Libellen in het Roerdal.
In het Nederlandse gedeelte van het Roerdal zijn tussen 2000 en 2005 40 soorten libellen waargenomen (Geraeds & Van Schaik, 2006). Hiermee behoort het Roerdal tot de beste libellengebieden van Nederland. De 40 soorten kunnen worden verdeeld in 15 soorten waterjuffers en 25 soorten echte libellen. Naast de juffers Weidebeekjuffer (Calopteryx splendens), Blauwe breedscheenjuffer (Platycnemis pennipes) en Kanaaljuffer (Cercion lindenii), is er ook van alle Nederlandse rombouten (Gomphus spec.) voortplanting geconstateerd. Dit is zeer uniek. Met name de Gaffellibel (Ophiogomphus cecilia) en de de Kleine tanglibel (Onychogomphus forcipatus) zijn bijna nergens anders in Nederland aanwezig. De soortenrijkdom hangt met name samen met de grote diversiteit aan oppervlaktewateren. Er zijn zowel stromende wateren, kleine en grote voormalige meanders, slootjes en poeltjes in het Roerdal aanwezig.
Van de echte libellen komen vijf soorten zeer algemeen voor, dit zijn de Beekrombout (Gomphus vulgatissimus), de Grote keizerlibel (Anax imperator), de Gewone oeverlibel (Orthetrum cancellatum), de Bloedrode heidelibel (Sympetrum sanguineum) en de Bruinrode heidelibel (Sympetrum striolatum). De vier laatstgenoemde soorten zijn zowel provinciaal als landelijk zeer algemeen omdat ze weinig eisen aan hun leefgebied stellen. Er zijn negen algemene soorten, waaronder de Blauwe glazenmaker (Aeshna cyanea), de Bruine glazenmaker (Aeshna grandis), de Paardenbijter (Aeshna mixta), de Rivierrombout (Gomphus flavipes), de Plasrombout (Gomphus pulchellus), de Gaffellibel (Ophiogomphus cecilia), de Smaragdlibel (Cordulia aenea), de Platbuik (Libellula depressa) en de Steenrode heidelibel (Sympetrum vulgatum). Tot de zeldzame soorten behoren de Kleine tanglibel (Onychogomphus forcipatus), de Beekoeverlibel (Orthetrum coerulescens), de Vuurlibel (Crocothemis erythraea) en de zwervende soorten Metaalglanslibel (Somatochlora metallica) en Zwarte heidelibel (Sympetrum danae). Onder de zeer zeldzame soorten vallen de zwervers Glassnijder (Brachythron pratense), de Gewone bronlibel (Cordulegaster boltonii), de Zuidelijke oeverlibel (Orthetrum brunneum) en de Geelvlekheidelibel (Sympetrum flaveolum).
De Beekrombout (Gomphus vulgatissimus) is op basis van de vondsten van larven en exuvia de meest algemene soort van het Roerdal. Het waarnemen van uitgekleurde individuen is echter nog moeilijk. De Beekrombout is provinciaal en landelijk gezien echter vrij zeldzaam en de Roer herbergt de grootste populatie van Limburg. De grote diversiteit van de Roer maakt dat het gebied een zeer geschikt habitat voor de soort vormt. Samen met de Weidebeekjuffer (Calopteryx splendens) is de Beekrombout de algemeenste soort langs de Roer. De Gewone oeverlibel (Orthetrum cancellatum) plant zich voort langs de stilstaande wateren in het Roerdal en kan dus ook het meest langs dit type wateren worden gezien. Datzelfde geldt ook voor de Grote keizerslibel (Anax imperator), de Bloedrode heidelibel (Sympetrum sanguineum) en de Bruinrode heidelibel (Sympetrum striolatum).
Hoewel de Gaffellibel (Ophiogomphus cecilia) en de Rivierrombout (Gomphus flavipes) langs de Roer algemeen zijn, zijn dit voor Limburg en voor Nederland zeer zeldzame soorten die allebei in 2000 voor het eerst langs de Roer waargenomen werden. De Gaffellibel plantte zich in 2001 voor het eeerst voort, de Rivierrombout in 2002. Beide soorten leven in het benedenstroomse gedeelte van de Roer. De Gaffellibel werd voor het eerst waargenomen nabij de fietsbrug bij Paarlo. Van deze plek waren tot 2008 slechts enkele waarnemingen bekend. In 2011 kende de Gaffellibel een echt topjaar, alleen al op 21 juni 2011 werden 60 dieren gezien, en tot en met begin augustus kwamen er 170 waarnemingen binnen. Gaffellibellen vliegen enkel bij zonnig, windstil weer. Dan zitten ze ook vaak te zonnen op de overhangde vegetatie boven het water. De Plasrombout (Gomphus pulchellus) wordt ook jaarlijks slechts in lage aantallen gezien. De soort leeft in zuurstofrijke wateren die zowel stilstaand als stromend kunnen zijn. De larves sluipen op stromingsluwe plekken uit. Door de grote morfologische diversiteit is de Roer bij uitstek geschikt voor rheofiele (stromingsminnende) libellensoorten. Ook bij de algemene soorten zijn veel weinig kritische soorten van stilstaande wateren, namelijk de Platbuik (Libellula depressa), de Blauwe glazenmaker (Aeshna cyanea), de Paardenbijter (Aeshna mixta) en de Bruine glazenmaker (Aeshna grandis).
Uit de groep van de zeldzame soorten is de Kleine tanglibel (Onychogomphus forcipatus) de enige echte riviersoort. Deze soort komt in Nederland zeer zelden voor. In 2003 voor het eerst voortplanting in de Roer geconstateerd. De grote morfologische diversiteit maakt de Roer tot een geschikt biotoop voor de soort. De Metaalglanslibel (Somatochlora metallica) kan zich zowel in stilstaande als in zwak stromende wateren voortplanten, hoewel dit in de Roer nog niet is vastgesteld. De soort heeft een voorkeur voor wateren met bomen in de directe omgeving en is langs de Roer bij twee oude meanders die door populieren omzoomd waren gezien. De soort komt slechts weinig voor in het Roerdal omdat er slechts een beperkt percentage van het beektraject beschaduwd is. De Beekoeverlibel (Orthetrum coerulescens) plant zich doorgaans niet in de Roer voort, maar in kleinere bronbeekjes. De Viervlek (Libellula quadrimaculata), de Smaragdlibel (Cordulia aenea) en de Steenrode heidelibel (Sympetrum vulgatum) zijn soorten van stilstaande wateren die slechts op enkele plekken voorkomen.
De Vuurlibel (Crocothemis erythraea) werd in 2001 voor het eerst in het Roerdal waargenomen en in 2004 werd voor het eerst voortplanting geconstateerd.
Literatuur.
Geraeds, R.P.G. & van Schaik, V.A., 2006b. De libellen van het Roerdal. Deel II, Echte libellen (Anisoptera).