Natuur tussen Maas en Rijn beleven!



Startpagina.
Algemene informatie over de Eifel.
Excursies en lezingen.
Deelgebieden:
-
Eifel
-Limburg
Natuurreservaten en wandelgebieden.
Geschiedenis van de Eifel.
Archeologische plekken.
Historische plaatsen.
Water in de Eifel.
Geologie van de Eifel.
Oude ambachten.
Mijnbouw & oude
industrie.
Paddenstoelen.
Wildparken & Musea.
Feesten.
Heiligen.
Wandelroutes.
Kinderwagenwandelingen.
Links.
Over ons.
Contact/Colofon.
Fotopagina´s.
Alfabetisch register
Naar de Duitstalige sites/ Zu den deutschen Seiten.













Meerfelder Maar.

Het Meerfelder Maar is het grootste Maar van de westelijke Vulkaaneifel. Het heeft een doorsnede van 1480 meter en een diepte van 180 meter. Aan de hand van C14- dateringen van verkoolde resten van bomen die in het tuf bij Deudesfeld werden gevonden, kon men vaststellen dat de vorming van het Maar circa 29.000 jaar geleden moet hebben plaatsgevonden. In de tijd van de explosie die leidde tot de vorming van het Meerfelder Maar moeten hier grote bomen hebben gestaan, waarschijnlijk in de vorm van een bos. Er zijn namelijk tot 5 meter hoge en 30 centimeter dikke boomstammen in gevonden. Dit bos werd tijdens de explosie bedekt met vulkanische slakken, assen en lapilli (kleine stenen). Aan de binnenrand van het Maar zijn Devonische gesteentes en Buntsandstein te vinden.
Al snel vormde zich in het Maar een meer. Het meer dat zich in het Meerfelder Maar bevindt was vroeger veel groter. De Meerbach die in het meer stroomt, vormde een delta en verkleinde daardoor het wateroppervlak aanzienlijk. Het meer is tegenwoordig 760 meter lang en 480 meter breed. De diepte varieert tussen de 17 en de 18 meter. De totale oppervlakte bedraagt 25 hectare en daarmee is het meer in het Meerfelder Maar het op één na grootste van de Eifel. Door het graven van een afwateringskanaal in 1880 werd de waterspiegel nogmaals verlaagd om meer ruimte te krijgen voor landbouwgrond. De meer in het Maar heeft tegenwoordig een halvemaanvorm, doordat de afzettingen van de Meerbach de bodem van het meer ten dele hebben opgevuld.
In het Meerfelder Maar ligt een voedselrijk meer met veel planten met drijfbladeren waaronder Witte waterlelie (Nymphaea alba) die tussen juni en augustus haar fraaie witte bloemen opent. De oever van het meer wordt gezoomd door een kraag van Riet (Phragmites austrialis). Hoger op de oever groeien vooral zeggensoorten. Op plaatsen met een vrij hoge waterstand groeit Snavelzegge (Carex rostrata), gevolgd door Scherpe zegge (Carex gracilis) die echter door de Blaaszegge (Carex vesicaria) van haar standplaats wordt verdrongen. Blaaszegge groeit met name op meer voedselrijke plaatsen.
In de winter overstromen de zeggevegetaties nog regelmatig door de hoge waterstanden die het meer dan bereikt. Rondom het meer liggen vochtige graslanden waar de vegetatie bepaald wordt door de hoge grondwaterstand en de winterse overstromingen. In deze weilanden vinden we Adderwortel (Polygonum bistorta), Echte koekoeksbloem (Lychnis flos- cuculi) en Dotterbloem (Caltha palustris). Op iets droge plekken groeien vochtige Glanshavergraslanden met Glanshaver (Arrhenatherum elatius), Grote vossenstaart (Alopecurus pratensis) en Pinksterbloem (Cardamine pratensis). Waar het nog droger wordt liggen droge, voedselarme graslanden met Gestreepte klaver (Trifolium striatum), Knolboterbloem (Ranunculus bulbosus) en Liggend walstro (Galium saxatile). Door het onderzoeken van een boorkern van twintig meter lang, die in het midden van het meer werd genomen, heeft men kunnen vaststellen dat het water al vlak na de IJstijd, ongeveer 10.000 jaar geleden, een voedselrijk, maar niet overbemest, karakter had. Er kwamen namelijk door sediment van de Meerbach allerlei voedingsstoffen uit de omgeving van het meer in het water terecht en zorgden voor eutrofiëring. De mensen hebben deze eutrofiering echter versneld, onder meer door het rioolwater uit de dorpjes van Meerfeld en Bettenfeld, maar ook door inspoeling van bodemdeeltjes na het kappen van de bossen op de hellingen rondom het maar en doordat de gronden rondom het meer na 1880 in gebruik werden genomen voor de landbouw. Een groot probleem voor de vegetatie in en rondom het Meerfelder Maar is de planten die bij het oorspronkelijke voedselarme water horen worden verdrongen door planten van meer voedselrijke omstandigheden. Dit was het ergste in de eeuwwisseling van de 19e naar de 20e eeuw. Toen was het meer ’s zomers bedekt door een laag algen die in het voorjaar ontstond en tussen midden juni en midden juli grotendeels afstierf. Dan vormden de afgestorven algen een brede schuimrand aan de oever van het meer. Deze zorgde voor stankoverlast en het vaak geheel verdwijnen van de zuurstof uit het water. Om dit op te lossen heeft men in Meerfeld en Bettenfeld rioleringen aangelegd en werd de Meerbach, die vroeger direct in het meer uitmondde, omgeleidt naar de afvoer ervan. Daarnaast heeft men een bufferzone ingericht tussen het meer en de weilanden die door de boeren gebruikt worden en is het bemesten van de weilanden en akkers nu geheel verboden. Tenslotte werd via een buis het voedselrijke en zuurstofarme water uit het midden van het meer afgevoerd. Na deze maatregelen vond vanaf het midden van de jaren 1980 een duidelijke verbetering van de waterkwaliteit plaats. Verder werd het meer tot op grotere diepte helder. Het betreft nu nog steeds een voedselrijk meer, maar het is niet meer zo overbemest als toen.