De Schiepersberg bestaat uit de op het zuidwesten gerichte helling van een droogdal dat vanaf het Plateau van Margraten afdaalt naar Bemelen. De helling is begroeid met een hellingbos, afgewisseld met kalkgraslanden en verlaten kalksteengroeven. De bovenrand van de helling is kalkarmer dan de onderkant omdat de kalk hier is uitgespoeld. Dit heeft gevolgen voor de flora van deze delen. De bovenrand is meestal juist weer iets voedselrijker door inspoeling van mest uit de akkers aan de bovenkant. De hellingvoet is voedsel- en humusrijk door de aanwezigheid van bos.
Julianagroeve.
Eén van de onderdelen van de Schiepersberg is de Julianagroeve. Deze groeve is reeds lang uit gebruik genomen en is tegenwoordig een natuurreservaat. De ontwikkeling is echter nog in volle gang, zodat het grootste deel van de groeve nog wordt ingenomen door een ruderale vegetatie met ruigtekruiden zoals Akkerdistel (Cirsium vulgare), Grote brandnetel (Urtica dioica), Witte munt (Mentha suaveolens) en Veldhondstong (Cynoglossum officinale). Delen van de groeve beginnen vol te groeien met bos en met struwelen van Meidoorn (Crataegus sp.). Op enkele plekken beginnen zich kalkgraslanden te ontwikkelen. Hier groeien planten als Gevinde kortsteel (Brachypodium pinnatum), Wilde marjolein (Origanum vulgare), Geelhartje (Linum cartharticum), Wilde peen (Daucus carotta),Voorjaarsganzerik (Potentilla neumaniana) en Grote tijm (Thymus pullegoides). Op de steile kalkhellingen groeit een aantal bijzondere soorten zoals Stengelomvattend havikskruid (Hieracium amplexicaule), Grijs havikskruid (Hieracium prealtum), Zacht vetkruid (Sedum sexangulare), Duifkruid (Scabiosa columbaria) en Grasklokje (Campanula rotundifolia).
Koeberg.
De Koeberg is een kleine kalksteengroeve die vroeger gebruikt werd door boeren door het winnen van bouwsteen. Deze wordt met Mergellandschapen begraasd. Aan de bovenrand groeit Driedistel (Carlina vulgaris), Voorjaarsganzerik (Potentilla neumaniana) en Ruige scheefkelk (Arabis hirsuta).