Natuur tussen Maas en Rijn beleven!



Startpagina.
Algemene informatie over de Eifel.
Deelgebieden.
Natuurreservaten en wandelgebieden.
Geschiedenis.
Archeologische plekken.
Historische plaatsen.
Water in de Eifel.
Geologie van de Eifel.
Oude ambachten.
Paddenstoelen.
Heiligen.
Wildparken.
Feesten.
Excursies en lezingen.
Wandelroutes.

Kinderwagenwandelingen.
Links.
Over ons.
Contact/Colofon.
Fotos.
Alfabetisch register
Naar de Duitstalige sites/ Zu den deutschen Seiten.













De Dellen en het Meerssenerbroek.

Ligging: Gemeente Meerssen, op de zuidelijke helling van het Beneden-Geuldal.

Onder bescherming sinds:1972 (1e aankoop door Stichting Het Limburg Landschap), sinds 2000 hoort ook het voormalige militair oefenterrein bij het gebied.

Oppervlakte: 111 hectare.

Hoogteligging:

Algemeen.

De Dellen bestaan uit de helling- en plateaubossen op de zuidelijke flank van het Beneden-Geuldal. Het Meerssenerbroek ligt juist beneden in het dal. Bovenop het plateau behoren ook enkele akkers tot het reservaat die op een natuurlijke manier worden beheerd ten behoeve van typische akkerplanten en -dieren, zoals de Wilde hamster (Critecus critecus).
In het verleden was het gebied onbebost. In de 19e eeuw droeg het de naam "Meerssender Heyde" en stond als Bruyeres op de Tranchotkaart. Dat hield in dat er geen bos groeide, maar een heidevegetatie. Hierin waren soorten als Jeneverbes (Juniperus communis), Gewone brem (Cytisus scoparius) en Struikheide (Calluna vulgaris) opvallend. Deze situatie was het gevolg van de eeuwenlange beweiding van het gebied met kuddes koeien en runderen in combinatie met het voortdurend kappen van de bomen als gerief- en als brandhout. Hierdoor verdween na verloop van tijd alle vegetatie en bleef een heide over.
Deze situatie veranderde in het begin van de 20e eeuw, toen raakte het gebied langzaam maar zeker bebost. Het kreeg ook een andere naam, "de Dellen". Een del is een holle weg of grub die zich in een helling hebben ingeslepen.

Geologie.

Mycologie.

Flora.

De bossen in de Dellen zijn van uiteenlopende aard. Er groeien hellingbossen waarvan de boomlaag bestaat uit diverse soorten loofbomen zoals Zomereik (Quercus robur), Zoete kers (Prunus avium), Beuk (Fagus sylvaticus en Gewone esdoorn (Acer pseudoplatanus). In de diepe grubben, waar een koel en vochtig klimaat heerst, groeien allerlei varens waaronder Stijve naaldvaren (Polystichum aculeatum), Brede stekelvaren (Dryopteris dilatata), Mannetjesvaren (Dryopteris filix-mas) en Wijfjesvaren (Athyrium filix-femina). De hellingbossen groeien op een relatief voedselarme ondergrond en bestaan uit Zomereik (Quercus robur), Zoete kers (Prunus avium), Beuk (Fagus sylvatica), Ruwe berk (Betula pendula) en Gewone esdoorn (Acer pseudoplatanus). De struiklaag wordt gedomineerd door Bramen (Rubus sp.).

Fauna.

Het gebied wordt niet bijzonder veel bezocht en daarom zijn er relatief veel dieren te vinden. Zo leeft er een groepje Reeen (Capreolus capreolus). Ook leven er Dassen (Meles meles) en Steenmarters (Martes foina).

Onderweg in het gebied.

Tijd.