Lavawand op de Mosenberg. Zwarte aardslak (Limax cineroniger).
Tussen Manderscheid en Bettenfeld, aan de westrand van het dal van de Kleine Kyll, ligt de vulkaangroep van de Mosenberg vulkanen. Deze vulkanen worden gerekend tot de vulkaanzone van de westelijke Eifel. Deze zone met vulkanische verschijnselen strekt zich uit in een brede zone van Ormont nabij de Belgische grens tot Bad Bertrich aan de Moezel.
De hoogste top bereikt een hoogte van 516,9 meter boven N.N. en ligt 85 tot 90 meter boven het omliggende land. Op de top staat een kleine uitzichttoren waar men kan uitkijken op het omliggende land. Op de top groeit een bijzondere vegetatie met als opvallende soorten Gestreepte klaver (Trifolium striatum), Viltganzerik (Potentilla argentea), Hokjespeul (Astragalus glycyphyllos) en Slangenkruid (Echium vulgare). Het vulkaanensemble ligt als een langgerekte rug boven de schiervlakte van het Rijnlandse leisteenplateau.Tot het begin van de 20e eeuw was deze heuvel onbebost en vormde daardoor een opvallend landschapselement. Zoals te zien is aan de Beuken (Fagus sylvatica) langs het wandelpad naar de top groeiden er wel bomen langs de wegen. Deze bomen zijn namelijk behoorlijk vertakt hetgeen erop wijst dat ze reeds langs als hakhout zijn gebruikt. Vanaf 1930 begon men met de bebossing van de Mosenberg, waarbij men startte met de noordoostelijke helling van het Johannisdal. De totale lengte van het vulkaansysteem bedraagt circa 1650 meter. De kraters liggen circa 375 tot 400 meter uiteen, alleen het Meerfelder Maar ligt op een grotere afstand (1850 meter). De Mosenbergvulkaan behoort tot het vulkaansysteem van Mosenberg-Meerfeld. Dit systeem bestaat uit vijf eruptiecentra, opgedeeld in vier slakkenkegels en een Maar (Meerfelder Maar). Vulkanische verschijnselen die bij de Mosenberg vulkaan horen zijn de lavastroom in de Horngraben, de Windsborner Krater, het Hinkelsmaar en het Meerfelder Maar. De Mosenberg vulkaangroep ontstond in het Kwartair (2 miljoen tot 10.000 jaar geleden) en werd gevormd op een dwarsspleet op de plooiingen van het Variscische gebergte (ongeveer 270 miljoen jaar geleden gevormd). Deze zorgde ervoor dat het magma langs een lijn op verschillende punten naar boven kwam. Door onderzoek aan verkoold hout dat tussen de tufsteen werd gevonden, kon men vaststellen dat de vulkaanuitbarsting minstens 29.000 jaar geleden plaats heeft gevonden. Vanuit de zuidelijke krater van de Mosenberg stroomde lava naar de beekdalen van de Horngraben, het Johannisdal en het dal van de Ellbach. Op de meeste plekken is de lava aan het aardoppervlak echter niet meer zichtbaar.
De lavastroom in de Horngraben stroomde door de slakkenwal verder naar het dal van de Kleine Kyll. De hoogste top met bijna 517 meter is een krater met een opening in noordwestelijke richting. Aan de westkant kwam een kleine lavastroom naar buiten. De vulkanische activiteit begon in het zuidoostelijk deel van de Mosenberg, verplaatste zich naar het noordwesten en eindigde met de vorming van het Meerfelder Maar.
De Windsborner Krater is een slakkenkegel die gevormd is door het uitspuwen van lava tijdens de eruptie van de vulkaan en het erna stollen van het lava. Deze krater ligt duidelijk gescheiden van de andere vulkanen van de Mosenbergvulkaan. Het materiaal is afgezet op het Devonische oppervlak van voor de uitbraak. De hellingen van de Mosenbergvulkaan zijn prachtig begroeid met bos waarin met name de delen met Beuken (Fagus sylvaticus) prachtig om te zien zijn.
Deze groeien op de noordoostelijke helling. Hier is ook prachtige lavawand te zien waarop allerlei mossen en varens groeien. Hier groeien Steenbreekvaren (Asplenium trichomanes), Blaasvaren (Cystopteris fragilis), Mannetjesvaren (Dryopteris filix-mas) en Eikvaren (Polypodium vulgare). Een opvallende naaktslak in dit bos is de Zwarte aardslak (Limax cinereoniger).
In andere delen groeit een gemengd bos uit Gewone esdoorn (Acer pseudoplatanus), Beuk (Fagus sylvatica), Zomerlinde (Tilia platyphyllos), Zomereik (Quercus robur), Lariks (Larix decidua), Fijnspar (Picea abies) en Grove den (Pinus sylvestris). In de ondergroei groeit Zevenblad (Aegopodium podagraria), Robertskruid (Geranium robertianum), Geel nagelkruid (Geum urbanum), Grote brandnetel (Urtica dioica), Bosandoorn (Stachys sylvatica), Klimop (Hedera helix), Alpenbes (Ribes alpina), Witte klaverzuring (Oxalis acetosella), Bosbingelkruid (Mercurialis perennis), Groot springzaad (Impatiens noli-tangere), Lievevrouwebedstro (Gallium aparine) en Bolletjeskers (Dentaria bulbifera). Ook groeien er veel mossen op de bomen en takken van de bomen.