Beukenheg bij Imgenbroich. Beukenheg nabij Mützenich.
Kenmerkend voor het Monschauer Heggenlandschap zijn de vaak huizenhoge hagen rondom huizen, boerderijen en weilanden. Men neemt hiervoor vooral Beuken (Fagus sylvatica), aangezien deze ook in de winter hun blad houden.
De beuken zijn vaak nog overgebleven van de oorspronkelijke beukenbossen. De bomen eromheen zijn vaak gekapt en alleen de rijen waaruit later de heggen ontstonden, zijn blijven staan. Het bos werd als het ware om de heggen heen weggekapt. Deze beukenhagen moeten de huizen beschermen tegen de ijzige wind. Vooral gedurende de winter is dit natuurlijk van groot belang, zeker gezien het feit dat de winters in deze regio veel langer duren dan in onze contreien. Ook beschermen de heggen tegen het opwaaien van sneeuw.
Vooral in de dorpen Höfen en Kalterherberg, aan weerszijden van het Perlenbachtal, zijn fraaie beukenhagen te zien. Verder zijn de vele vakwerkhuizen, op sommige plaatsen nog met de oorspronkelijke rieten daken, met eventueel zelfs Huislook (Sempervivum tectorum) erop, heel typerend voor de streek. De daken van de huizen zijn doorgaans diep naar onder doorgetrokken, vooral aan de westzijde, aangezien dat de overheersende windrichting is.
Een ander type heggen is nog aanwezig op de hellingen rondom Dreiborn, Hammer, Dedenborn en Woffelsbach. Op de hellingen volgen de beukenheggen de hoogtelijnen zeer nauwkeurig. Deze heggen hadden dus ook een belangrijke functie in het vasthouden van de waardevolle akkergrond. Deze hoopt zich aan de bovenzijde van de heg op, waardoor een soort terassen ontstaan.
De heggen die tegen de wind moeten beschermen, komen met name boven 400 m boven NN voor, terwijl de terassenhegggen beneden de 400 m boven N voorkomen.