Nivelsteiner Sandwerke.
Romeinse tijd.
In de Nivelsteiner Sandwerke werd waarschijnlijk al in de Romeinse tijd steen gewonnen. In 1975 werd een 100 meter breed en 300 meter lang onderaards gangenstelsel ontdekt waarin gesteente gewonnen werd. Het was een onderaardse Romeinse steengroeve waarin vele halffabrikaten zoals stenen platen, sarcofagen, deksels voor sarcofagen, slijpstenen en werktuigen zijn gevonden. Dit gebeurde bij een dynamiet-explosie van het gesteente dat nodig was als puin voor de wegenbouw.
Ook zijn op allerlei plekken Romeinse sarcofagen,vensters en deurposten uit Nivelsteiner zandsteen gevonden. Onder meer in het nabijgelegen Herbach. De halffabrikaten in de onderaardse groeve bleken 1 op 1 overeen te komen met de in Herbach aangetroffen sarcofagen.
Een wij-altaar met Mercurius en Minerva, waarvan een kopie in het Rheinisches Landesmuseum in Bonn aanwezig is, is ook van Nivelsteiner zandsteen.
Een geliefd bouwmateriaal.
In de Annales Rodenses, de jaarboeken van Abdij Kloosterrade, werd al in het jaar 1117 een steengroeve bij Nivelstein genoemd. Nivelsteiner zandsteen is gebruikt in diverse bekende bouwwerken zoals de Dom van Aken, de stadsmuren van Aken, het Akense Ponttor, het Kasteel van Rimburg, de Sint-Bennokerk in Hofstad, de abdijkerk van Rolduc en de Frauenkirche in Dresden. Ook in allerlei kerken in Nederlands-Limburg, waaronder Eygelshoven, Limbricht, Spaubeek, Maastricht (Sint-Pieter), Wijlre, Gulpen, Kaalheide, Herkenbosch,Schimmert, Ubachsberg en in de Utrechtse Domkerk. Twee zandstenen leeuwen, die in 1984 gevonden werden, stamden ook uit de onderaardse groeves. Bij een ervan was de kop afgebroken. Ze staan tegenwoordig op Burg Rode in Herzogenrath.
Zandwinning.
Het Tertiaire kwartszand is zeer geschikt voor het maken van glas. De Herzogenrather Glaswerke nemen veel van dit zand af. Door de aanleg van de spoorlijn tussen Herzogenrath en Mönchengladbach (1852) en een jaar later richting Aken, werden de afzetmogelijkheden beter. In 1870 werd de zandgroeve aangesloten op het spoorwegennet en ging een groot deel van de export van het zand zelfs naar overzeese gebieden. Het kwarts-, kristal- en zilverzand werd gebruikt in de glasfabricage en als slijp- en smeltzand. In 1875 kwam er een plek waar het zand gezeefd kon worden.
Boven het zand lag een vijf tot acht meter dikke laag leem en grind en daarbovenop een laag zandsteen van zes meter dikte. Dit had voor de eigenaren van de groeve destijds weinig waarde, maar de steen kon wel voor restauratiewerkzaamheden aan kerken en kloosters worden gebruikt en leverde zo nog wat op.
Groeves.
Er lagen overigens diverse groeves. Aan het eind van de 19e eeuw was de grootste groeve in bezit van de ´Anonymen, belgischen Gesellschaft Sablieres et Carrieres`. In deze zand- en zandsteengroeve werkten toen 130 mensen. Ze kwam in 1904 in bezit van de familie Russel. Vanaf nu werd het zand, dat voorheen eigenlijk alleen maar een lastig bijproduct of deklaag was geweest, in plaats van de zandsteen het hoofdproduct van de groeve.
Een andere groeve was de Werres-Kull, genoemd naar de eigenaar Werres. Het was een kleine groeve waar 17 arbeiders werkte. Het gat dat overbleef werd gebruikt als vuilstort voor Merkstein. De groeve lag tussen Haag en de Bicherouxstraße. De zand- en zandsteengroeve Paul Dunkel had 35 arbeiders in dienst. Paul Dunkel schatte de waarde van de zandsteen hoog in en liet hiervoor de spoorlijn tussen Aken en Mönchengladbach aanleggen. Ook liet hij een groot standbeeld van Mozes uit Nivelsteiner zandsteen gemaakt dat op de wereldtentoonstelling van 1855 in Parijs getoond werd in de hoop er meer afzet door te krijgen. Deze groeve werd later door de Firma Henkel overgenomen en is tegenwoordig het Naturpark Worm.
De Küpper Sand- und Steingrube had slechts vijf werknemers in dienst.
De Firma Underberg & Albrecht had naast een groeve ook een glasfabriek in bezit.
Glasfabriek.
De eerste glasfabricage in Nivelstein was al in 1860. Deze glasfabriek was van de firma Underberg & Albrecht. Bij de glasfabriek hoorden een magazijn, een smederij en een directeurswoning. Ook stonden er vijf huizen met in totaal 80 woningen voor de werknemers. Er werden door 60 werknemers zowel glasplaten als glazen flessen gemaakt. Helaas was het glas in de beginjaren van slechte kwaliteit en bleven er teveel resten over bij de productie. Toen door de Amerikaanse burgeroorlog (1861-1865) ook nog deze afzetmarkt verloren ging, ging het bergafwaarts met de fabriek. In 1877 werd ze alweer gesloten. De gebouwen vervielen gaandeweg.Vlak na de Eerste Wereldoorlog vestigden zich arme sloebers in de kelders. Door ingrijpen van de Minister van Binnenlandse zaken konden deze later in normale huizen worden ondergebracht. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werden er door dwangarbeiders in opdracht van de Nazi-organisatie ´Todt´ kruiwagens gemaakt. In 1963 werden de gebouwen van de Flaschenfabrik afgebroken. Alleen de Flaschenweiher, die voor de fabriek lag, bestaat nog.
Nivelstein, een verdwenen dorp.
Nivelstein was een klein gehucht langs de Worm. De naam Nivelstein betekent Huis neven den Stein. Sinds het begin van de 13e eeuw stond vlakbij de steengroeve een versterkt woonhuis. Deze vesting was in handen van de heren van Mulrepas. Deze roofridders huisden op kasteel Rimburg en deze voorburcht lag dus naast het andere stenen huis (de Rimburg).
In het verleden lag er een klein gehucht, dat, behalve de vesting Nivelstein of Kemnade, uit enkele grote hoeves bestond. De Churhof, de Leekerhof, de Joachimshof en de Meulenhof. Samen hadden ze in 1692, toen ze genoemd werden in de Annales Rodenses, meerdere honderden morgen akker- en grasland in bezit. De Churhof lag, volgens de naam, langs het water of op een vochtige plek. De Leekerhof en de Joachimshof waren vroeger zelfstandig, maar werden later gemeenschappelijk geexploiteerd. Tot 1880 werden ze onder de naam Gutshof Baurs of Nivelsteiner Hof geexploiteerd. Daarna dienden ze als directiekantoor voor de zandsteengroeve.Er waren ook woningen voor de werknemers van de zandgroeve in gevestigd. In 1973 werd de hoeve afgebroken. De Meulenhof hoorde bij Gut Nivelstein.
Rond 1830 bestond Gut Nivelstein uit een herenhuis en enkele fabrieksgebouwen. Het geheel was omgeven door tuinen en landerijen. Het water van de Worm dreef twee waterraderen aan. Beide molens waren van oorsprong graanmolens. Ze stonden aan weerszijde van de Worm. Aangezien de Rimburger en de Baalsbruggermolen voor de boeren gunstiger lagen, loonde het malen van graan in Nivelstein zich niet. De molen aan de Duitse kant werd daarom omgevormd tot volmolen. Daardoor kon de graanmolen aan de Nederlandse kant blijven draaien. In 1841 lag er een volmolen, een wolspinnerij en een lakenfabriek. Het water voor het spoelen van het laken kwam uit schone bronnen. Bij de volmolen hoorde ook een ververij..
In 1846 was er een graanmolen, een oliemolen, een gerstmolen en een grote volmolen met maar liefst vier kuipen gevestigd. In 1848 vestigde de familie Stollenwerck in Haus Nivelstein een volmolen met wolspinnerij en een hotel-restaurant met de naam ´Erhohlung`. De volmolen bleeft tot de Eerste Wereldoorlog in bedrijf. Het hotel-restaurant sloot ook kort erop haar deuren.
In 1892 sloot de graanmolen aan Nederlandse zijde en werd er een winkel voor `Colonial- und Fleischwaren` gevestigd. Hier werden boter, eieren, kaas, aardappels, groente, fruit, koffie en sigaretten verkocht. Die waren altijd wat goedkoper dan in Duitsland. In 1945 werd de winkel gesloopt.
Naast Haus Nivelstein lag de stroop en geleifabriek Mos en Vink die appel- en perenstroop, appelgelei en pruimenmoes maakten. In de jaren 1920 verloor het Gut Nivelstein steeds meer belang en vervielen de gebouwen gaandeweg. In 1927 kocht de gemeente Merkstein het complex en maakte er woningen uit. Door het afbreken van de overige gebouwen, ontstond er ruimte voor een nieuwe weg, parallel aan de Worm, tussen de gehuchten Worm en Finkenrath. Deze weg kwam pas gereed in 1936.
De Amerikaanse troepen bliezen het huis op omdat ze met het puin het moeras langs de Worm konden dempen. Op de muren ervan, de resten zijn te zien nabij de brug over de Worm bij de Wolfsweg, groeien nu Tongvarens (Phylites scolopendrion).
Brug over de Worm.
Bij Nivelstein lagen rond 1892 twee Wormtakken. Daardoor waren er ook twee bruggen nodig. In 1938 werd een tak opgevuld. Aan het einde van de jaren 1940 kwam er een stevige stalen brug over de Worm. Hierover reden zelfs zware vrachtautos met grind uit de Nivelsteiner zandgroeve. In 1991 werd deze brug vervangen door een houten brug.