Natuur tussen Maas en Rijn beleven!



Startpagina.
Algemene informatie over de Eifel.
Excursies en lezingen.
Deelgebieden:
-
Eifel
-Limburg
Natuurreservaten en wandelgebieden.
Geschiedenis van de Eifel.
Archeologische plekken.
Historische plaatsen.
Water in de Eifel.
Geologie van de Eifel.
Oude ambachten.
Mijnbouw & oude
industrie.
Paddenstoelen.
Wildparken & Musea.
Feesten.
Heiligen.
Wandelroutes.
Kinderwagenwandelingen.
Links.
Over ons.
Contact/Colofon.
Fotopagina´s.
Alfabetisch register
Naar de Duitstalige sites/ Zu den deutschen Seiten.













Hoge Fronten
     


Algemeen.

De Hoge Fronten vormen een groene oase in de Maastrichtse binnenstad. Ingeklemd tussen de binnenring van Maastricht, woonwijken en industrieterreinen is het hier goed toeven voor zowel vogels, planten als recreanten. Zelfs de Muurhagedis (Podarcis muralis) kent hier zijn enige natuurlijke populatie in Nederland. De Hoge Fronten zijn opgebouwd uit drie soorten milieu´s. Langs de rand van het gebied liggen houtwallen. Deze zijn al eeuwenoud en vormen een belangrijk leef- en nestgebied voor vogels. Ook kleine zoogdieren zoals muizen en Wezels (Mustela nivalis) leven hier. Het grootste deel van het voormalige vestingwerk wordt ingenomen door grazige vegetaties die zowel in de droge grachten, als bovenop de verdedigingswerken liggen. Het meest bijzondere element vormen de muren. Hierop groeien bijzondere muurplanten en leven de Muurhagedissen.

Flora.

De grazige vegetaties in de Hoge Fronten zijn zeer bloemrijk. Dit komt omdat de vegetatie twee keer per jaar wordt begraasd met een kudde Mergellandschapen. Dit gebeurt in het vroege voorjaar, in april, en nog een keer in de zomer, ongeveer eind juni-begin juli. Daarnaast wordt er ook nog gemaaid om de ruigere vegetatie met struikgewas onder controle te krijgen. Het struikgewas wordt ook regelmatig afgezet, omdat het de schapen niet lukt dit in toom te houden.
Er kan een onderscheid worden gemaakt tussen de graslanden bovenop de vestingwerken, zeker direct boven op de muren, en de vegetatie in de droge grachten.
Opvallend is dat bovenop de muren meer bijzondere soorten voorkomen. Dit zijn doorgaans soorten die gebonden zijn aan drogere omstandigheden. Hier groeit bijvoorbeeld veel Geel walstro (Galium verum), Beemdkroon (Knautia arvensis), Wilde marjolein (Origanum vulgare), Kleine pimpernel (Sanguisorba minor) en de zeer zeldzame Aardaker (Lathyrus tuberosus) is ook hier te vinden. Slangenkruid (Echium vulgare) geeft met zijn blauwe bloempluimen kleur aan het geheel.
Onderin de droge grachten overheerst dikwijls een veel ruigere vegetatie. In het voorjaar groeit hier de bijzondere Knolsteenbreek (Saxifraga granulata). Iets later in het jaar groeit hier veel Smeerwortel (Symphetum officinale), Kleine bevernel (Pimpinella saxifraga) en Fluitenkruid (Anthryscus sylvestris). Op veel plaatsen staat Dauwbraam (Rubus caesius) die soms echt kan woekeren.
In de nazomer wordt het beeld van de droge grachten echter op veel plekken bepaald door de neophyt Canadese guldenroede (Solidago canadensis). Hele stukken van de grachten zien geel van de bloempluimen van deze woekeraar die de inheemse planten verdringt. Op andere plaatsen doet Japanse duizendknoop (Fallopia japonica) hetzelfde.
Toch groeien er ook nog vele inheemse plantensoorten zoals Wilde peen (Daucus carotta), Echt bitterkruid (Picris hieracioides), Koninginnekruid (Eupatoria cannabinum), Jacobskruiskruid (Senecio jacobaea), Gewone berenklauw (Heracleum spondyllium),Veldlathyrus (Lathyrus pratense), Heggewikke (Vicia sepium), Boerenwormkruid (Tanacetum vulgare), Vogelwikke (Vicia cracca), Bijvoet (Artemisia campestris) en Hokjespeul (Astragalus glycyhphillos). Geel walstro (Gallium verum) en Wilde marjolein (Origanum vulgare) zijn twee van de meer bijzondere soorten die hier groeien. Kattedoorn (Ononis spinosa) is een plant die aan de voet verhout is en met zijn scherpe stekels de schapen van zich af houdt.


     

De muurflora bestaat enerzijds uit typische muurplanten, maar ook uit gewone plantensoorten die toevallig een standplaats op de muren hebben gevonden. Een typische muurplant is het Muurvarentje (Asplenium ruta-muraria), dat echter maar op een beperkt aantal plekken te vinden is. Muurleeuwenbekje (Cymbalaria muralis) is speciaal aangepast aan het leven op muren en rotsen. Zijn zaaddozen krommen namelijk zodanig terug dat ze de muur raken en de zaden in een spleet kunnen vallen. Ook Muurpeper (Sedum acre) is typisch voor de droge bovenranden en brede spleten in de muren. In het vroege voorjaar is Kandelaartje (Sedum trydactilitis) een regelmatige gast op de muren. Verder groeit Grasklokje (Campanula rotundifolia) regelmatig op de muren. Bijzonder is Brede ereprijs (Veronica teucrium), een soort die zowel op de muren, met name bij Bastion Holstein, maar ook in de droge grachten groeit. Grote zandkool (Diplotaxis tenuifolius) is, hoewel zijn naam anders zou vermoeden, hier een echte muurplant. Zijn dikke verhoute wortels dringen in de voegen binnen en duwen soms stukken stehen uiteen. Ook Wilde marjolein (Origanum vulgare), Ruige weegbree (Plantago media), Beemdkroon (Knautia arvensis), Schapengras (Festuca ovina ssp. cinerea) en Donderkruid (Inula conyzea) zijn regelmatig op de muren te vinden. Een bijzonderheid is Scherpe fijnstraal (Erigeron acer).

Fauna.


     

              Heggenrankbijtje (Andrena florea).                       Vroedmeesterpad (Alytes obstetricans).

De Hoge Fronten zijn onder natuurliefhebbers het meest bekend wegens het voorkomen van één van de twee inheemse populaties van de Muurhagedis (Podarcis muralis) in Nederland. Deze sierlijke hagedissen zijn vrijwel het gehele jaar actief. Niet alleen in de zomer, maar zelfs op warme dagen in november of januari kun je de dieren waarnemen. De Muurhagedissen leven in de spleten van de muren. Ten dele zijn er holletjes die ontstaan zijn ten gevolge van het verweren van de beton, maar ook holletjes die speciaal voor de hagedissen zijn gemaakt. In de jaren 1970 vond namelijk een grootschalige restauratie van de muren plaats waarbij veel holletjes die voor de dieren van belang waren werden dichtgemetseld. Bovendien werd bij die restauratie een ander soort cement gebruikt die voor veel muurplanten ongeschikt was omdat hij veel kalkarmer van samenstelling was. De Muurhagedis is een koudbloedig dier. Dit houdt in dat hij om te kunnen bewegen energie krijgt door te zonnen. Dat doen de dieren vaak in de buurt van hun holletjes zodat ze bij dreigend gevaar weer snel in hun hol kunnen verdwijnen. Ook zitten ze graag op zonterrassen die gevormd worden door een brede voeg waar de cement uitgevallen is. Ook hun eieren leggen ze in de muren, waar ze door de warmte van de zon, die door de muren ook nog eens extra lang wordt vastgehouden, worden uitgebroed. De eieren worden in mei-juni gelegd en vanaf half juli zijn de juvenielen te zien.
Bij de Muurhagedis kun je vrij eenvoudig het verschil tussen de geslachten zien. De vrouwtjes hebben brede witte strepen op hun flanken, terwijl de mannetjes witte en donkere vlekjes op hun flanken hebben. De mannetjes krijgen in de paartijd een prachtig oranje gekleurde keel en ze dragen ook allerlei groene en blauwe vlekken op hun flanken.
In de Hoge Fronten leven ook veel Hazelwormen (Anguis fragilis). Deze zijn wat minder eenvoudig waar te nehmen. Ze komen eigenlijk vooral bij regenachtig en bewolkt weer naar buiten en gaan dan op jacht naar slakken. Soms zijn ze ook te vinden in een spleet in de muur.
In de Hoge Fronten leven enkele soorten dagvlinders. Onder meer Bruine zandoogjes (Maniola jurtina) en Icarusblauwtjes (Polyommatus icarus), maar ook Argusvlinders (Lasiomata megera), die graag op de muren zitten te zonnen. In het verleden zijn Klaverblauwtjes (Plebejus semiargus) in de Hoge Fronten waargenomen, deze doken ook in 2010 weer op. Sinds 2009 worden ook met enige regelmaat kleine aantallen Boswitjes (Leptidea sinapis) waargenomen in het gebied.
Onder overhangende graspollen met daaronder kale leemwanden, leven Gewone schoorsteenwespen (Odynerus spinipes). Deze vangen rupsen, verlammen deze en brengen ze dan naar hun nest. Dit wordt gekenmerkt door een schoorsteentje die meestal een geknikte opening heeft en is opgebouwd uit kleine leemkorreltjes. Rondom de kolonies van de schoorsteenwespen zijn vaak ook Goudwespen (Chrysis sp.) te vinden. Deze parasiteren op de schoorsteenwespen.
De bosschages langs de rand van de Hoge Fronten zijn belangrijk voor vogels. Allerlei kleine zangvogels broeden hier. Ook de Torenvalk (Falco tinnunculus) is hier regelmatig te vinden. Deze soort broedt hier ook. De Groene specht (Picus viridis) is ook goed waar te nemen, als je hem al niet ziet, kun je zijn aanwezigheid vrij eenvoudig vaststellen aan zijn opvallende roep.

Onderweg in het gebied.

De Hoge Fronten zijn goed toegankelijk. Er loopt zelfs een wandelroute door het gebied waar je kennis kunt maken met alle elementen van het gebied. Enkele droge grachten zijn omwille van de rust van de Muurhagedis tussen 1 maart en 1 november afgesloten voor het grote publiek. Het is wel mogelijk om hier met het CNME excursies doorheen te maken. Voor een bezoek aan het gebied kunt u een tot drie uur uittrekken.