voor andere organismen zoals Ijsvogel, watersalamanders en libellen. Ook wordt hierdoor water vastgehouden, hetgeen weer goed is in het bestrijden van de wateroverlast. Verder is de Bever bekend als bomenveller. Door het omknagen van de bomen zorgen Bevers ervoor dat er meer dood hout in een gebied komt, wat goed is voor paddenstoelen en spechten. Ook komt er zo meer licht op de dalbodem van de rivierdalen. Indien er belangstelling voor is, kunnen we ook een excursie verzorgen door een leefgebied van de Bever.

Overwinterende vleermuizen in de Limburgse mergelgrotten (45 minuten).


     

De Limburgse mergelgrotten vormen in Nederland één van de belangrijkste overwinteringsplekken voor vleermuizen. Naast meer algemene soorten als de Watervleermuis (Myotis daubentonii) en Baardvleermuis (Myotis mystacinus) vinden we er ook de zeldzame Bechsteinvleermuis (Myotis bechsteinii). Al deze soorten worden ieder jaar in de wintermaanden door een kleine groep vleermuistellers geteld. Aan de hand van de resultaten van deze tellingen kan worden bekeken hoe het de dieren vergaat. Tijdens de lezing is er aandacht voor de verschillende soorten vleermuizen, de methodiek van het vleermuistellen en voor allerlei andere aspecten die samenhangen met de grottenwereld. Hieronder vallen onder meer het blokbreken, de champignonteelt en het toerisme in de grotten. Ook worden de andere diersoorten die in de grotten leven, zoals Steenmarters (Martes foina) en diverse soorten insecten, niet vergeten.

Biologie en ecologie van de Eekhoorn (45 minuten).

     

De Rode eekhoorn is onze inheemse eekhoornsoort. Tijdens deze lezing maakt u kennis met deze grappige rode pluimstaart. Het voedselgedrag, welke soorten voedsel eet de eekhoorn allemaal, de voortplanting en de nestbouw komen aan bod in deze lezing. De eekhoorn heeft doorgaans meerdere nesten, waardoor tijdens tellingen aan de hand van het aantal nesten een schatting gemaakt kan worden van de populatiegrootte. In onze contreien komt echter niet alleen de Rode eekhoorn voor, maar inmiddels zijn er diverse soorten exotische eekhoorns geconstateerd. Onder meer de Grijze eekhoorn, die in Groot-Brittanie de Rode eekhoorn bijna heeft verdrongen, maar ook de kleine Siberische grondeekhoorn. Of en in hoeverre deze soorten een bedreiging voor de inheemse Rode eekhoorn vormen, komt ook aan bod tijdens deze avond. De lezing kan worden gecombineerd met een nesttelling van eekhoorns op een mooie winterdag.

Zoogdieren langs het water.
Over Bever, Otter en co (60 min).

Tijdens deze lezing maakt u kennis met Bevers, Otters, Waterspitsmuizen, Beverratten, Bruine ratten en andere zoogdieren die in en langs het water leven. U maakt kennis met hun biologie, ecologie en verspreiding.

Vogels
Vogels in de Nationale Parken van Queenland (Australië) (2x 45 min)


Australië is een immens groot continent met een grote diversiteit aan planten en dieren. In 2019 bezocht ik de staat Queensland en doe ik verslag van mijn reis. Daarin komen diverse, hier onbekende, biotopen aan bod, zoals tropische regenwouden met enorme woudreuzen, wurgvijgen, palmen en bijzondere vogels als Green Catbird en Eastern Whipbird. Op de bosbodem scharrelen diverse soorten wallaby’s rond. Een tweede biotoop zijn de mangroven. Gebieden waar de loop der dingen worden bepaald door de getijden. De bomen staan deels op stelten en hebben zich aangepast aan eb en vloed. Bij laag water vallen de slikbanken droog en verschijnen allerlei soorten wenkkrabben en slijkspringers. Deze worden belaagd door exotische ijsvogels, reigers en Slangenhalsvogels.
Het grootste natuurgebied van Australië is het Great Barrier Reef. Rondom koraalatollen met hagelwitte stranden ligt een ondiepe zee met koralen, bijzondere vissen en zeeschildpadden.
Fraser Island is het grootste zandeiland ter wereld. Hier leven Dingo’s, Australische wilde honden. Ook zijn er grote varanen, haaien, dolfijnen en manta-roggen te vinden. Langs de kust trekken jaarlijks grote groepen Bultruggen om in het warme, ondiepe water hun jongen ter wereld te brengen.
Naast deze bijzondere biotopen, komen ook de alledaagse vogels uit de steden en dorpen aan bod. Deze zijn in grote getalen aanwezig en de een oogt nog exotischer dan de ander. Wat te denken van Honinglorries, Geelkuifkakatoes, Honeyeaters of Bijeneters ?

Vogels langs de Maasplassen (60 minuten).

Op de Midden-Limburgse Maasplassen overwinteren allerlei watervogels, zoals eenden, fuutachtigen en meeuwen. In deze lezing maken we kennis met de flora en fauna van deze voormalige grindgaten met bijzondere nadruk op de vogels.

Vogels in de Nationale Parken in Spanje (deel 1) (2x45 minuten).

In deze lezing maken we kennis met de flora, fauna en landschappen van enkele Nationale Parken in Spanje. Een bezoek aan deze gebieden is het fraaist in het voorjaar. In het noorden van Spanje ligt het moerasgebied Aiguamolls de l´Emporda. Hier leven allerlei soorten watervogels. Iets westelijker ligt het Ebro-bekken met zijn steppegebieden rondom Belchite. Net als in de Extremadura kunnen hier bijzondere steppevogels gezien worden. Kleine en Grote trap, Griel, Kuifkoekoek en allerlei soorten leeuwerikken bewonen de uitgestrekte grasvlaktes waarop schaapskuddes grazen. In de Extremadura ligt ook Nationaal Park Monfrague met zijn gierenrotsen. Hier leven Vale gieren, Monniksgieren en Aasgieren. Daarnaast is ook de Zwarte ooievaar er geen zeldzaamheid. Een exotische verschijning vormen de Blauwe eksters. In de steden leven Kleine torenvalken en Roodstuitzwaluwen. Tijdens deze lezing maakt u ook kennis met enkele fraaie voorbeelden van de Spaanse cultuur en bouwkunst.

Vogels in de Nationale Parken in Spanje (deel 2) (2x45 minuten).


In deze lezing maken we kennis met de flora, fauna en landschappen van enkele Nationale Parken in Spanje. Een bezoek aan deze gebieden is het fraaist in het voorjaar.
Helemaal in het zuiden van Spanje ligt de Cota Donana, een moeras-en duinengebied met Flamingos, diverse soorten reigers, eenden en een exotische flora.
Een tegenstelling met dit warme gebied vormen de vele berggebieden in Spanje. Helemaal in het noorden liggen de Pyreneeen met hun beuken-, dennen- en zilversparrenbossen met daarboven de kale rotsen waaromheen Alpenkraaien en Lammergieren cirkelen. Ook leven er de laatste Bruine beren van Spanje, samen met Alpenarmotten en Gemzen. Bijzondere endemische planten zijn Ramonda pyrenaica en Carlina accanthoides. Aan de voet van de Pyreneeen leven vele Vale en Aasgieren die de schaapskuddes tijdens de transhumance volgen.
In de Sierra Morena grazen zwarte varkens in de dehessas. De Sierra de Gredos en de Sierra Nevada zijn het leefgebied van de Iberische steenbok. Ook groeien hier diverse soorten narcissen. Tijdens deze lezing maakt u ook kennis met enkele fraaie voorbeelden van de Spaanse cultuur en bouwkunst.

Vogels kijken in Engeland (2x 45 min).

In deze lezing bekijken we een aantal bijzondere natuurgebieden zoals de witte kliffen bij Dover en de Seven Sisters. Deze krijtrotsen langs de kust vormen het leefgebied van de Noordse stormvogel. Verder noordelijk, in de buurt van York ligt de zeevogelkolonie van Bempton Cliffs met Papegaaiduikers, Kuifaalscholvers en Jan-van-Genten. We brengen ook een bezoek aan de Farne Islands waar de zeevogels helemaal niet schuw zijn. In de moerassen van de Broads gaan we op zoek naar water- en moerasvogels zoals allerlei rietzangers en steltlopers. Aan de zuidkust bevinden zich grindplassen waar steltlopers als Steltkluut, strandlopers en allerlei soorten sterns broeden. In oude bossen, zoals Sherwood Forest en New Forest, leven holenbroeders als Holenduiven en spechten.
Hoewel de nadruk in deze lezing op vogels ligt, komen ook de overige flora en fauna aan bod. Deze lezing vormt desgewenst een voorbereiding op een 6-daagse vogel- en natuurreis naar Engeland onder onze leiding.


Vlinders en andere ongewervelden:

Dagvlinders, bonte juwelen in het gras (2x45 minuten).

     

Vlinders verrijken de zomer met hun kleurrijke aanwezigheid. Door hun lieflijke, onschuldige gedrag vinden veel mensen vlinders mooi en aantrekkelijk. Tijdens de lezing merken we dat veel vlindersoorten in heel specifieke leefgebieden voorkomen. In vochtige bossen komen bijvoorbeeld Grote weerschijnvlinder en Bont dikkopje voor, in droge zandverstuivingen de Heivlinder en in vochtige beekdalen een uitgebreid scala aan vuur- en parelmoervlinders. Ook zijn er trekvlinders, die uit het Middellandse zeegebied naar ons land trekken en hier alleen ’s zomers aanwezig zijn. Andere soorten vinden we het gehele jaar door, dat komt omdat ze hier als volwassen insect overwinteren en bij de eerste mooie voorjaarsdag naar buiten komen. Naast vlinders worden er ook fraaie bloemen, landschappen en andere bijzonderheden getoond. Tijdens de lezing komt ook de systematische indeling van de vlinderfamilie naar voren.
Het is mogelijk om deze lezing te verbinden met een excursie (weersafhankelijk) naar een vlinderrijk gebied in onze omgeving. De beste tijd hiervoor is half mei tot half juli.

Vlinders in de Duitse Eifel (2x45 minuten).

     

Tijdens deze lezing worden eerst de verschillende soorten vlinderfamilies voorgesteld. Daarna krijgt u een overzicht van de vlindersoorten die in diverse biotopen in de Eifel voorkomen. Onder meer de vochtige graslanden in de beekdalen met diverse soorten vuurvlinders en parelmoervlinders. In de Hoge Venen komt een aantal bijzondere veenvlinders voor, waaronder de Veenbesparelmoervlinder. De zinkgraslanden bij Stolberg kennen enkele bijzondere vuurvlinders en parelmoervlinders, maar ook de blauwtjes zijn hier goed vertegenwoordigd. Een uitstapje naar de warme hellingen in het Moezeldal waar zelfs Koningspage en Apollovlinder voorkomen sluit de avond af.

Rivierkreeften in onze omgeving (30 minuten)


Rivierkreeften zijn alleseters die in natuurlijke beken met veel verstopplekken zoals onder wortels van elzen leven en zorgen voor het opruimen van kadavers, plantaardig afval en zieke dieren. De kreeften zelf golden in het verleden als een delicatesse en het vissen erop was op veel plekken voorbehouden aan de adel.  Later werd dit losgelaten en kon iedereen op kreeften vissen. 
Vroeger kenden we in Nederland één soort rivierkreeft, de Europese rivierkreeft (Astacus astacus). Toen deze zeldzamer werd werden exotische kreeftensoorten uit Noord-Amerika hier ingevoerd. Hierdoor werd onze inheemse kreeftenfauna verrijkt met een viertal andere kreeftensoorten, de Gevlekte Amerikaanse rivierkreeft (Orconectes limosus), de Californische rivierkreeft (Pacifastacus leniusculus), de Rode Amerikaanse rivierkreeft (Procambarus clarkii) en de uit Zuid-Oost-Europa afkomstige Turkse rivierkreeft (Astacus leptodactylus).
Doordat de eerste drie soorten drager zijn van de kreeftenpest verdwenen onze Europese rivierkreeften terwijl de exoten in snel tempo oprukken. In deze lezing ervaart u meer over de ecologie, herkenning en bedreiging door de verschillende soorten.

Flora:

Flora van Zuid-Limburg (45 minuten).

          

Tijdens deze lezing maakt u kennis met de typische flora van Zuid-Limburg. Deze is door de grote afwisseling in biotopen behoorlijk rijk te noemen. Heel beroemd zijn natuurlijk de voorjaarsbossen zoals het Savelsbos en het Bunderbos. Dit laatste kenmerkt zich door de vele bronnetjes die er voorkomen. Hier groeien planten als Bosanemoon, Gele anemoon, Aronskelk, Daslook en Zwarte rapunzel. In het Gerendal en op de Kunderberg liggen prachtige kalkgraslanden met diverse soorten orchideeen zoals Soldaatje, Vliegenorchis en Hondskruid. Ook zijn rondom Valkenburg vele hakhoutbossen te vinden waar allerlei lichtminnende bosplanten een kans krijgen. Een heel andere kant van de Zuid-Limburgse flora is de natuur in de stad. De stadsmuren in Maastricht kennen een grote rijkdom aan muurplanten met typerende namen als Muurleeuwenbek, Muurvaren en Muurbloem. Langs de autowegen duiken zoutminnende planten als Deens lepelblad op en op oude kerkhoven tieren Heelbeen en Kandelaartje welig. Heel anders is de flora van de Brunssummerheide met zonnedauw, Dop- en Struikheide en Beenbreek.

Zinkflora, een uniek stukje Euregio (2x45 minuten).

          

In de omgeving van Aken en Luik vinden we een bijzondere, endemische flora die groeit op terreinen waar zware metalen in de bodem zitten. Deze terreinen zijn onder meer te vinden in de dalen van de Geul en de Vesdre. Ook in de Duitse Eifel liggen enkele terreinen. Het is de plantengemeenschap van de zinkflora met als bekendste vertegenwoordiger het zwavelgele Zinkviooltje. Verder groeien er soorten als Engels gras, Zinkboerenkers en Zinklepelblad. Doordat de mijnen in België zijn gesloten wordt er steeds minder zink in Nederland aangevoerd en er zal snel iets moeten gebeuren om deze bijzondere flora in Limburg te houden, want zoals het nu uitziet zijn de Zinkviooltjes binnen enkele jaren verdwenen. Tijdens deze lezing zal worden ingegaan op de verschillende plantensoorten die voorkomen terreinen waar zware metalen in de bodem zitten, maar ook op de typische fauna van de terreinen. We vinden in de zinkterreinen allerlei bijzondere dagvlinders, zoals de Zilveren maan en de Kleine parelmoervlinder, maar ook reptielen zoals de Gladde slang. Daarnaast is er tijdens de lezing aandacht voor het historische aspect met betrekking tot de zinkwinning en de resten daarvan.
Graag begeleiden we u ook tijdens een aansluitende wandeling door één van de zinkgebieden in onze omgeving.

Muurflora (45 minuten)

Muren vormen een bijzonder biotoop. De stenige ondergrond, de hitte, droogte en niet te vergeten de verticale groeiplaats maken het niet gemakkelijk voor planten om zich op muren te vestigen. Toch is dit een aantal planten gelukt, de typische muurflora. Veel van deze soorten zijn afkomstig uit gebergten, waar de standplaats muur niet zo heel veel van afwijkt. Maastricht is met zijn 3 stadsmuren een bijzonder rijke plek qua muurflora. In deze lezing komen de diverse soorten muurplanten, hun aanpassingen op het groeien op de muren en de bijzondere monumentale muren van Maastricht, waaronder veel aandacht voor de Hoge Fronten, aan bod.


Veenmossen (2x45 minuten).

     

Tijdens deze avond maakt u kennis met een bijzondere plantengroep. Veenmossen groeien op standplaatsen die nat en koel zijn. Daar zijn ze het best op hun plek. In onze omgeving vinden we veenmossen onder meer op de Brunssummerheide en op de Hoge Venen. In de Baltische Staten vinden we nog uitgebreide hoogveengebieden met veel meer soorten. Tijdens deze lezing worden de opbouw van de mossen, de determinatiekenmerken en de kenmerken van de verschillende groepen veenmossen besproken. Ook wordt er ingegaan op de andere soorten planten in hoogveengebieden. Desgewenst kunnen we voor u ook een excursie verzorgen met veel aandacht voor veenmossen. Dit kan in de omgeving van Monschau, de Teverener- en Brunssummerheide of de Hoge Venen.

Overlevingsstrategieën bij planten (45 minuten)


Hoe gaan planten met hitte, kou, zout en zware metalen om? Vele planten zijn in staat op extreme standplaatsen, waar ze blootgesteld worden aan bijvoorbeeld hitte, kou of gifstoffen, te overleven. Tot deze standplaatsen behoren woestijnen, gebieden rond de poolcirkel, bergtoppen, stranden, maar ook steenbergen of gebieden met zware metalen. In deze lezing wordt verduidelijkt hoe planten met deze extreme situaties omgaan en in staat zijn toch op deze plekken te overleven.

Kleur in planten (45 minuten).


     

In de herfst verkleuren planten in allerlei bonte kleuren. Dit komt omdat ze het bladgroen terugtrekken en daardoor de overige pigmenten gaan overheersen. Bij enkele soorten planten is de verkleuring een gevolg van temperatuursverschillen, bij andere soorten hangt het van andere omstandigheden af, bijvoorbeeld stress die ontstaat door de ondergrond of door een tekort aan water. Welke kleurstoffen in planten voorkomen en waarom planten verkleuren, daar gaat het om in deze lezing.

Akkeronkruiden (2x45 minuten).
De bijna verdwenen natuurlijke rijkdom van onze akkers

     

In akkers groeiden van oorsprong allerlei bijzondere planten, zoals Klaprozen en Korenbloemen. Door het opschonen van het zaaigoed, een intensievere grondbewerking en het gebruik van pesticiden verdwijnen echter steeds meer soorten uit onze akkers. Slechts hier en daar groeien van nature nog akkeronkruiden in akkers, de meeste soorten zijn echter verdwenen en zijn enkel nog te vinden in akkerreservaten. Datzelfde geldt voor de typische dieren die in akkers voorkomen zoals Patrijs, Kwartel en Korenwolf. In deze lezing komen de verschillende soorten akkers voor met elk hun eigen gemeenschappen van akkeronkruiden, zoals die van de zandgronden, van de löss en van de rijkere gronden. Tijdens de lezing is er aandacht voor de vele soorten planten in akkers en over de verschillende soorten plantengemeenschappen die in akkers voorkomen. Ook worden de verschillende akkerreservaten in Limburg, de Eifel en ook bij Hitzacker aan de Elbe voorgesteld.
Ter verduidelijking verzorgen we ook excursies naar verschillende akkerreservaten in Zuid-Limburg en aangrenzend buitenland.

Akkerkruiden, hoe ouderwetse zandakkers kunnen dienen als refugium voor zeldzame planten. (2x45 minuten).

Wie kent ze niet, de kruidenrijke akkers van weleer? Waarin het rood-wit-blauw van Klaproos, kamille en korenbloem hoogtij vierde. En waartussen nog talloze andere planten het koren een extra tint gaven ? Helaas heeft deze weelde op veel plaatsen plaats gemaakt voor monoculturen waarin geen plaats meer is voor een sprankje natuur. Dit speelt met name op de zandgronden een grote rol. De onvruchtbare zandgronden werden vroeger enkel door kleine keuterboertjes op een marginale wijze gebruikt omdat de grond bij gebrek aan voedingsstoffen nooit voldoende opbracht. Met name tijdens braakperiodes hadden de akkerkruiden goede kansen zich te ontplooien. Met de uitvinding van de kunstmest en de intensieve veehouderij (mest!) veranderde dit. Sindsdien bepaalt maïs het beeld van de akkers op onze zandgronden. In enkele ‘akkerreservaten’ wordt gepoogd de vroeger zo gewone akkerkruiden te behouden voor de toekomst. Een wens is om ook in het gebied rondom Schinveld-Brunssum zo’n akkerreservaat in te richten. Daartoe bieden de akkers achter Nonke Buusjke goede kansen. Ze zijn immers al begroeid met een aantal bijzondere soorten waaronder het eenjarige grasje Slofhak, maar ook met Akkerviooltje, Leeuwenklauw en Valse kamille. Een inventarisatie in de zomer van 2012 bracht bijzonderheden als Bolderik en Huttentut naar voren. De uitgangssituatie, jarenlang onbemest en zonder gebruik van herbiciden, lijkt ideaal. In de lezing wordt ingegaan op de bijzondere planten in akkers op zandgronden met hun specifieke eisen en waarde, maar ook op de soorten die potentieel in de akkers zouden moeten terugkeren. Daartoe behoort onder meer de Roggelelie, die enkele tientallen jaren geleden nog in de omgeving van Schinveld voorkwam. Aan de hand van een akkerreservaat in Noord-Duitsland wordt geschetst hoe de Schinveldse es er in de toekomst zou kunnen uitzien

Plantenfamilies:

Inheemse bolgewassen (Liliaceae) (2x45 minuten).

               

Tijdens deze lezing zal er worden ingegaan op de verschillende soorten bolgewassen. Een bolgewas is een plant die overwintert door in een al of niet ondergrondse bol, in feite een bolvormige ophoping van vlezige bladeren, voedsel op te slaan. In het algemeen gaat het hier om éénzaadlobbige planten (Monocotylen). Bolgewassen ofwel geophyten zijn planten die speciale mechanismes hebben om de winter door te komen. Vaak bloeien ze al in het vroege voorjaar. In onze omgeving komt een aantal soorten in het wild voor, waaronder Geelsterren (Gagea sp.) en Daslook (Allium ursinum). Wanneer we de grens over duiken neemt het aantal soorten sterk toe, daar vinden we Wilde narcissen (Narcissus pseudonarcissus), Vroege sterhyacint (Scilla bifolia), Boshyacint (Scilla non-scripta) en Lenteklokje (Leucojum vernum). Mooie gebieden met veel bolgewassen liggen vlakbij. Onder meer het Savelsbos, het Geuldal, de Eifel, de Ardennen en het Siebengebirge. Ook de bossen rondom Brussel zijn een bezoek meer dan waard om te genieten van bolgewassen. En wat te denken van de vele stinzenplanten op de landgoederen in Limburg. Naast deze min of meer inheemse soorten wordt er ook een uitstapje gemaakt naar soorten die verder weg voorkomen, onder meer in het Middellands zeegebied. En natuurlijk worden de Tulpenbol, Hollands exportproduct bij uitstek, en de bollenvelden niet vergeten.
Deze lezing is te combineren met een wandeling onder onze leiding door de narcissendalen in de Eifel of het Geuldal.

Schermbloemigen (Apiaceae) (30 minuten).

De familie van de schermbloemigen heeft als gemeenschappelijk kenmerk dat veel soorten holle stengels hebben en dat ze een opvallende geur hebben. Diverse soorten worden ook in de keuken toegepast, denk onder meer aan Kervel, Anijs, Karwij, Venkel en Peen. Daarnaast zitten er ook zeer giftige, zelfs dodelijke soorten bij waaronder Gevlekte scheerling en Waterscheerling. Bij alle soorten bestaat de bloeiwijze uit een scherm, een bloeiwijze waarbij alle bloemstelen uit een punt ontspringen. Deze lezing is bijvoorbeeld geschikt tijdens een cursus over de verschillende plantenfamilies. Er wordt ingegaan op de algemene kenmerken van de familie der lipbloemigen, maar ook op de soorten. Daarbij wordt bekeken waar de soorten voorkomen, wat hun opvallende kenmerken zijn en bij de soorten die als kruid worden gebruikt, ook op de toepassing ervan.

Lipbloemigen (Lamiaceae) (30 minuten).

     

De lipbloemigen vormen een grote groep binnen de planten. Deze familie dankt haar naam aan het feit dat de kroonbladeren tot een boven- en een onderlip zijn samengegroeid. Veel soorten uit deze familie, zoals Marjolein, Tijm, Salie, Munt en Citroenmelisse, worden als keukenkruiden gebruikt. Ze zijn herkenbaar aan de etherische olien die de planten bevatten. De opvallende geur is sowieso ook opvallend binnen deze groep, denk aan de typische geur van Hondsdraf, van Witte dovenetel of van Bosandoorn. Bij bijna alle soorten is de stengel vierkant en staan de bladeren paarsgewijs tegenover elkaar. Deze lezing is bijvoorbeeld geschikt tijdens een cursus over de verschillende plantenfamilies. Er wordt ingegaan op de algemene kenmerken van de familie der lipbloemigen, maar ook op de soorten. Daarbij wordt bekeken waar de soorten voorkomen, wat hun opvallende kenmerken zijn en bij de soorten die als kruid worden gebruikt, ook op de toepassing ervan.

Varens
(Ophioglossales en Filicales) (45 minuten).

Tijdens deze lezing maakt u kennis met de inheemse varensoorten. Varens zijn prachtige planten en oeroud. Toch is het voor velen, ook voor veel floristen, vaak lastig om de verschillende varensoorten uit elkaar te houden. Tijdens deze lezing worden de varensoorten die in Zuid-Limburg voorkomen aan u voorgesteld.

Overlevingsstrategieën bij planten (45 minuten).

Hoe gaan planten met hitte, kou, zout en zware metalen om? Vele planten zijn in staat op extreme standplaatsen, waar ze blootgesteld worden aan bijvoorbeeld hitte, kou of gifstoffen, te overleven. Tot deze standplaatsen behoren woestijnen, gebieden rond de poolcirkel, bergtoppen, stranden, maar ook steenbergen of gebieden met zware metalen. In deze lezing wordt verduidelijkt hoe planten met deze extreme situaties omgaan en in staat zijn toch op deze plekken te overleven.

Algemene lezingen:

GaiaZoo, dieren in de Dierentuin (2x45 minuten).

     

In 2005 werd in Kerkrade een nieuwe dierentuin geopend die verassend modern van opzet is, de dieren leven in grotendeels ruim opgezette en fraai ogende verblijven. Ook aan de aankleding van de omgeving is, zeker in de vorm van de beplanting, veel aandacht besteedt. GaiaZoo is ook een dierentuin waar niet zozeer het verzamelen en tonen van zoveel mogelijk dieren voorop staat, maar eerder het welzijn van de dieren en het educatief aspect.
Met educatief wordt bedoeld dat men poogt de bezoeker inzicht te geven in het leefgebied van de soort, het samenleven van de verschillende diergroepen en, heel vernieuwend, de samenhang tussen de huidige dieren en de soorten die in vroegere geologische periodes in soortgelijke biotopen leefden. Dit laatste poogt men door landschappen uit andere periodes na te bouwen en deze te vervlechten in de route zodat men de huidige dieren en hun uitgestorven voorgangers in samenhang ziet. Zo is er bijvoorbeeld een stuk toendra uit de Ijstijden te zien. Hier worden Mammoeten getoond, maar ook een hut van rendierjagers. Na deze toendra komt men langs dieren die nu in de toendra leven, zoals Rendieren en Muskusossen.
Tijdens de lezing komen (bijna) alle dieren in de Zoo aan bod. En dat zijn er nogal wat, Wolf, Lynx, Bever, Ransuil, Veelvraat, Oehoe, Eekhoorn, Kraanvogel, Otter, Mammoet, Grote kudu, Giraffe, Zebra, Bongo, Stokstaartje, Gorilla, Mergellandschaap, Korenwolf, Capibara, Luipaard en ga zo maar door. Het aanbod aan dieren in Gaiapark verandert voortdurend, evenals onze lezing. In het voorjaar van 2008 kwamen Neushoorns en Grootoorvossen naar het park en sinds 2009 is er ook de Dinodome. In 2011 kwamen daar Leeuwen en Bruine boshonden bij. In 2014 opende de Foute Volière met allerlei exotische vogels die in Nederland ook in de vrije natuur populaties vormen.

Rondom de eik (25 min).

Eiken zijn typisch Nederlandse bomen. Zomereiken en Wintereiken zijn inheemse soorten. Dieren als het Vliegend hert en de Heldenboktor zijn aan eiken gebonden. Diverse soorten paddenstoelen gaan een symbiose aan met de eik. Ook de mens heeft in het verleden gebruik van de eik gemaakt. Zo werden de eikels gebruikt om de varkens te masten en werd de bast van de eik gebruikt bij het leerlooien. In deze lezing een cultuurhistorische kijk op deze bijzondere boom.

Paddenstoelen, vormen- en kleurrijk (2x45 minuten)!

          

Tijdens deze lezing wordt ingegaan op de kleur- en vormenrijkdom van deze mysterieuze herfstschoonheden.
Paddenstoelen zijn het hele jaar door aanwezig, maar pas in de herfst vallen ze echt op, dat komt omdat er dan opeens veel meer soorten verschijnen en de paddenstoelen die in de herfst te zien zijn vaak ook veel groter zijn. Maar eigenlijk zijn paddenstoelen het hele jaar door te zien.
Midden in de winter groeien er zelfs bijzondere soorten in de Limburgse natuur. Zoals een opvallende nieuwkomer, de Rode kelkzwam, die afkomstig is uit de Alpen. In de winter groeien in het bos ook de zogenaamde houtzwammen, allerlei paddenstoelen die te vinden zijn op levend en op dood hout. U kent er vast een aantal van, bijvoorbeeld het Elfenbankje, de Berkenzwam of de Tonderzwam. In het voorjaar komen er allerlei nieuwe soorten bij, waarvan de bekendste misschien wel de Morieljes zijn. Maar dan vindt je ook de fraaie Zwavelzwam met zijn fel oranje-gele kleur. Paddenstoelen hebben allerlei vormen, van de normale hoed met steel paddenstoel tot de opvallende vorm van bijvoorbeeld de Grote stinkzwam of de Traliezwammen. Bijzondere aandacht is er voor de merkwaardig gevormde Aardsterren. Paddenstoelen zijn ook zeker niet alleen maar bruin, maar kennen allerlei bonte kleuren, van geel, rood, groen tot paars, bijna alles komt voor. Natuurlijk wordt de Vliegenzwam, rood met witte stippen, niet vergeten. Tijdens de lezing zult u ook zien dat paddenstoelen een grote variatie in vorm, kleur, biotoop en voorkomen per jaargetijde kennen. Zo worden de Rode kelkzwam, een bijzondere winterpaddenstoel, Morieljes uit het voorjaar, de Spechtinktzwam uit de herfst en nog veel meer fraais vertoond. De lezing is rijk geilustreerd met dia´s.
Deze lezing kan worden gecombineerd met een door ons geleide paddenstoelenexcursie op bijvoorbeeld de Brunssummerheide.

Hoog- en laagveengebieden (2x45 minuten).

     

In deze lezing wordt ingegaan op de verschillende soorten veengebieden. Ten eerste de hoogveengebieden, die groeien in gebieden waar het grondwater geen invloed meer heeft. Hier groeien bijzondere soorten veenmossen, maar ook zonnedauw, lavendelheide en veenbessen. Ook leven er dieren als de Veenbesparelmoervlinder, het Veenbesblauwtje, de Levendbarende hagedis en het Korhoen. In laagveengebieden liggen plassen die langzaam volgroeien met waterplanten zoals Krabbenscheer, Pijlkruid en Riet. Hier leven watervogels, otters en Ringslangen. Overgangsvenen vormen de overgang tussen deze twee en worden gekenmerkt door onder meer Slangenwortel, Waterdrieblad en Beenbreek.
Deze lezing kan worden gecombineerd met een wandeling onder onze leiding door de Hoge Venen, waarbij de verschillende gebieden en hun planten worden getoond.

Neophyten en neozoöen: Nieuwe planten en dieren in onze natuur, aanwinst of last minuten)?


     

In onze natuur vinden we steeds meer planten en dieren die hier oorspronkelijk niet thuishoren. Tendele zijn deze vanzelf hier terecht gekomen, ten dele zijn ze hier bewust of onbewust door de mens hierheen gebracht. Enkele soorten verdwijnen na enkele jaren weer, anderen doen het zo goed dat ze de inheemse soorten verdringen. Denk maar eens aan de Roodwangschildpad, de Reuzenberenklauw, het Bezemkruiskruid, de Manderijneend of de Halsbandparkiet. In deze lezing is er aandacht voor de verschillende soorten, over hun herkomst en welke rol ze in onze omgeving spelen.

Beukenbossen in Europa (2x45 minuten).

     

De oorspronkelijke begroeiing in de iets hoger gelegen delen van Midden-Europa bestond uit beukenbossen. Helaas zijn door verschillende oorzaken veel van deze bossen verdwenen en hebben ze plaatsgemaakt voor naaldbossen of andere aangeplante bossen. Toch vinden we hier en daar nog fraaie beukenbossen. Wie kent niet de fraaie voorjaarsflora met daarin Bosanemonen, Speenkruid, Gele anemoon, Lenteklokje, Leverbloempje, Aronskelk, Schubwortel en Salemonszegel. Deze uitbundige flora vinden we echter alleen in beukenbossen op kalkrijke bodems. Op zure bodems komt de flora er maar bekaaid vanaf. Hier vinden we Bosanemonen, Klaverzuring, Wolfskers en Witte veldbies. Door een vergelijking tussen de bossen in Nationaalpark Eifel en Nationaalpark Hainich wordt gepoogd het verschil aan te tonen tussen deze twee bostypes. Naast voor flora is er ook aandacht voor de paddenstoelen en dieren.
Deze lezing is te combineren met een door ons geleide wandeling door de beukenbossen van Nationaalpark Eifel of van het Siebengebirge, hetgeen bijzonder fraai is in de herfst wanneer de bossen hun herfsttooi dragen.

Wie sjoen os Limburg is (2x45 minuten).
Natuur en cultuur van Zuid-Limburg

     

Een lezing met aandacht voor natuur en cultuur van Limburg. Het zuiden van Nederland is uniek door zijn heuvels en zijn fraaie natuur.
De kalkondergrond zorgt voor een aparte plantengroei en het milde klimaat maakt het leven van allerlei soorten planten en dieren uit zuidelijk streken mogelijk. Denk onder meer aan orchideeen, wilde marjolein en tijm. Bijzonder is ook de rijke voorjaarsflora in de hellingbossen met hun bronbeekjes. Aan dierenleven vinden we in Limburg de Korenwolf, een soort hamster die in de graanakkers leefde en sinds enkele jaren weer wordt uitgezet. Andere typische Limburgers zijn de Koninginnepage, de Hazelmuis, de Vuursalamander en de IJsvogel.
Heel typerend voor de Limburgse dorpen is het gebruik van vakwerk en natuursteen. In de omgeving van Epen wordt Carbonische kolenkalksteen gebruikt en in het mergelland de kalksteen uit het Krijt. Bijzonder fraai zijn de hoogstamboomgaarden rondom de dorpen waarvan het fruit gebruikt wordt voor de productie van stroop.
Regelmatig vinden in Limburg schuttersfeesten en processies plaats, een kleurrijk gebeuren. Ook het Carnaval is een kleurenfestijn. Dit wordt in iedere plaats weer anders gevierd. Het Maastrichtse carnaval is typisch een feest van grote gezelschappen en het carnaval in Kerkrade is juist weer het feest van de "ainselgenger", individuen die op hun eigen wijze het feest invullen.
Er staan prachtige kerken in deze provincie waaronder die van de abdij Rolduc en de Sint-Gerlachuskerk in Houthem. Een tegenstelling vormt hiermee de modern beschilderde kerk van Wahlwiller.
Tijdens de lezing is er een afwisseling van natuur en cultuur uit de mooiste provincie van Nederland.

Natuur rondom het Drielandenpunt (2x45 minuten).

Tijdens deze lezing staat de grensoverschrijdende natuur rondom het Drielandenpunt centraal. Aan bod komen onder meer het uitgestrekte Aachener Wald dat het Vaalser- en Vijlenerbos met de Eifel verbindt. Hier leven spechten, enkele soorten vleermuizen en een bijzondere flora met enkele montane soorten waaronder Springzaadveldkers, Kranssalomonszegel en Witte veldbies.
Ook de zinkterreinen in het Geuldal, zoals bij Plombières, komen aan bod. Hier groeien Zinkviooltjes, Engels gras, Blaassilene en Zinkboerenkers. Er leven ook bijzondere insecten zoals enkele soorten parelmoervlinder en vuurvlinders. Het dal van de Hohnbach is een bijzonder voorjaarsbos, uniek in de Euregio. Het is met name bekend vanwege de grote aantallen Wilde narcissen, maar soorten als Bleke schubwortel, Gele anemoon, Wilde judaspenning en Zwarte rapunzel zijn minstens net zo bijzonder.
Iets verder weg ligt de Voerstreek die grotendeels in cultuur is gebracht maar daardoor juist met zijn hoogstamboomgaarden, heggen, vakwerkhuizen en kastelen een grote aantrekkingskracht heeft op wandelaars. 

Cultuurhistorische lezingen:

Oude ambachten springlevend (2x 45 minuten).

Tijdens deze lezing wordt ingegaan op een aantal ambachtelijke werkzaamheden die voor onze grootouders nog heel normaal waren en door de huidige generatie haast vergeten zijn. Deze lezing laat u zien dat een aantal van deze vergeten ambachten nog springlevend zijn.
Een voorbeelden hiervan is het vlechten van manden. Tot het midden van de vorige eeuw was het Wormdal tussen Geilenkirchen en Heinsberg het Europese centrum van het mandenvlechten en ook langs de Limburgse Maas en in de Biesbosch werden veel wilgentenen manden gemaakt. De mandenmakers zelf zijn weliswaar verdwenen, maar hun geschiedenis is nog te zien in de grienden in de Biesbosch, in diverse mandenvlechtersmusea en aan de vlechtcursussen die overal worden gegeven. Tot de jaren 1960 waren heel wat inwoners van het Wormdal en het Roerdal voor hun inkomen afhankelijk van het maken van klompen, tegenwoordig trekken klompenmakers in Noord- en Zuid-Holland vooral toeristen aan.
Een ander voorbeeld is het op ouderwetse wijze bewerken van het land. Nog geen honderd jaar geleden waren tractoren nog grotendeels onbekend en werden de akkers bewerkt met paarden- en ossenspannen. Anno 2015 wordt op de Schinveldse es weer met paarden geploegd. Waarom gebeurt dit en wat zijn de voordelen hiervan voor de natuur ? Ook in de bosbouw werkte men met trekdieren en ook nu nog kom je tijdens wandelingen in het Wormdal en in de Ardennen zo nu en dan trekpaarden tegen die gebruikt worden om boomstammen uit de bossen te halen.
Als je kleding koopt bestaat die waarschijnlijk uit allerlei synthetische materialen als acryl en polyester. Veel mensen grijpen echter terug op ouderwetse materialen als wol en linnen. Wist u dat Aken en Vaals vroeger het centrum waren van de wolindustrie in deze contreien ? En dat in onze omgeving vroeger ook veel vlas werd verbouwd? Oude rootkuilen in de bossen zijn hiervan het enige tastbare relict.
Op de Veluwe, de Midden-Limburgse Meinweg en in de Eifel werd vroeger houtskool geproduceerd door de zwarte mannen uit het bos. Olaf sprak met allerlei houtskoolstokers en ging zelf bij een houtskoolstoker in de leer om meer over dit oude ambacht te ervaren. Zijn ervaringen hierbij vormen eveneens een deel van deze lezing avond.

Houtskool.
Techniek en historie van een oud ambacht (30 minuten).

Iedereen gebruikt regelmatig houtskool, bijvoorbeeld om te tekenen of op de barbecue. Maar hoe wordt houtskool gemaakt en hoe zijn de verhalen van de houtskoolstokers, een oud ambacht dat sinds enkele jaren op de lijst van het immaterieel erfgoed van de Unesco staat. Aan de hand van houtskoolmeilers in de Duitse Eifel, het Oberpfälzer Wald en Zweden gaan we op zoek naar het verhaal achter de zwarte mannen van het bos.

Mandenvlechten (60 minuten)

Een blik terug in de tijd. Toen de vitsen langs de Maas, Roer, Worm en andere rivieren nog een belangrijke inkomstenbron waren. Toen wasmanden, aardappelmanden, naaimandjes, stoelen en nog veel meer alledaagse gebruiksvoorwerpen, die tegenwoordig van plastic zijn, nog van wilgentenen gevlochten werden. We bekijken hoe het leven van de wilgensnijders in de Biesbosch was en hoe de mandenvlechters in het dal van de Roer leefden.

Lezing over het oude ambachten en het openluchtmuseum Kommern in de Eifel (2x45 minuten).

Tijdens deze lezing staat het leven uit vroeger dagen centraal. Dit bekijken we aan de hand van het openluchtmuseum in Kommern. Middenin een prachtig bosgebied liggen 4 kleine “dorpjes” met huizen, schuren en kapelletjes uit de regio’s Eifel, Niederrhein, Bergisches Land en Westerwald/Mittelrhein.  De dorpjes worden omgeven door akkers, weilanden en boomgaarden en lijken echt te leven, met bijzondere (huis-) dieren zoals Glanrunderen, Mergellandschapen, pluimvee, Deutsche Weideschweine etc., boerentuintjes met ouderwetse groenten, kruiden, bloemen en ruderale flora. Regelmatig lopen er ook “bewoners” rond die uitleg geven over “hun” dorp. Heel bijzonder is een tuin waarin een groot aantal bedreigde akkeronkruiden wordt getoond. In het museum worden diverse oude ambachten en gebruiken nieuw leven ingeblazen. Zo wordt er wol gewoven, vlas verwerkt, geploegd met ossen- en paardenspannen, houtskool gestookt, worden Paaseieren met natuurlijke kleurstoffen geverfd, hout gezaagd in een ouderwetse zaagmolen, hout uit het bos gesleept met paarden en ossen en wordt akkerbouw gedaan met het drieslagstelsel. Tevens is er een marskramer met muizenvallen, kun je zien hoe het graan gedorst wordt, hoe de Franssen een dorp belegerden en zijn er ouderwetse moestuinen. De lezing is een voorbereiding op het bezoek aan het openluchtmuseum in Kommern.

Plekken van plezier in Kerkrade.
Recreatie en vrije tijd in de oude mijnstreek (2x45 minuten)

Als je aan plekken van plezier denk, denk je aan parken, musea en dierentuinen. Tijdens deze lezing ga ik in op plekken van plezier in en rondom Kerkrade. Zo komt het Hambos, in 1932 aangelegd als het eerste wandelpark van Kerkrade, aan bod, evenals de vijvers bij de Hambos die aangelegd werden door de Kerkraadse VVV. In de Anstelvallei ontstond al vroeg de eerste Kerkraadse roeivijver, waar op zomerse zondagen grif gebruik van werd gemaakt totdat de vijver in de jaren 60 door mijnschade in onbruik raakte. In 1944 opende het eerste Kerkraadse museum haar poorten. Om de mijnwerkers en hun familie te amuseren, legden de Staatsmijnen in 1938 de Botanische Tuin aan. Deze werd aangelegd door landschapsarchitect John Bergmans en heeft een typische opbouw van bloemperken, struikgewas en bomen, waardoor de tuin veel groter is dan ze lijkt. Het Kerkraadse Stadspark, ook wel bekend als Hertenpark, werd aangelegd op een voormalige vuilstort. In Eygelshoven ontstond een dierenparkje waar in de jaren vijftig zelfs Wisenten getoond werden.

Pelgrimeren in de Euregio (2x45 minuten).

In vroeger dagen was het reizen voor veel mensen vanwege geld- en tijdgebrek niet mogelijk. De enige reizen die toen ondernomen werden waren bedevaarten. In de Eifel liggen diverse bedevaartsplaatsen, die tijdens deze lezing aan bod komen.
Een van de grootste en bekendste bedevaartsoorden is Aken. Hier worden tijdens de 7-jaarlijkse Heiligtumsfahrt de diverse relikwieën, zoals een jurk van Maria, het hoofddoek van Johannes de Doper en een lendendoek van Jezus bewaard. Pelgrims van heinde en verre bezochten in de Middeleeuwen deze stad. Daarvoor waren ze soms wekenlang onderweg. Vaste routes leiden langs diverse andere heilige plaatsen zodat de Heiligdomsvaarten vaak op elkaar werden afgestemd.
In het nabijgelegen Kornelimünster worden eveneens belangrijke relikwieën bewaard, niet alleen van Jezus, maar ook van de Heilige Cornelius. Het klooster van Kornelimünster werd in 817 gesticht door Lodewijk de Vrome, de zoon van Karel de Grote. Hier worden de relikwieën nog echt authentiek vanaf de balustrade van de abdijkerk. Kornelimünster is een bezoek sowieso meer dan waard vanwege zijn prachtige kerken, de kluis in het hellingbos en de fraaie patriciërshuizen.
Verderop in de Eifel ligt het bedevaartsplaatsje Heimbach. De Piëta die in de bedevaartkerk wordt bewaard, is afkomstig uit Abtei Mariawald, welke eenzaam in de uitgestrekte bossen van Nationaal Park Eifel ligt.
We maken tevens een uitstapje naar Echternach, waar jaarlijks op de dinsdag na Pinksteren de Springprocessie wordt gevierd. Echternach is een prachtig plaatsje aan de rand van de Luxemburger Schweiz. In de basiliek wordt St. Willibrord vereerd.
Tijdens de lezing wordt ook ingegaan op het economische belang van de bedevaarten. Zo zou de Keulse Dom nooit gebouwd zijn zonder de inkomsten die de pelgrims achterlieten. In Aken en Kornelimünster verhuurden de inwoners hun woningen vlakbij de kerk tijdens de bedevaarten om zo zoveel mogelijk pelgrims de mogelijkheid te geven de relikwieën te vereren. In Raeren en Langerwehe produceerden de pottenbakkers voor de pelgrims drinkflessen en pelgrimshoorns waarop tijdens de vertoning van de relikwieën werd geblazen. Ook met de verkoop van souvenirs, waskaarsen, medallions, prenten enz. werd goed verdiend.
Mogelijk bekijken we ook nog andere bedevaartsoorden in de regio, waaronder Trier (Hl. Rock, Hl. Apostel Matthias), Houthem-St. Gerlach (St. Gerlachus) en Maastricht (OLV Sterre der Zee, St. Servaas).

Rome, de eeuwige stad in verleden en heden (2x45 minuten).


               

Rome is een stad waarin je kriskras door de verschillende eeuwen loopt. Vanaf het Forum Romanum, het Romeinse stadscentrum loop je in enkele minuten naar het Colloseum, het Romeinse amfitheater. Iets verderop ligt het immense grafmonument van Victor Emanuel, bijgenaamd de Suikertaart.
Rome kent ook een groot aantal kerken, van de Sint-Pieter in Vaticaanstad tot de San Clemente, met drie verdiepingen onder de grond. Midden door Rome stroomt de rivier de Tiber, met daarin het opvallende Tibereiland. Water is verder te vinden in de vele fraaie fonteinen in de stad, waaronder de grappige Schildpaddenfontein. Ook beroemd zijn de vele fonteinen van Bernini en wat dacht u van de overbekende Trevi-fontein. Enkele uitstapjes naar de Villa van Hadrianus of de prachtige parken in Tivoli met hun vele fonteinen wisselen de lezing af.
Kortom, een avond waarbij je zin krijgt in vakantie.

Toscane en Umbrië, een reis langs de hoogtepunten van kunst en cultuur (2x45 minuten).
     
     

Midden-Italië met zijn golvende heuvels, korenvelden en cypressenlanen staat centraal tijdens deze lezing. We bezoeken de stadjes die meestal hoog op de heuvels liggen en waarin de ene kerk nog fraaier is dan de andere. Ook zien we leuke kleine straatjes, pleintjes en fonteinen. Hier smaakt de wijn, het ijs, de worst en allerlei zoetigheden net een tikje lekkerder dan thuis. Ook merken we dat er heel wat heiligen uit deze streek afkomstig zijn, waarbij Franciscus van Assisi zeker de bekendste is.
In het omliggende landschap groeien zonnebloemen en olijfbomen. Ook leven er bijzondere dieren, waaronder vlinders, hagedissen en bont gekleurde vogels. Hier en daar komen we langs een Romeinse of Etruskische opgraving. Etruskische monumenten zijn vooral te vinden rondom Volterra. In Florence bekijken we onder meer de prachtige kerken, zoals de Dom en de Santa Croce, maar ook het Palazzo Vecchio en de overdekte Ponte Vecchio over de Arno. Nog een zeer bekende stad in Toscane is Pisa met zijn welbekende scheve toren, maar ook allerlei andere monumenten. Iets verderop ligt Lucca, met opvallende woontorens. Dit soort torens staan ook in San Gimignano. Monterigioni laat mooi zien hoe een plaatsje in Toscane er vroeger heeft uitgezien, omgeven door hoge muren. In Siena staat het prachtige raadhuis en vele mooie kerken. In Umbrie bezoeken we het Lago Trasimeno, maar ook de woonplaats van de Heilige Franciscus, Asissi. Verder bezoeken we onder meer Orvieto met zijn overweldigende dom, Spoleto met zijn enorme brug en Cortono. De Cascade della Marmore worden ook niet overgeslagen, evenals het Trasimeense meer.

Geur en kleur van de Provence (2x45 minuten).

     

De Provence is het verreweg het fraaiste stuk van Frankrijk. In het gebied liggen prachtige cultuursteden zoals Nimes, Arles, Avignon en Aix-en-Provence. Daarnaast is ook de natuur van een heel bijzondere aard. Niet alleen de Camarque, met zijn zoutmoerassen vol Flamingo ´s en andere watervogels, maar ook de okergroeves rondom Roussillion en de bijna 1900 meter hoge Mont Ventoux met zijn kale top zijn meer dan bezienswaardig. Opvallend is ook het steppegebied de Crau met allerlei bijzondere planten en dieren. Ook zeer bijzonder is de baaienkust bij Cassis, met zijn fraaie Calanques.
Er zijn bouwwerken uit vele eeuwen te vinden. De Maison Carree in Nimes, de Triomfboog in Orange en de Arenas van Nimes en Arles stammen uit de Romeinse tijd. Vlak in de buurt ligt de Pont-du Gard, een prachtig Romeins aquaduct.
Uit het begin van de 12e eeuw stamt de prachtige abdij van Senanque, omgeven door lavendelvelden. Uit de Late Middeleeuwen dateert het versterkte plaatsje Aigues Mortes. Daarnaast bekijken we de diverse plekken waar Vincent van Gogh vertoefde, zoals het klooster in Saint-Remy, maar ook de kerk van Saintes-Maries-de-la-Mer, midden in de Camarque. In deze kerk staat de Zwarte Madonna, die met name door zigeuners wordt vereerd. In deze lezing maakt u kennis met de cultuur en de natuur van dit prachtige stukje Frankrijk.

Algemene informatie over de lezingen.

De lezingen duren doorgaans 2 X 45 minuten, tussendoor kunt u een pauze inlassen voor koffie of thee. Alle lezingen kunnen in het Nederlands of in het Duits worden gehouden. Voor meer informatie over kosten, duur enzovoort kunt u contact opnemen met Olaf en Lisa Op den Kamp
tel.0031-(0)6-22188175 of info@eifelnatur.de.