NSG Mützenicher Venn . Ligging: Mützenich, Kreis Aachen. Onder bescherming sinds: Oppervlakte: hectare. Hoogteligging: . Algemeen. Het Mützenicher Venn is een rest van het oorspronkelijke veengebied langs de Duits-Belgische grens. Er ligt een aantal pingo 's met een fraaie hoogveenvegetatie. In 2004 is het sparrenbos dat hier in 1951 werd geplant gekapt. Ook werd er een klein stukje plankierenpad aangelegd dat het mogelijk maakt in één van de pingo 's te kijken. Geologie. In het gebied zijn een aantal pingo 's te vinden, dit zijn ronde wallen die ontstaan zijn tijdens en na de laatste Ijstijd. Binnen de lemen wal die de ijslenzen omgaf, heeft zich hoog- en laagveen gevormd. Flora. Enkele pingo 's in het gebied zijn gevuld met een hoogveenvegetatie. Hierin vinden we onder meer Veenpluis (Eriophorum angustifolium), Eenarig wollegras (Eriophorum vaginatum), Veenbes (Vaccinium oxyccocos), veenmossen (Sphagnum sp.) en Gewone dopheide (Erica tetralix). Op plekken waar de waterstand fluctueerd of de bodem gestoord is, groeit Waterdrieblad (Menyanthes trifoliatum). In een grotendeels met open water gevulde pingo vinden we in de zomer veel Blaaszegge (Carex rostrata) tussen de drijvende veenmospaketten. Fauna. In het gebied komt een aantal bijzondere dagvlinders voor, te weten de aan hoogvenen met veenbes (Vaccinium oxyccocos) gebonden Veenbesparelmoervlinder (Boloria aquilonaris) en de aan Moerasviooltjes (Viola palustris) gebonden Zilveren maan (Boloria selene). Rondom de waterplas vliegt ook een aantal libellen, zoals Speerwaterjuffer (Coenagrion hastulatum), Azuurjuffer (Coenagrion puella), Smaragdlibel (Cordulia aenea) en Venwitsnuitlibel (Leucorrhinia dubia). Rondom het gebied is onregelmatig een aantal bijzondere vogels waar te nemen zoals de Notenkraker (Nucifraga caryocatactes) en de Raaf (Corvus corax). Onderweg in het gebied. Vanaf de parkeerplaats bij de voormalige grensovergang tussen België en Duitsland, langs de weg van Mützenich naar Eupen, loopt een veldweg naar het gebied. Het bordje "Palsen 600 meter" wijst de weg. Na een tijdje ligt aan de linkerkant het 150 meter lange knuppelpad. Vanaf hier is het mogelijk om een langere wandeling te maken door de bossen en venen in het gebied. Bijvoorbeeld naar Kaiser Karls Bettstatt of het Steinleyvenn. Tijd. Een bezoek aan het gebied is het hele jaar door de moeite waard, maar voor insecten zijn de zomermaanden natuurlijk het beste. Een bezoek aan het gebied duurt circa 30 minuten.