Natuur tussen Maas en Rijn beleven!



Startpagina.
Algemene informatie over de Eifel.
Excursies en lezingen.
Deelgebieden:
-
Eifel
-Limburg
Natuurreservaten en wandelgebieden.
Geschiedenis van de Eifel.
Archeologische plekken.
Historische plaatsen.
Water in de Eifel.
Geologie van de Eifel.
Oude ambachten.
Mijnbouw & oude
industrie.
Paddenstoelen.
Wildparken & Musea.
Feesten.
Heiligen.
Wandelroutes.
Kinderwagenwandelingen.
Links.
Over ons.
Contact/Colofon.
Fotopagina´s.
Alfabetisch register
Naar de Duitstalige sites/ Zu den deutschen Seiten.













Dal van de Jansbach.

Algemeen.

Het dal van de Jansbach is een afgelegen beekdal op de grens van België en Duitsland in de buurt van Rocherath. De Jansbach is een zijbeek van de Olef. Het beekje meandert door prachtige bloemrijke weilanden temidden van hoog opgaande Fijnsparrenbossen. Enkele jaren geleden stonden er ook nog veel Fijnsparren (Picea abies) direct langs de beek, maar deze zijn in het kader van het Tälerprojekt verwijderd. Nu ontwikkeld het dal zich steeds verder tot een langgerekt zilveren lint van bloemrijke weilanden met talloze bijzondere bloemen, vlinders en andere dieren.

Flora.

Het grootste deel van de dalbodem van het dal van de Jansbach wordt ingenomen door vochtige graslanden en moerassige vegetaties met Adderwortel (Filipendula ulmaria), Moerasspirea (Filipendula ulmaria), Pitrus (Juncus effusus) en Rietgras (Phalaris arundinacea). Ook Kale jonker (Cirsium palustre), Bosbies (Scirpus sylvaticus) en Moerasrolklaver (Lotus uliginosus). Waar het echt nat is groeit Waterdrieblad (Menyanthes trifoliatum), Wateraardbei (Potentilla palustris) en Moerasviooltje (Viola palustris) tussen de veenmossen (Sphagnum sp.). Tussen Pijpenstrootje groeit Vlozegge (Carex pulicaris), een kleine, onopvallende maar o zo mooie zegge. Vaak groeien er groepjes Geoorde wilg (Salix auriculata) op de dalbodem. De beek wordt gezoomd door een lint van Zwarte elzen (Alnus glutinosa). Ernaast liggen er elzenbroekbossen met Bospaardenstaart (Equisetum sylvatica) en Moerasstreepzaad (Crepis paludosa) in de ondergroei. De elzenbroekbossen worden afgewisseld met berkenbroekbossen waarin Zachte berk (Betula pubescens) groeit. In de ondergroei groeit de bijzondere Zevenster (Trientalis europaea), het symbool van de Hoge Venen. Ook is hier Bospaardenstaart (Equisetum sylvaticum), Ruwe smele (Deschampsia flexuosa), Snavelzegge (Carex rostrata), Ijle zegge (Carex remota) en Zwarte zegge (Carex nigra) te vinden. In het voorjaar bloeien Dotterbloem (Caltha palustris), Kruipend zenegroen (Ajuga reptans), Moerasviooltje (Viola palustris) en Bosanemoon (Anemone nemorosa) in deze bossen. Ertussen groeien diverse soorten veenmos (Sphagnum sp.). Iets hoger op de helling groeit vaak Veelbloemig kruiskruid (Senecio hercynicus), dat vanaf eind juni het aspect bepaald. Het meest bijzonder is de vegetatie op de Wildenberg, op de samenvloeiing van de Jansbach en de Olef. Deze fraaie bergweide kent een groot aantal botanische hoogtepunten. Vanaf half mei tot half juni bloeit de witte Bergvenkel (Meum athamanticum), een aromatische schermbloemige die sterk naar venkel ruikt en een dikke, vezelige wortel heeft die in Beieren wordt gebruikt voor het maken van Bärwurz, een sterk alcoholische drank. Ertussen groeit Knollathyrus (Lathyrus linifolius) met vuilpaarse bloemen. Heel spectaculair is het voorkomen van grote pollen Bergcentaurie (Centaurea montana) die zijn korenbloemblauwe bloemen in juni opent. En wat te denken van Wolverlei (Arnica montana) met zijn prachtige gele bloemen. Als je denkt dat je dan alles hebt gezien volgen er nog enkele fraaie soorten waaronder Pijlbrem (Genista sagitalis), een kruidachtige met gele bloemtrossen. In juli bloeien Betonie (Stachys officinalis), Grote pimpernel (Sanguisorba officinalis), Geel walstro (Gallium verum) en Gevlekt hertshooi (Hypericum maculatum). Op de schralere plekjes waar het gras wat lager is groeit Muizenoortje (Hieracium pilosella), Grote tijm (Thymus pulegioides) en Bevertjes (Briza media). In het voorjaar bloeit het Hondviooltje (Viola canina).
De naaldbossen bestaan vooral uit Fijnsparren (Picea abies) en omdat deze al op vele plekken al redelijk op leeftijd zijn ogen ze redelijk natuurlijk. In de ondergroei groeit Bochtige smele (Deschampsia flexuosa), Liggend walstro (Galium saxatile), Muurhavikskruid (Hieracium murorum), Mannetjesereprijs (Veronica officinalis), Witte veldbies (Luzula luzuloides), Veelbloemig kruiskruid (Senecio hercynicus), Blauwe bosbes (Vaccinium myrtillus), Lijsterbes (Sorbus aucuparia), Drienerfmuur (Moehringia trinervis), Trosvlier (Sambuccus racemosa) en Framboos (Rubus ideaus). Op kapvlaktes is Bochtige smele (Deschampsia flexuosa) aspectbepalend. In juni bloeien hier de statige paarse kaarsen van Paars vingerhoedskruid (Digitalis purpurea). Verder groeit er veel Liggend walstro (Galium saxatile) en Blauwe bosbes (Vaccinium myrtillus).
Langs de boswegen groeit op droge, vaak enigszins zonnige hellingen Fraai hertshooi (Hypericum pulchrum), Valse salie (Teucrium scorodonium), Muurhavikskruid (Hieracium murorum) en Liggend walstro (Galium saxatile).

Fauna.

Het dal van de Jansbach is een waar paradijs voor vlinderaars. Dagvlinders vliegen er in grote aantallen en diverse soorten rond en ook aan nachtvlinders is er geen gebrek. Om met deze laatste groep te starten is hier onder meer (Atolmis rubicollis), Roodbandbeer () en Mi-vlinder () te vinden.
Onder de dagvlinders is eigenlijk bijna alles voorhanden wat je in dit soort gebieden verwacht, vele soorten parelmoervlinders, enkele soorten vuurvlinders en andere blauwtjes naast de gewone soorten. Uit de groep van de parelmoervlinders vliegt in juni de Moerasparelmoervlinder (Melictea aurinia). In diezelfde periode is in moerasssen met Adderwortel (Polygonum bistorta) de Ringoogparelmoervlinder (Proclossiana eunomia) te vinden. Deze soort is goed te herkennen aan de ronde vlekken langs de rand van de onderzijde van de vleugels. Dan vliegt er ook de Blauwe vuurvlinder (Lycaena helle), een zeer klein vuurvlindertje waarvan de vleugels van het mannetje een blauwe weerschijn hebben. Ook de Zilveren maan (Clossiana selene) is hier te zien. Het vrouwtje van deze soort zet haar eitjes af op Moerasviooltje (Viola palustris). In juli worden de moerassen met Moerasspirea (Filipendula ulmaria) bevolkt door Purperstreepparelmoervlinders (Brenthis ino). Ook heel spectaculair is het voorkomen van de Rotsvlinder () op enkele droge hellingen. Daarnaast leven er meer gewone soorten zoals Citroenvlinder (Gonepteryx rhamni), Bruin zandoogje (Maniola jurtina) en Bont zandoogje (Pararge aegeria).
Langs de beek vliegen Bosbeekjuffers (Caleopteryx virgo) die goed herkenbaar zijn aan de blauwe vleugels van de mannetjes. In juli is zelfs de Gewone bronlibel (Cordulegaster boltonii) aan te treffen.
Verder is het afgelegen dal het jachtgebied van de Zwarte ooievaar (Cicconia nigra), die zich echter maar zeer sporadisch laat zien.
Langs de beek leeft ook de Waterspreeuw (Cinclus cinclus).
In de uitgestrekte bossen leven verder Wilde zwijnen (Sus scrofa), waarvan je doorgaans alleen de wroetsporen aantreft. Ook leven er Reeën (Capreolus capreolus).

Onderweg in het gebied.

Het gebied is niet bijster goed toegankelijk. Dit heeft te maken met de ligging direct aan de grens. Er is een parkeerplaats met de naam Ruppenvenn aan de zuidkant van het gebied vlakbij het dorp Rocherath. Vanaf hier is het mogelijk om een wandeling door het dal te maken. Breng in ieder geval een bezoek aan de Wildenberg. Deze is het fraaist van eind mei tot eind juni. Ook een bezoek in april, ten tijde van de bloei van de Wilde narcissen (Narcissus pseudonarcissus) loont meer dan de moeite. Voor een bezoek aan het uitgestrekte gebied kunt u het best een hele dag uittrekken.