Muurflora in Roermond.
Karthuizer Park.
De meest bijzondere muurplant op de muur van het Karthuizerpark is de Pijlscheefkelk (Arabis hirsuta ssp. sagittata), een kruisbloemige die enigszins lijkt op Ruige scheefkelk (Arabis hirsuta ssp. hirsuta). Ze wijkt echter met twee opvallende kenmerken sterk af van deze soort. Ten eerste dragen de bladeren oortjes die de stengel omvatten. Daarnaast staan de hauwtjes veel dichter op elkaar. De hauwtjes, waarin de zaden zitten, bereiken een lengte van bijna vijf centimeter. Pijlscheefkelk bereikt een hoogte van 30 tot 90 centimeter en bloeit in mei en juni met kleine witte bloemen. Het is een tweejarige plant die in het eerste jaar rozetten vormt die na de overwintering uitgroeien tot de bebladerde bloeistengels. Nog iets later in het jaar groeien weer zijrozetten uit de oksels van de afstervende grondbladeren. Deze zijrozetten overwinteren en groeien later weer uit tot nieuwe planten (Cortenraad, 1986).
Pijlscheefkelk is afkomstig uit zuidoost-Europa, haar areaal strekt zich echter ook uit tot Centraal-Europa met de meest westelijke vindplaatsen in Frankrijk, België en Nederland. De soort groeit in Midden- en Zuidoost-Europa in droge en warme open bossen, in open schrale graslanden op kalkrijke bodems en op kalkrijke steppen. Doorgaans groeit hij vooral op kalkrotsen, kalkpuin, in groeven, op muren en soms ook langs spoorlijnen. In Nederland is Pijlscheefkelk bijna altijd aangetroffen op muren. Al in 1683 melde Commelin de plant van de “oude muuren van Uytrecht”. Gezien de habitus van Pijlscheefkelk lijkt deze niet in de categorie sierplanten te vallen. Mogelijk zijn met de kalkmortel die gebruikt werd voor het voegen van de muren of met de stenen ook zaden mee aangevoerd.
Pijlscheefkelk is een zeldzame plant in Nederland. Tot nog niet zolang geleden stamde de meest recente waarneming uit 1905 van de Sint-Pieterberg (Weeda, 1980). Mogelijk verzamelde S.J. van Oostroom hier in 1926 nog een exemplaar van Pijlscheefkelk (Cortenraad, 1986). Tegenwoordig komt ze weer af en toe in het stedelijke gebied voor. De twee bekendste Limburgse groeiplaatsen zijn Maastricht en Roermond. De oudste bekende vondst in Roermond stamt van 4 juni 1906 en werd gedaan in het herbarium van M.J. Blijdenstein (Weeda, 2001). In die tijd werden op de stadsomwallingen van Roermond nog twee andere muurplanten aangetroffen namelijk Muurleeuwenbek en Spaanse zuring (Rumex scutatus).In Roermond is Pijlscheefkelk in 1983 herontdekt op de muren van het Karthuizerpark in de binnenstad (Cortenraad, 1986). Hier groeien de planten met name op de bovenkant van de muur, maar soms staat ook een enkel exemplaar op de zijkant. De meest voorkomende begeleider is Plat beemdgras (Poa compressa) die ook typerend is voor muren en een afgeplatte stengel heeft. De muren rondom het Karthuizerpark zijn in de loop der eeuwen op verschillende plaatsen en op verschillende manieren opgeknapt en opnieuw gevoegd. Mogelijk is daardoor de samenstelling van de muurflora verschillend. Pijlscheefkelk groeit vooral bovenop de muren en op de plekken met de diepste voegen. Op plekken met harder voegwerk groeit Pijlscheefkelk samen met Muurvaren (Asplenium ruta-muraria). De varen verricht daarbij al wat voorwerk en maakt spleten in het voegwerk. Op de muur aan de zuidzijde van het Karthuizerpark groeit Pijlscheefkelk met enkele tientallen exemplaren bovenop de muur, vergezeld door Veldbeemgras (Poa pratensis), Gewoon struisgras (Agrostis capillaris) Bezemkruiskruid (Semecio inaequidens), Zandraket (Arabis thaliana), Grasklokje, Paardenbloem (Taraxacum officinale), Muurvaren en Canadese fijnstraal (Conyza canadensis). Op het oostelijke deel van de muur staat eveneens een rijke muurvegetatie. Hier stonden in 1986 nog enkele honderden exemplaren van Pijlscheefkelk (Cortenraad, 1986). Tegenwoordig groeit er nog maar een handjevol exemplaren. Verder staat er Veldbeemdgras, Plat beemdgras (Poa compressa), Stijf havikskruid (Hieracium laevigatum), Muurvaren, Muurleeuwenbek (Cymbalaria muralis) en Stinkende gouwe (Chelodonium majus). Ook staan er enkele struiken, waaronder veel Klimop (Hedera helix), Mahonie (Berberis aquifolium) en Vlakke dwergmispel (Cotoneaster horizontalis). Verder draagt de top van de muur een kraag van Grasklokje (Campanula rotundifolia). Gezien de grootte van de populatie Pijlscheefkelk en de goede ontwikkeling van de muurvegetatie is het aannemelijk dat Pijlscheefkelk al vele jaren, mogelijk al eeuwenlang, op de Roermondse muren voorkomt. Bij de restauratie van de muur bij de aanleg van het Karthuizerpark in 1984-1985 door de Stichting Rura is de populatie gelukkig gespaard gebleven. De Roermondse populatie is waarschijnlijk momenteel de meest noordwestelijke van Europa (Cortenraad, 1986). Het geel bloeiende Bezemkruiskruid komt oorspronkelijk uit oostelijk Zuid-Afrika (Natal, Transvaal, Nambibië) waar ze op rotshellingen en op zandig-grindige grindbanken langs riveren groeit. De zaden van Bezemkruiskruid werden meegevoerd in de wol van schapen en als woladventief bereikte ze het zuiden van Australië, Nieuw- Zeeland en Argentinië.
Ook Europa werd rond 1900 via verschillende punten gekoloniseerd. In Oost-België kwam Bezemkruiskruid terecht bij de wolwasserijen in Verviers. In eerste instantie bleef ze beperkt tot wolwasserijen, plekken waar wol gekamd werd en havens, waar ze doorgaans enkele jaren standhield en dan weer verdween. Later bleek ze zich vanhieruit fors uit te
breiden. Tegenover het Karthuizerpark, op de muur van de Bethlehemhof groeit ook een rijke populatie Muurvaren.
Kathedraal.
Op de muren rondom de Kathedraal groeien helaas nauwelijks muurplanten, met uitzondering van het bordes onder de toren, waar een zeer rijke populatie van Muurvarens staat. Op de Rattentoren staat daarnaast Bezemkruiskruid en Stinkende ballote (Ballota nigra).
Literatuur.
Cortenraad, J., 1986. Over de Pijlscheefkelk en zijn naaste verwanten.Natuurhistorisch Maandblad 75(3): 44-51.
Weeda, E.J., 1980. Arabis hirsuta subsp. Sagittata. In: J. Mennema et al.: Atlas van de Nederlandse flora. Deel 1. Uitgestorven en zeer zeldzame planten. Amsterdam. P.53.
Weeda, E.J., 2001. De Pijlsheefkelk (Arabis hirsuta subsp. sagittata) in 1900 al in Roermnd aangetroffen.